ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Het Waals Gewest herbekijkt de mogelijkheden voor de vermindering van onroerende voorheffing

Op 19 september 2013 heeft het Waals Gewest een decreet aangenomen betreffende diverse fiscale bepalingen.

Dit decreet wijzigt onder andere het artikel 257 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen die, op aanvraag van de betrokkene, een vermindering van onroerende voorheffing toekent in de gevallen die door deze bepaling worden beoogd.

Onder de beoogde situaties voor de vermindering van de onroerende voorheffing, vonden we, in de oude versie, de hypothese in dewelke het gebouw werd bewoond door het “gezinshoofd” met ten minste twee kinderen die in leven zijn en waarvan ten minste één ten laste of een invalide persoon ten laste is.

Een andere bepaling van dit wetboek voorziet evenwel dat deze vermindering niet van toepassing is op het gedeelte van de woning of van het gebouw dat wordt bewoond door personen die niet tot het betrokken huishouden van het gezinshoofd behoren.

De wijziging die door het Waals decreet wordt ingevoerd, heeft als doel he begrip van “gezinshoofd” aan te passen aan de evolutie van de maatschappij en zo tegemoet te komen aan de kritieken die reeds in 2010 en 2011 in arresten van respectievelijk het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof werden geformuleerd. Dit begrip van “gezinshoofd” werd nu in de wettekst vervangen door het begrip “huishouden”.

De administratie stelde het begrip personen die deel uitmaken van het huishouden van het gezinshoofd inderdaad gelijk met de familieleden die ten laste waren van de belastingplichtige. Dit leidde tot absurde situaties waarin de administratie bijvoorbeeld van mening was dat niet gehuwde ouders die samen onder hetzelfde dak wonen met hun gemeenschappelijke kinderen niet konden worden beschouwd als een “huishouden”.

Op basis van deze interpretatie kon het gedeelte van het gebouw dat door de partner van het gezinshoofd gebruikt werd, kon dan ook niet in aanmerking genomen worden voor een vermindering van onroerende voorheffing. De administratie zelf erkende het excessieve karakter van deze interpretatie en probeerde deze in de praktijk al lichtjes te temperen. Deze excessieve interpretatie werd overigens door het Hof van Cassatie ter zijde geschoven.

Sinds de aanpassing van deze bepaling door het voorgenoemd Waals decreet, is het thans duidelijk dat het begrip huishouden “een feitelijke situatie veronderstelt en niet een wettelijke link”. Dit begrip wordt niet omschreven in de wettekst, wat toelaat deze te interpreteren conform de evolutie van de maatschappij.

Een andere aanpak, aangeduid door het Grondwettelijk Hof, was overigens dat de Waalse wetgever niet toeliet aan de geïsoleerde belastingplichtige, zoals bijvoorbeeld een gescheiden vader die zijn kinderen gelijkwaardig huisvest, om van een vermindering van onroerende voorheffing, zelfs geen gedeeltelijke, te genieten die betrekking had op het gebouw waar hij woont en dit omdat de kinderen niet bij deze geïsoleerde belastingplichtige gedomicilieerd waren en dus geen deel uitmaakten van het huishouden van deze laatste.

De Waalse wetgever heeft in zijn decreet van 19 september 2013 ook deze situatie willen verhelpen door een beperkte vermindering van onroerende voorheffing toe te laten tot de helft van de bedragen die door de bepaling voorzien zijn voor elk kind ten laste en onderworpen aan een regime van co-ouderschap en waarvan de huisvesting op gelijkwaardige manier verdeeld is tussen de twee belastingplichtigen.

De wetgever heeft beslist om deze wijzigingen, die gevolg geven aan arresten die in 2010 en 2011 werden geveld, met terugwerkende kracht maar weliswaar gelimiteerd, te laten ingaan op 1 januari 2013 en ze van toepassing te maken vanaf het belastbaar jaar 2013.

De categorie van belastingplichtigen die van een vermindering van onroerende voorheffing kunnen genieten werd op deze manier vergroot.

Zoals voor de andere hypotheses van vermindering van onroerende voorheffing is deze vermindering niet automatisch en moeten de betrokken belastingplichtigen er dus op toe zien dat ze niet vergeten om de vermindering aan te vragen.

Thema : Onroerende voorheffing

Auteur : Lida Achtari

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator