ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Is de BTW inbegrepen in de prijs van een goed of dienst die dit niet vermeldt?

Wanneer een goed wordt geleverd of een dienst wordt geleverd voor een bepaalde prijs die geen melding maakt van de btw, terwijl de verrichting valt onder de toepassing van de btw, dan stelt zich de vraag of de prijs die werd afgesproken tussen de partijen reeds inclusief btw is of een prijs is waar de btw nog moet bijgeteld worden. Dit is een vraag waarop het Europese Hof van Justitie geantwoord heeft in haar arrest van 7 november 2013 (aff. c-249/12 en C-250/12).

In deze zaak werden vele verkoopovereenkomsten voor onroerende goederen afgesloten, zonder dat iets werd voorzien betreffende de btw. Nadat deze verrichtingen gerealiseerd werden, heeft de fiscale administratie vastgesteld dat de activiteit die door de verkopers wordt uitgevoerd de kenmerken vertoonde van een economische activiteit.

De verkopers werden dan ook als btw-plichtigen gekwalificeerd door de fiscale administratie die de betaling van de belasting hebben geëist, welke werd berekend door het bedrag van de belasting bij te tellen bij de prijs die werd overeengekomen door de contracterende partijen. De verkopers hebben zich echter verzet tegen de methode die door de fiscale administratie werd toegepast om het bedrag van de verschuldigde btw te berekenen.

In die omstandigheden werd aan het Europese Hof van Justitie gevraagd, wanneer de prijs van een goed tussen de partijen werd vastgelegd zonder vermelding van btw en wanneer de leverancier van het goed de persoon is die de btw op de belastbare verrichting verschuldigd is, of de afgesproken prijs moet beschouwd worden als een prijs inclusief btw of een prijs exclusief btw waar de btw nog moet bijgeteld worden.

Het Hof meent dat, “wanneer een verkoopovereenkomst werd afgesloten zonder vermelding van btw, in de veronderstelling dat de leverancier volgens het nationale recht, de btw die later door de fiscale administratie wordt geëist, niet kan terugvorderen bij de aankoper, zou het gebruik van de volledige prijs, zonder aftrek van btw, als basis voor de toepassing van de btw, als gevolg heeft dat de btw deze leverancier zou belasten en dus het principe zou aantasten volgens hetwelke de btw een belasting op consumptie is die moet gedragen worden door de uiteindelijke consument”.

In dezelfde zin zou dergelijk gebruik op gespannen voet staan met de regel volgens dewelke “de fiscale administratie ten titel van btw enkel een bedrag zou kunnen krijgen dat hoger is dan het bedrag dat de belastingplichtige gekregen heeft”.

Voor het Hof zou het daarentegen anders zijn in de veronderstelling dat de leverancier, volgens het nationale recht, de mogelijkheid zou hebben om enerzijds aan de vastgestelde prijs een supplement toe te voegen dat overeenkomt met de belasting die van toepassing is op de verrichting en anders, dit supplement terug te vorderen van de koper van het goed.

Het Hof besluit hieruit dat, wanneer de prijs van een goed werd vastgesteld tussen de partijen zonder vermelding van de btw en de leverancier van het betrokken goed de persoon is die de btw die verschuldigd is op de verrichting, moet betalen, de overeengekomen prijs moet beschouwd worden een prijs waarin de btw reeds is inbegrepen (“inclusief btw”), behalve als de leverancier de mogelijkheid heeft om de btw die door de administratie wordt gevorderd, terug te vorderen van de koper.

Het Europese Hof van Justitie geeft zo een oplossing die zowel op de leveringen van goederen als op het presteren van diensten moet kunnen toegepast worden.

Thema : BTW

Auteur : Nicolas Themelin

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator