ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Striktere voorwaarden in Brussel voor de vermindering van het recht enkel bij verkoop van gebouwen

Een ordonnantie van 22 november 2012 wijzigt de artikelen 46bis en 212bis van het Wetboek der Registratierechten zoals deze van toepassing zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De nieuwigheden die op die manier worden aangebracht aan de reglementering die de vermindering van de belastbare grondslag voor verkooprecht in geval van aankoop, door één of meerdere fysieke personen samen, van het geheel in volle eigendom van een gebouw dat zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt en dat in zijn geheel of deels wordt bewoond of bestemd is voor bewoning, met de bedoeling dat de kopers er hun hoofdverblijfplaats vestigen, verdienen wat aandacht.

De artikelen 46bis en 212bis van het Wetboek leggen de voorwaarden en toepassingsmodaliteiten vast voor de vermindering van de belastbare grondslag op het verkooprecht in geval van aankoop van een woning gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Artikel 46bis regelt duidelijk de onmiddellijke toekenning van het abattement op datum van de aankoopovereenkomst (primaire vorm van het abattement) terwijl het artikel 212bis de toekenning van het abattement a posteriori regelt onder de vorm van een terugbetaling ( secundaire vorm van het abattement).

De ordonnantie van 22 november 2012 wijzigt, voor de twee vormen van het abattement, de voorwaarde van het behoud van de hoofdverblijfplaats en de bijhorende sanctie voor het niet respecteren van deze voorwaarde.

Voor deze wijziging moesten de kopers zich verbinden tot het behouden van hun hoofdverblijfplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het vestigen van hun hoofdverblijfplaats in het gebouw voor dewelke de vermindering werd verkregen.

Behalve in geval van overmacht, wanneer geen enkele van de kopers de voorwaarde van het behoud van de hoofdverblijfplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedurende deze periode vervulde, dienden de complementaire rechten op het bedrag van de vermindering van de toegekende belastbare grondslag betaald te worden, vermeerderd met de wettelijke intrestvoet volgens het tarief dat in burgerlijke zaken werd vastgelegd, te rekenen vanaf de uiterste datum voor het voorleggen aan de registratie van het document dat leidt tot de perceptie van het proportioneel recht.

De ordonnantie van 22 november 2012 vervangt de voorwaarde van het behoud van de hoofdverblijfplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het plaatsen van hun hoofdverblijfplaats in het gebouw voor dewelke de vermindering werd verkregen, door deze, striktere, voorwaarde van de verplichting van behoud van de hoofdverblijfplaats voor een identieke periode in het goed dat door hemzelf werd gekocht.

De ordonnantie schaft bovendien de vermeerdering van de verschuldigde complementaire rechten met de wettelijke intrestvoet af in geval van het niet respecteren van de nieuwe voorwaarde voor het behoud van de vermindering van de belastbare grondslag.

De nieuwe bepalingen zijn van kracht sinds 1 januari 2013 en zijn van toepassing op de overeenkomsten die vanaf die datum werden afgesloten, alsook op de overeenkomsten die voor die datum werden afgesloten, maar met een opschortende voorwaarde die optreedt vanaf die datum.

In een gemotiveerd advies van 27 februari 2012 had de Europese Commissie serieuze kritiek geuit op het oude systeem dat toen nog van toepassing was. Zij beschouwde dat systeem inderdaad als onverenigbaar met de regels van de Europese Unie omdat het het vrije verkeer van personen, werknemers en zelfstandigen ontmoedigde, wat door de verdragen gegarandeerd werd. In dit opzicht stelde de Commissie vast dat de belastingplichtigen die zich installeerden in een nieuw verworven eigendom in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest afgeschrikt werden om het gewest te verlaten tijdens de volgende vijf jaar, gezien dat zij anders het hierboven vermeld fiscaal voordeel zouden verliezen en de rechten retroactief aan het gewest zouden moeten betalen.

Men kan betwijfelen of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich in regel heeft gesteld met de Europese normen door nog verder de voorwaarde van behoud van de hoofdverblijfplaats te beperken, niet meer tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar tot één enkel gebouw in datzelfde Gewest. Dat lijkt een vorm van juridisch surrealisme op z’n Belgisch te zijn.

Thema : Vastgoed

Auteur : Nicolas Themelin

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator