ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Een fout in de jaarrekening corrigeren: Ja, maar is het tegenstelbaar aan de belastingdienst?

De normale procedure voor de neerlegging van jaarrekeningen van een commerciële of burgerlijke onderneming vereist dat deze jaarrekeningen worden opgesteld, aan de algemene vergadering worden voorgelegd en door deze worden goedgekeurd.

De jaarrekeningen worden daarna neergelegd bij de Nationale Bank van België, voor publicatie, waardoor ze tegenstelbaar worden aan derden, met inbegrip van de fiscale administratie die daardoor, in principe, gehouden is de inhoud van de jaarrekening te respecteren voor het vastleggen van belastingen, behalve natuurlijk als zij materiaal terugvindt om de fiscale situatie van de onderneming te rectificeren, of de hypothese van een afwijzing van de boekhouding een eventueel niet overtuigend karakter in aanmerking nemend.

De onderneming zelf is ook gebonden de inhoud van haar eigen rekeningen te respecteren.

Het boekhoudrecht laat haar echter toe om fouten in de jaarrekeningen te rectificeren volgens een eenvoudige procedure: het is voldoende om nieuwe jaarrekeningen die de fout herstelt, aan de algemene vergadering voor te leggen, en, indien de algemene vergadering die goedkeurt, om deze rekeningen bij de Nationale Bank van België neer te leggen, voor een rechtzettende publicatie.

Het gebeurt dat deze aanpassing van de jaarrekeningen een fiscale impact heeft, in dat geval moet de onderneming een nieuwe fiscale aangifte indienen voor het belastbare boekjaar waarop de rectificatie van de jaarrekening betrekking heeft (en eventueel, voor alle toekomstige boekjaren als deze beïnvloed worden door deze aanpassing; we denken bijvoorbeeld aan het corrigeren van een fout in de door de onderneming uitgevoerde afschrijvingen).

In principe zijn deze nieuwe jaarrekeningen ook altijd tegenstelbaar aan de fiscale administratie, maar …..niet in alle gevallen.

Wat altijd toegestaan is, is om boekhoudkundige fouten (die eventueel, maar niet noodzakelijkerwijs, een invloed hebben op fiscaal niveau) te corrigeren. De boekhouding moet inderdaad de werkelijkheid van het patrimonium van de onderneming weerspiegelen; het principe van de weergave van het getrouw beeld laat dus toe dat elke boekhoudkundige fout kan gecorrigeerd worden.

Maar nog moet het zeker gaan om … een fout.

Er mag inderdaad geen sprake zijn van het manipuleren van de sociale balans met het oog op het toekennen van een fiscaal voordeel aan de onderneming, wat de onderneming bijvoorbeeld zou kunnen leiden tot het niet betalen van een belasting die zou verschuldigd zijn indien de jaarrekeningen correct werden opgesteld. De onderneming zit dan in een situatie waarin zij valse jaarrekeningen opstelt (wat strafrechtelijk verwerpelijk is), die ze daarna vermomt als boekhoudkundige fout.

De moeilijkheid ligt dus in de noodzaak om de “echte boekhoudkundige fouten” te onderscheiden van “ fiscale regelingen a posteriori", wat een schending van de wet inhoudt.

De Rechtbank van Eerste Aanleg van Namen heeft onlangs, in mei 2012, een vonnis geveld die verdient om onderlijnd te worden, en die beslist dat: " de belasting is verschuldigd of niet: als een belastingplichtige zich vergist in een aangifte of het nu, in feite is of in rechte, door te overdrijven in zijn belastbare basis of door te vergeten een voordeel op te eisen waarop hij recht heeft, niks kan rechtvaardigen om hem de mogelijkheid te ontnemen om een rectificatie te bekomen. Het is een grondbeginsel dat een fout nooit de rekening maakt”.

Het Hof heeft in dit geval geoordeeld dat als de administratie de onjuiste aangiftes kon corrigeren, de belastingplichtige dat ook moest kunnen, en ze heeft dus de ingeroepen belastingvermindering bevolen. Maar het was heel duidelijk dat het om een manifeste boekhoudkundige fout ging en niet om een opzettelijke daad van de onderneming, of een opzettelijke keuze van beheer.

De onderneming kan de financiële verantwoordelijkheid van een keuze van beheer dat zij uitoefent, inderdaad toedragen aan de Belgische staat, onder de vorm van een vermindering van de verschuldigde belasting, en op dewelke zij later zou willen terugkomen, aangezien een andere fiscale piste zou kunnen aangenomen worden, via een minder dure hypothese.

De materiële fout die het Wetboek van Vennootschappen erkent als grond voor rectificatie van de jaarrekeningen mag dus niet verward worden met de bekendmaking van een beslissing van een administratief orgaan of van de algemene vergadering: inzake fiscaliteit moet de onderneming de gevolgen van haar beslissingen dragen, maar niet haar fouten.

Het moet uiteraard ook zo zijn dat deze fout te goeder trouw gemaakt werd ( het is inderdaad zo dat als een fout te kwader trouw gemaakt werd, dit onvermijdelijk neerkomt op het maken van een beheerkeuze, op een vrijwillige en bewuste manier).

De rechtspraak is relatief strikt in haar beoordeling van het begrip van fout.

Het belangrijkste is het onderscheid te maken tussen hetgeen het gevolg kan zijn van een weldoordachte beslissing van de onderneming en hetgeen dat niet kan zijn.

Een lijn die volgens ons moet getrokken worden, is dat de onderneming kan niet worden beschouwd alsof het de beslissing heeft genomen om een situatie te behouden die niet conform is met de materiële feiten zoals deze door de onderneming werden beleefd.

Bijvoorbeeld, de onderneming kan niet “beslissen” om onder de vorderingen of schulden op de rekening-courant, vorderingen of schulden die onbestaande zijn geworden omdat ze terugbetaald werden, te behouden. Dergelijke beslissing zou indruisen tegen de materiële feiten

Als de schuld terugbetaald werd, zal het feit deze te behouden in rekening-courant in de boeken van de onderneming slechts een materiële fout kunnen zijn, vanaf het ogenblik dat de onderneming in de mogelijkheid verkeert om haar terugbetaling aan te tonen.

Op dezelfde manier zou een onderneming redelijkerwijze kunnen beslissen om een bedrag aan belastingen te onderwerpen door het op te nemen in haar omzetcijfer, terwijl dat dit onderdeel van haar omzetcijfer, wettelijk gezien, niet belastbaar is (bijvoorbeeld, een meerwaarde op aandelen, of een eenvoudig geacteerde meerwaarde, die per ongeluk in belastbare basis werden aangegeven).

Niettemin volstaat het enige feit dat de onderneming niet genoten heeft van een fiscaal voordeel dat aan dat soort inkomsten en uitgaven wordt toegekend, niet om aan te tonen dat zij echt een fout heeft begaan door niet correct de inkomsten of de overeenkomstige lasten aan te geven.

De rechter zal zich baseren op een aantal feiten, om te beslissen of een normaal gesproken verstandige en ijverige onderneming deze fout ook kan maken, en geen enkele opzettelijk element kan gevonden worden.

In geval van twijfel, moet het principe volgens hetwelke de fiscale wet restrictief moet geïnterpreteerd worden, van toepassing, in het voordeel van de belastingplichtige met betrekking tot het bestaan van een fout begaan te goeder trouw door de onderneming.

Auteur : Severine Segier

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator