ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Tijdelijke invoering van een nieuwe investeringsaftrek voor kleine bedrijven

Artikel 51 van de programmawet (I) van 26 december 2013 (B.S., 31 december 2013) heeft het artikel 201 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 gewijzigd en voert tijdelijk een nieuwe investeringsaftrek voor kleine bedrijven in.

Op basis van deze nieuwe maatregel kunnen kleine bedrijven die in 2014 en 2015 investeren in nieuwe materiële of immateriële vaste activa voor deze jaren een investeringsaftrek vragen van 4% van de investerings- of aanschaffingswaarde van de nieuwe activa. Dit geldt “voor zover dat deze activa rechtstreeks verbonden zijn met de bestaande of verwachte economische activiteit die daadwerkelijk door het bedrijf wordt uitgeoefend”.

Via deze maatregel voert de regering dus voor twee jaar opnieuw de « gewone » investeringsaftrek voor kleine bedrijven in. Als de economische omstandigheden het rechtvaardigen, kan de Koning de maatregel evenwel verlengen.

Deze nieuwe investeringsaftrek geldt enkel voor bedrijven die, op grond van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen, beschouwd worden als « kleine bedrijven » voor het aanslagjaar verbonden aan de belastbare periode tijdens dewelke de investeringen werden uitgevoerd.

De activa waarvan de waarde, op grond van artikel 205ter van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 in de berekening van het risicokapitaal voor de aftrek voor risicokapitaal, meestal genoemd “notionele intrestaftrek”, zou afgetrokken zijn, worden voor de toepassing van de nieuwe investeringsaftrek nooit geacht als activa bestemd voor de economische activiteit.

Dat betekent vooral dat de materiële vaste activa waarvan de kosten op een onredelijke wijze de professionele noden van het bedrijf overschrijden niet als activa worden beschouwd die in aanmerking komen voor de nieuwe investeringsaftrek.

Daarentegen mogen de kleine bedrijven de nieuwe investeringsaftrek niet toepassen wanneer ze, voor het aanslagjaar tijdens hetwelke de investeringen werden uitgevoerd, onherroepelijk afstand doen van de notionele intrestaftrek waarvan sprake in de artikelen 205bis tot 205novies van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992.

Artikel 201 van het Wetboek van inkomstenbelastingen preciseert ook dat de investeringsaftrek “ steeds in één keer wordt toegepast”. Wanneer er geen of onvoldoende winst is om de investeringsaftrek toe te passen, is de overdracht van de niet-verleende vrijstelling toegelaten, maar “ is beperkt tot de volgende belastbare periode”.

Deze maatregel is van kracht gegaan op 1 januari 2014, conform artikel 55 van de programmawet (I) van 26 december 2013.

Auteur : Nicolas Themelin

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator