ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

De algemene antimisbruikbepaling in de ATAD-richtlijn

Onlangs heeft een parlementslid de minister van financiën geïnterpelleerd over de richtlijn van 12 juli 2016 betreffende de strijd tegen de fiscale fraude. Deze richtlijn omvat een algemene antimisbruikregel die in de ganse Unie op dezelfde wijze zal moeten toegepast worden.

Het parlementslid heeft de minister gevraagd of hij net zoals hij zelf van mening was dat de algemene antimisbruikbepaling zoals opgenomen in artikel 344 van het Wetboek van inkomstenbelastingen zou moeten aangepast worden teneinde conform te zijn met deze richtlijn.

De minister van financiën heeft impliciet toegegeven dat er inderdaad wijzigingen moeten aangebracht worden en zei dat zijn administratie bezig was met na te kijken hoe de antimisbruikbepaling die in het WIB staat het best wordt aangepast.

Hij heeft onderstreept dat de Belgische Staat tot eind 2018 heeft om er werk van te maken.

Het is zo dat de preambule van de richtlijn onderstreept dat de algemene antimisbruikbepalingen voorzien zijn in de fiscale systemen om te strijden tegen de oneerlijke fiscale praktijken die nog niet door de specifieke bepalingen werden behandeld. De algemene antimisbruikbepalingen dienen dus om de lacunes op te vullen en zouden geen invloed mogen hebben op de toepasselijkheid van de specifieke antimisbruikbepalingen.

De preambule van de richtlijn wijst er ook op dat het binnen de Unie volstaat dat de algemene antimisbruikbepalingen worden toegepast op niet-authentieke constructies; in het andere geval zou de belastingplichtige het recht moeten hebben om de structuur te kiezen die op fiscaal vlak het meest gunstig is voor zijn activiteiten.

Voorts is het belangrijk om zich ervan te vergewissen dat de algemene antimisbruikbepalingen op uniforme wijze worden toegepast op nationale situaties binnen de Unie en tegenover derde landen, zodat hun toepassingsveld en de resultaten van hun toepassing op nationale en grensoverschrijdende situaties identiek zijn.

Wat zegt de algemene antimisbruikbepaling van de ATD-richtlijn in dit geval?

Zij voorziet dat de Lidstaten voor de berekening van de fiscale last voor bedrijven geen rekening houden met een constructie of een reeks constructies die opgezet werden met als voornaamste doel of één van de voornaamste doelen, een fiscaal voordeel te bekomen wat strijdig is met het doel of de finaliteit van het toepasselijk fiscaal recht en die niet authentiek zijn rekening houdend met alle pertinente feiten en omstandigheden.

Er wordt duidelijk gesteld dat een constructie of een reeks constructies als niet-authentiek wordt beschouwd voor zover deze constructie of deze reeks constructies niet werd opgezet voor geldige commerciële redenen die de economische realiteit weergeven.

De preambule van de richtlijn verduidelijkt dat wanneer het gaat over het beoordelen of een constructie al dan niet authentiek is, dan moet het mogelijk zijn voor de Lidstaten om rekening te houden met alle geldige economische redenen, ook de financiële activiteiten.

Het zal belangrijk zijn om te zien hoe het begrip niet-authentieke constructie zal geïnterpreteerd worden binnen de Unie. .

In het licht van de deze definitie van de algemene antimisbruikbepaling is het duidelijk dat onze huidige bepaling niet volledig conform is met deze bepaling die tegen 1 januari 2019 moet omgezet zijn, artikel 344, §1e, en die vandaag genoegen neemt met elke andere reden dan de wil om inkomstenbelastingen te vermijden.

De verwijzing die de ATAD-richtlijn maakt naar de economische realiteit zou ons kunnen doen vrezen dat de oude theorie van de economische realiteit herrijst uit haar as, met de juridische onnauwkeurigheden die ze als gevolg heeft en die ertoe geleid heeft dat ze meerdere keren door het Hof van Cassatie werd veroordeeld, meer bepaald in het beroemde </i>Au-Vieux-Saint-Martin</i>-arrest.

Auteur : Pascale Hautfenne

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator