ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Nieuws voor startende bedrijven

Het is niet altijd evident voor een startend bedrijf om tijdens de eerste jaren de nodige financiële middelen te vinden. Het grijpen naar een bankkrediet wordt vaak gezien als de meest evidente oplossing om kapitaal te verkrijgen. Het wordt echter moeilijker en moeilijker om dergelijke financiering door de banken te bekomen.

Vandaar dat de programmawet van 10 augustus 2015, gepubliceerd op 18 augustus, drie nieuwe gunstige fiscale maatregelen voor startende bedrijven heeft ingevoerd. Het doel van deze maatregelen is om de KMO’s te helpen.

De eerste maatregelen bestaat uit het toekennen van een belastingvermindering aan belastingplichtigen, natuurlijke personen, die nieuwe aandelen of deelbewijzen van een KMO aankopen bij wijze van een geldelijke inbreng (artikel 14526, §1, a) van het Wetboek van inkomstenbelastingen, hierna “WIB92” genoemd). Het betreft de “tax shelter voor startende bedrijven”. De aankoop kan al dan niet gedaan worden vanaf een erkend crowdfunding-platform, met andere woorden een participatief financieringsplatform.

Dergelijke belastingvermindering wordt ook voorzien voor de aankoop van deelbewijzen van een erkend startersfonds dat aan bepaalde voorwaarden (artikel 14526, §1, b) van het WIB92).

De belastingvermindering, gelijk aan 30% van het gestorte bedrag of 45% voor de bedragen die dienen voor de volstorting van aandelen of deelbewijzen van een micro-entiteit in de zin van de Europese richtlijn nr. 2013/34/EU betreffende de boekhouding, is van toepassing op aandelen en deelbewijzen van een bedrijf dat gelijktijdig voldoet aan een aantal voorwaarden (artikel 14526, §3 van het WIB92).

Onder deze voorwaarden zien we: (i) het bedrijf moet gevestigd zijn in België of zijn maatschappelijke zetel, hoofdinrichting of zijn hoofdzetel hebben in een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte en een Belgische vestiging hebben; (ii) het bedrijf moet ten vroegste op 1 januari 2013 opgericht zijn; (iii) het bedrijf mag niet opgericht zijn ten gevolge van een fusie of splitsing van bedrijven; (iv) het bedrijf moet een klein bedrijf zijn in de zin van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, voor het aanslagjaar met betrekking tot de belastbare periode tijdens hetwelke de inbreng in kapitaal werd uitgevoerd, (v) het bedrijf mag geen investeringsmaatschappij, cashflow- noch financieringsmaatschappij zijn, (vi) het bedrijf moet niet beursgenoteerd zijn en (vii) het bedrijf mag geen kapitaalvermindering hebben doorgevoerd of dividenden hebben uitgekeerd.

Het doel van de nieuwe maatregel is dus om die startende ondernemingen te helpen die het moeilijk hebben om zich te financieren tijdens hun eerste werkingsjaren. De meeste van de voorwaarden die door de wet worden voorzien, liggen in de lijn van dit doel. Het is aan de belastingplichtige om via zijn fiscale aangiftes te bewijzen dat hij nog vier jaar in het bezit is van aandelen of deelbewijzen. Bij gebrek hiervan zal hij het voordeel van de vermindering verliezen ( §5 van het voornoemde artikel). Deze maatregel zal van toepassing zijn van het aanslagjaar 2016 (inkomsten 2015).

De tweede maatregel, van toepassing sinds 1 augustus 2015, is een vrijstelling voor startende ondernemingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. De vrijstelling bedraagt de vrijstelling 10% van die bedrijfsvoorheffing of 20% voor de micro-entiteiten. De totale bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen moet echter behouden blijven. De werkgever moet een aantal voorwaarden respecteren: meer bepaald (i) hij moet sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van ondernemingen, (ii) hij moet beschouwd worden als een kleine onderneming in de zin van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen. Een Koninklijk Besluit zal de formaliteiten moeten voorzien om deze bepaling toe te passen.

Tenslotte betreft de derde maatregel de vrijstelling van interesten op leningen aan startende ondernemingen. Deze vrijstelling doelt op leningen die afgesloten werden vanaf 1 augustus 2015 via een crowdfunding-platform. In tegenstelling tot de eerste maatregel die werd omschreven, is het hier een verplichting om beroep te doen om een crowdfunding-platform. Er worden ook verschillende voorwaarden voorzien door de wet om ervan te kunnen genieten: (i) de lener moet een kleine onderneming zijn, (ii) hij moet ingeschreven zijn in de KBO; (iii) de leningen moeten verleend zijn op basis van de toekenning van een jaarlijkse rente voor een minimumtermijn van vier jaar; (iv) leningen voor herfinanciering zijn uitgesloten en (v) het crowdfunding-platform moet ofwel door de FSMA of door een gelijkaardige autoriteit van een andere Lidstaat van de Europese Economische Ruimte erkend zijn.

Met deze programmawet heeft de regering drie gunstige fiscale maatregelen voor KMO’s aangenomen. Het voordeel is zowel voor de belastingplichtigen als voor de startende ondernemingen niet onbelangrijk. De eerste maatregel zou een succes moeten kennen dat gelijk is aan dat van de tax shelter die werd ingevoerd in het domein van de cinema.

Het verleden heeft ons aangetoond date en gunstige maatregel, zoals deze van de tax shelter in de filmindustrie, gepaard met weinig voorwaarden, ontsporingen met zich kon meebrengen en het doel dat de wetgever nastreefde niet bereikte.

In dit geval is het aantal voorwaarden aan welke deze drie nieuwe maatregelen onderworpen zijn, belangrijk. De aard van de voorwaarden wordt onder meer verklaard door het doel dat de wetgever nastreeft, wat bestaat uit het specifiek helpen van starters om zich te financieren.

De belastingplichtige die van de belastingvermindering en/of de vrijstelling van interesten wenst te genieten, zal aandachtig moeten zijn voor deze voorwaarden. De toekomst zal uitwijzen of deze drie maatregelen efficiënt zijn in de praktijk.

Auteur : Florence Cappuyns

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator