ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Er mag niet afgeweken worden van het vertrouwensbeginsel in het voordeel van het wettelijkheidsbeginsel

Onlangs heeft het Hof van Cassatie beslist dat het vertrouwensbeginsel uit het primaire gemeenschapsrecht voortkomt en moet gerespecteerd worden door het afgeleid gemeenschapsrecht en met name door de richtlijnen.

Het Hof bevestigt bovendien dat dit vertrouwensbeginsel door de Lidstaten moet gerespecteerd worden en in het bijzonder door de nationale belastingautoriteiten.

Het geschil betrof het recht op BTW-aftrek.

De juridische omstandigheden waren de volgende : België heeft de Zesde Richtlijn niet correct omgezet in de beslissingen BTW nr. E.T.18.235 van 10 november 1976 en nr. E.T.110.412 van 20 december 2005, voor zover ze aan een openbare instantie de mogelijkheid heeft gegeven om een deel van de belasting die geïnd werd op de aankoop van een investeringsgoed in mindering te brengen op een moment dat ze nog niet onderworpen was aan de BTW.

In haar arrest is het Hof van Beroep van Gent van mening, rekening houdend met de omstandigheden van deze zaak, dat de BTW-administratie (weliswaar ten onrechte) bij de stad het gewettigd vertrouwen had moeten kunnen creëren dat zij, op basis van de reglementering die voorzien is door de beslissing BTW nr. E.T.18.235 van 10 november 1976, recht had op de aftrek van de BTW voor de jaren 2001 tot 2004, zoals zij vroeg, en dat dit vertrouwen gewettigd was.

Omdat het Hof van Cassatie heeft vastgesteld dat België de richtlijn slecht had omgezet, onderstreept ze dat de nationale rechter ertoe gehouden is het nationale recht te interpreteren conform de richtlijn, met andere woorden in het licht van de bepalingen en het doel dat de richtlijn nastreeft teneinde het beoogde resultaat te behalen, maar dat hij er niet toe gehouden is om aan de bepalingen van het nationale recht een interpretatie te geven die niet conform is met haar bepalingen.

De verplichting om te verwijzen naar de inhoud van een richtlijn is beperkt door de algemene beginselen van het recht, zoals het beginsel van rechtszekerheid en het verbod op elke vorm van terugwerkende kracht.

De nationale rechter is er dus niet toe gehouden het nationale recht te interpreteren volgens de richtlijn indien de bepalingen van het nationale recht daar recht tegenover staan of wanneer deze interpretatie in strijd is met het beginsel van rechtszekerheid en het verbod op elke vorm van terugwerkende kracht.

In casu was Belgisch recht niet conform de richtlijn, maar kende zij het recht of BTW-aftrek toe aan de betrokken stad…

Volgens het Hof van Cassatie oordeelt de rechter soeverein of het redelijk vertrouwen werd gecreëerd in de geest van de onderworpene, rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak ; het Hof onderzoekt echter of de rechter het begrip van redelijk vertrouwen niet miskend heeft door gevolgen af te leiden uit de vastgestelde feiten die daarmee niet verbonden zijn of die niet op die basis kunnen gerechtvaardigd worden.

Volgens het Hof van Cassatie komt het vertrouwensbeginsel voort uit het primaire recht van de Europese Unie en moet het gerespecteerd worden door het afgeleid gemeenschapsrecht dat de richtlijnen omvat. Er moet dus per definitie niet van worden afgeweken ten voordele van het wettelijkheidsbeginsel.

In dit geval mag de stad dus het gewettigd vertrouwen van haar recht op aftrek inroepen, ook al is dit in tegenspraak met de richtlijn.

Dit arrest ligt in rechte lijn met de Elmeka rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Volgens een vaste rechtspraak van het Hof, maken de beginselen van bescherming van het gewettigd vertrouwen en de rechtszekerheid deel uit van de communautaire juridische orde. Daarom dat ze gerespecteerd moeten worden door de communautaire instellingen, maar ook door de Lidstaten in de uitoefening van de bevoegdheden die hen door de communautaire richtlijnen worden toegekend. Daaruit volgt dat de nationale autoriteiten ertoe gehouden zijn om het beginsel van de bescherming van het gewettigd vertrouwen van de economische operatoren te respecteren.

We moeten zeer tevreden zijn met deze rechtspraak, die het mogelijk maakt om van de strikte toepassing van de wet af te wijken, en zelfs van een richtlijn, ten voordele van het beginsel van de gewettigd vertrouwen van een belastingplichtige.

Auteur : Pascale Hautfenne

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator