ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Het Hof van Justitie van de Europese Unie zal zich moeten uitspreken over de toepassing van de btw voor advocaten

De btw werd in het Belgische recht ingevoerd door een wet van 3 juli 1969. Sinds deze invoering werd er voorzien dat meerdere beroepen van de belasting kunnen vrijgesteld worden. Onder hen vinden we onder andere de notarissen, gerechtsdeurwaarders en advocaten terug.

Met de tijd werd deze lijst alsmaar korter. Wat betreft de juridische beroepen zijn de diensten van notarissen en gerechtsdeurwaarders sinds 1 januari 2012 onderworpen aan de btw. Op Europees vlak was België tot vorig jaar het enige land dat de advocaten vrijstelde van btw.

Sinds 1 januari 2014 zijn de diensten van advocaten echter niet meer vrijgesteld van btw. Omwille van vooral budgettaire redenen heeft de wetgever beslist om, met artikel 60 van de wet van 30 juli 2013, de bepaling die deze vrijstelling voorzag, zijnde het artikel 44, §1, 1° van het btw-wetboek, in te trekken.

Sommigen, waaronder de Orde van de Vlaamse Balies, de Orde van Franse en Duitse Balies (OFDB) alsook meerdere associaties, hebben een beroep tot nietigverklaring van artikel 60 van de wet van 30 juli 2013 ingediend bij het Grondwettelijk Hof.

De verzoekers hebben onder meer voor het Hof aangebracht dat de onderwerping van advocaten aan de btw het recht van toegang tot de rechter, alsook het recht op bijstand van een advocaat schendt. Aangezien dat diegene die niet onderworpen zijn het bedrag van de belasting effectief niet kunnen recupereren, zien zij bijgevolg de kosten van diensten van advocaten stijgen met 21%, wat sommige rechtzoekenden zal tegenhouden om de bijstand van een raadsman in te roepen.

Volgens de verzoekers kan de toepassing van btw op de prestaties van advocaten ook als gevolg hebben dat het principe van gelijke wapens tijdens een proces wordt aangetast wanneer er, in het kader van een geschil, rechtzoekenden zijn die de btw kunnen aftrekken naast anderen die dit niet kunnen. In dergelijk geval raakt de toepassing van de btw effectief enkel die rechtzoekenden die niet onderworpen zijn.

In dit geval heeft het Grondwettelijk Hof in een arrest van 13 november 2014 beslist om de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie door hen een aantal prejudiciële vragen te stellen.

De redenering van het Grondwettelijk Hof kan als volgt samengevat worden. De Belgische wetgeving die de toepassing van de btw op diensten van advocaten voorziet, vindt haar grondslag in een Europese harmonisatierichtlijn 2006/112/EC. Maar het is niet haar om zich uit te spreken over de geldigheid van deze richtlijn. Krachtens artikel 267 van het Verdrag over de werking van de Europese Unie volstaat het bijgevolg om de vraag ten prejudiciële titel aan het Hof van Justitie voor te leggen.

We moeten dus nog wachten om te weten of de toepassing van de btw op diensten van advocaten bekrachtigd wordt of niet.

Wordt vervolgd.

Auteur : Gauthier Vael

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator