ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Negatieve effecten van geregistreerde kassystemen: het einde van de btw forfaits in de HORECA

Om de administratieve formaliteiten en de kost hiervan voor kleine ondernemingen die vooral verkopen aan particulieren, laat de Europese wetgeving (meer bepaald) toe aan België om een forfaitsysteem te voorzien voor de btw. De Belgische wetgeving voorziet zo drie soorten forfait : de algemene forfaits (per activiteitensector van detailhandel), de bijzondere forfaits (wanneer een subsector voldoende verschilt van de rest) en de individuele forfaits (gevestigd op vraag van belanghebbenden die specifieke voorwaarden krijgen – zeer uitzonderlijk in de praktijk).

Deze forfaitaire regeling maakt het mogelijk om het bijhouden van de boekhouding van kleine ondernemingen te vergemakkelijken door hen toe te laten de vooraf betaalde btw af te trekken (in tegenstelling tot het systeem van btw franchise die onder bepaalde voorwaarden kan toegepast worden door hen die een jaarlijks omzetcijfer realiseren dat lager is dan 25.000€). Algemeen moeten de belastingplichtigen die willen genieten van het forfait een boekhouding houden waarvan de graad van precisie en detail afhankelijk is van het soort activiteit. Wanneer de administratie tijdens een controle vaststelt dat de nodige gegevens niet worden bijgehouden, is zij niet gebonden door het forfait die normaal toepasselijk is.

In de HORECA sector moeten sommige handelaars sinds kort het Geregistreerd kassasysteem gebruiken. Dit betreft enerzijds de uitbaters van etablissementen waar maaltijden worden geserveerd en anderzijds, de traiteurs die regelmatig restauratiediensten leveren. Maar dit is slechts geldig voor uitbaters die een jaarlijks omzetcijfer realiseren voor dit type diensten van meer dan 25.000€.

De administratie heeft zopas beslist om de forfaitaire btw-regeling te schrappen voor uitbaters die een kasticket moeten afgeven dat uit een geregistreerd kassasysteem komt. De mogelijkheid om te kunnen genieten van de forfaitaire regeling werd ook geschrapt voor uitbaters die vrijwillig beslissen om het geregistreerd kassasysteem te gebruiken terwijl ze dit wettelijk gezien niet verplicht zijn.

Vanaf 1 januari 2017 zullen de ijsmakers, frituuruitbaters, cafés en kleine cafés, slagers en charcutiers, bakkers en patissiers op die manier de forfaitaire btw-regeling niet meer kunnen toepassen (behalve wanneer hun activiteit beperkt is tot een levering van voedsel of als ze een omzetcijfer realiseren die lager is dan 25.000€).

In principe moest de administratie, conform artikel 56 van het BTW-wetboek, de betrokken beroepsorganisaties consulteren vooraleer de toepasselijke regeling te veranderen. Ze was echter van mening dat een echte consultatie hieromtrent niet nodig was, aangezien ze de beroepsorganisaties enkel op de hoogte zal brengen van haar beslissing.

Het lijkt me echter weinig denkbaar dat dit voldoende is opdat deze beslissing niet zou kunnen toegepast worden.

In principe zal het Grondwettelijk Hof hier geen grote hulp zijn, ten gevolge van het arrest van 2007 (Lebeau), dat bevestigt dat de delegatie die aan de Koning gegeven werd, niet in strijd is met de gelijkheidsbeginsels.

Trouwens, de Europese richtlijn terzake verplicht de Staten niet om forfaitaire regelingen vast te leggen, maar laat hen wel toe deze te voorzien. De uitbaters beschikken dus over geen enkel verworven recht dat het mogelijk maakt om het genieten van een forfaitaire regeling terzake te eisen.

Algemeen is het waar dat een forfaitaire regeling geen zin meer heeft wanneer duidelijke gegevens beschikbaar zijn. Het bedrag van de btw die aan de administratie moet betaald worden, zouden voortaan veel preciezer moeten overeenkomen met de realiteit, eerder dan met een forfait die waarschijnlijk niet aangepast is voor alle uitbaters.

Thema : BTW Auteur : Tristan Krstic

Effet pervers des caisses enregistreuses : fin des forfaits TVA dans le secteur de l’HORECA

Afin de simplifier les formalités administratives et le coût de celle-ci pour les petites entreprises qui vendent principalement à des particuliers, la législation européenne permet (notamment) à la Belgique de prévoir un système de forfait en matière de T.V.A. La législation belge prévoit ainsi trois espèces de forfait : les forfaits généraux (par secteur d’activité du commerce de détail), les forfaits spéciaux (lorsqu’un sous-secteur est suffisamment différent du reste) et les forfaits individuels (établis à la demande des intéressés disposant de conditions spécifiques – assez rare en pratique).

Ce régime de forfait permet de simplifier la tenue de la comptabilité des petites entreprises, tout en leur permettant de déduire la T.V.A. payée en amont (contrairement au système de franchise de la T.V.A. applicable dans certaines conditions pour ceux qui réalisent un chiffre d’affaire annuel inférieur à 25.000 €). De manière générale, les assujettis qui souhaitent bénéficier du forfait doivent tenir une comptabilité dont le degré de précision et de détail dépend du type d’activité. Lorsque, lors d’un contrôle, l’administration constate l’absence de tenue des documents nécessaires, elle n’est pas liée par le forfait normalement applicable.

Dans le secteur de l’HORECA, certains commerçants doivent depuis peu utiliser le Système de la caisse enregistreuse. Ceci concerne, d’une part, les exploitants d’établissements dans lesquels des repas sont consommés et, d’autre part, les traiteurs qui effectuent régulièrement des services de restauration. Ceci n’est toutefois valable que pour les exploitants dont le chiffre d’affaires annuel pour ce type de service dépasse 25.000 €.

L’administration vient (de décider de supprimer le régime du forfait T.V.A. pour les exploitants qui sont tenus de délivre un ticket de caisse issu d’un système de caisse enregistreuse. La possibilité de bénéficier du régime forfaitaire est également supprimée concernant les exploitants qui décident volontairement d’utiliser le système de caisse enregistreuse alors qu’il n’y sont pas légalement tenus.

A partir du 1er janvier 2017, les glaciers, les exploitants de friterie, les cafés et petits cafés, les bouchers et charcutiers, les boulangers et boulangers-pâtissiers ne pourront ainsi plus appliquer le régime forfaitaire à la T.V.A. (sauf lorsque leur activité est limitée à une livraison de nourriture ou s’ils réalisent un chiffre d’affaire inférieur à 25.000 €).

En principe, l’administration devait, conformément à l’article 56 du Code de la T.V.A., consulter les groupements professionnels concernés avant de modifier le régime applicable. Elle n’a toutefois pas estimé qu’une réelle consultation fût nécessaire à ce propos, puisqu’elle va simplement informer les groupements professionnels de sa décision. Il me semble toutefois peu probable que cela suffise pour que cette décision ne puisse pas être appliquée.

En principe, la Cour constitutionnelle ne pourra pas être d’une grande aide à ce propos, suite à un arrêt de 2007 (Lebeau), confirmant que la délégation donnée au Roi n’est pas contraire aux principes d’égalité.

Par ailleurs, la directive européenne en la matière n’oblige pas les Etats de fixer des régimes forfaitaires mais les autorisent d’en prévoir. Les exploitants ne disposent dès lors d’aucun droit acquis leur permettant d’exiger le bénéfice d’un régime forfaitaire en la manière.

De manière générale, il est vrai qu’un régime forfaitaire n’a plus de sens lorsque des données précises sont disponibles. Le montant de la T.V.A. à payer à l’administration devrait dorénavant correspondre de manière plus précise à la réalité, plutôt qu’à un forfait, probablement pas adapté à tous les exploitants.

Tristan KRSTIĆ

Thème : La TVA Auteur : Tristan Krstic
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator