Het motto van de minister van Financiën is dat het inkomen uit arbeid te zwaar wordt belast en dat dit gecompenseerd moet worden door het minder te belasten en andere soorten inkomsten hoger, zwaarder te belasten.

Want zoals altijd is er geen sprake van dat onze politici de totale belastingdruk verlagen.

Maar de realiteit is dat hij niet eens doet wat hij zegt.

Laten we het hier niet eens hebben over de belasting van het auteursrecht, waarbij de voorwaarden van het gunstregime veel strenger worden gemaakt, zonder dat dit zelfs maar overeenkomt met een concessie elders. Dit is niet om zogenaamde "misbruiken" te bestrijden, die niet bestaan, maar duidelijk om beroepsinkomsten van bepaalde categorieën zwaarder te belasten.

Hetzelfde geldt voor het project "mini-belastinghervorming": de minister beweert dat het gaat om het verhogen van het belastbaar minimum (wat overeenkomt met een belastingvermindering) en, in ruil daarvoor, om het wegwerken van fiscale "niches".

Wat hij niet zegt, is dat veel van deze zogenaamde "niches" betrekking hebben op beroepsinkomsten. Dit is het geval voor allerlei voordelen die forfaitair worden beoordeeld, de inhouding onder strengere voorwaarden van premies die een aanvullend pensioen financieren, de inhouding, die men voornemens is in te trekken, van investeringen in bepaalde vennootschapsvormen...

Dit alles betreft bijna uitsluitend mensen die werken, meestal zelfstandigen of kaderleden.

Al deze niches zijn bedoeld om de buitensporige belasting van beroepsinkomsten te compenseren. Door ze af te schaffen, wordt deze belasting verder verhoogd voor sommige werknemers, die over het algemeen het meest dynamisch en nuttig zijn voor de economie.

En in totaal, zelfs als zij ook zullen profiteren van de verhoging van het belastbaar minimum, zullen ze uiteindelijk nog steeds meer belasting betalen dan voorheen, omdat de basisleer is dat voor elke euro korting die aan sommigen wordt toegekend, anderen nu meer moeten betalen, zelfs meer dan vandaag.

In zijn schijnbare logica veroorzaakt dit systeem in feite een diepgaand onevenwicht in de beroepscategorieën. Het is duidelijk dat de overgrote meerderheid van de ambtenaren en uitkeringsgerechtigden zal winnen, terwijl zelfstandigen, kaderleden en sommige werknemers in de privésector zullen verliezen. Dit is duidelijk een politieke doelstelling, niet het technische resultaat van maatregelen die ten onrechte als "neutraal" worden voorgesteld.

Le mot d’ordre du ministre des Finances, c’est que les revenus du travail sont trop taxés, et que cela doit être compensé, en les imposant moins fort, et en taxant plus fort, plus lourdement d’autres types de revenus.

Puisque, comme toujours, il n’est pas question, pour nos politiciens, de réduire le poids total de l’impôt.

Mais la réalité est qu’il ne fait même pas ce qu’il dit.

Ne parlons même pas ici de la taxation des droits d’auteurs, où les conditions du régime de faveur sont rendues beaucoup plus strictes, sans que cela corresponde même à une quelconque concession par ailleurs. Ce n’est pas lutter contre de prétendus « abus », qui n’existent pas, mais clairement taxer plus lourdement des revenus professionnels de certaines catégories.

C’est la même chose en ce qui concerne le projet de « mini réforme fiscale » : le ministre prétend qu’il s’agit d’augmenter le minimum imposable (ce qui correspond à une réduction d’impôt), et, en contrepartie, de supprimer des « niches » fiscales.

Ce qu’il ne dit pas, c’est qu’un bon nombre de ces prétendues « niches » concernent des revenus professionnels. Il en est ainsi des avantages de toute nature évalués forfaitairement, de la déduction soumise à des conditions plus sévères des primes finançant une pension complémentaire, de la déduction, qu’il est envisagé d’abroger, des investissements dans certains types de sociétés…

Tout cela concerne presque exclusivement des personnes qui travaillent, le plus souvent des indépendants ou des cadres.

Toutes ces niches sont prévues pour compenser la taxation excessive des revenus professionnels. En les supprimant, on aggrave encore cette taxation en ce qui concerne une partie des travailleurs, en général les plus dynamiques et les plus utiles pour l’économie.

Et au total, même si ceux-ci bénéficieront aussi de la majoration du minimum imposable, ils finiront quand même par payer plus d’impôts qu’avant puisque la doctrine de base est que, pour chaque euro de réduction accordé à certains, il faut que d’autres paient dorénavant plus, encore plus qu’aujourd’hui.

Dans son apparente logique, ce système induit en réalité un profond déséquilibre dans les catégories professionnelles. En clair, la grande majorité des fonctionnaires et des allocataires sociaux vont y gagner, tandis que les indépendants, les cadres, et une partie des employés du secteur privé y perdront. C’est clairement un objectif politique, et non le résultat technique de mesures abusivement présentées comme « neutres ».