ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Nieuwe verhogingen van het minimum van belastbare winsten in geval van het ontbreken van of laattijdige indiening van aangifte door een onderneming

Het minimum totaalbedrag van belastbare winsten in geval van het ontbreken van een aangifte of laattijdige aangifte van vennootschapsbelasting of belasting van niet-inwoners vennootschappen werd bij de laatste hervorming van de vennootschapsbelasting (zeer) sterk verhoogd.

Terwijl dit minimum totaalbedrag vroeger 19.000, - euro bedroeg, voorziet de wet voortaan dat “in geval van het ontbreken of laattijdige indiening hiervan door een vennootschap die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of aan de belasting van niet-inwoners vennootschappen conform artikel 227, 2°, het minimum van belastbare winsten vastgesteld is op 34.000, - euro”. Dit bedrag zal opgetrokken worden naar 40.000, - euro voor het aanslagjaar 2021 (verbonden met een belastbare periode die ten vroegste start op 01/01/2020).

Maar dit is niet alles…

Een Koninklijk Besluit van 29 juli laatstleden (gepubliceerd op 26/08/2019) zegt dat dit minimumbedrag van belastbare winsten bovendien zal vermeerderd worden in geval van herhaaldelijke inbreuken volgens trappen gaande van 25% tot 200%. Vanaf 5 september 2019 zal dit bedrag in geval van herhaaldelijke inbreuken verhoogd worden:

  • met 25% in geval van een tweede inbreuk ;
  • met 50% in geval van een derde inbreuk;
  • met 100% in geval van een vierde inbreuk;
  • met 200% in geval van een vijfde inbreuk of een daaropvolgende inbreuk.

Om het percentage van verhoging van het minimum van belastbare winsten te bepalen dat toegepast moet worden, is er voorzien dat de vorige inbreuken niet in aanmerkingen worden genomen indien geen enkele inbreuk werd gesanctioneerd voor de laatste 4 aanslagjaren die voorafgaan aan het aanslagjaar waarin de nieuwe inbreuk van het ontbreken van aangifte of laattijdige indiening hiervan, werd gepleegd.

De bepaling van een minimum totaalbedrag heeft als doel te vermijden dat de fiscus een ambtshalve belasting moet vestigen die voldoende gemotiveerd is in geval van niet-neerlegging of laattijdige neerlegging van een fiscale aangifte. De belasting van dit forfaitaire minimum wordt vaak gebruikt door de belastingadministratie, omdat ze het voordeel heeft een wettelijk vermoeden in te stellen die de rechter maar moeilijk als een “arbitraire” belasting kan verwerpen (wat niet wilt zeggen dat dergelijk vermoeden niet kan omgekeerd worden, meer bepaald door het aantonen van het juiste bedrag van de belastbare inkomsten).

Zie er dus maar op toe dat u de fiscale aangifte van uw bedrijf binnen de wettelijke termijnen indient.

Auteur : Chloé Binnemans

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator