ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Het vruchtgebruik op het gebouw dat ter beschikking wordt gesteld van de bedrijfsleider is aftrekbaar

We moeten het alsmaar opnieuw herhalen: de fiscus mag zich niet inlaten met het beheer van bedrijven, met de manier waarop de bedrijfsleiders worden vergoed of met de gepastheid om een uitgave te doen.

Gedurende vele jaren heeft de fiscale administratie zich halsstarrig gericht op de vruchtgebruikconstructies, van oordeel zijnde dat de globale belasting die betaald werd (door het bedrijf en door haar bedrijfsleider) niet voldoende was naar haar mening. Dergelijke constructie bestaat meestal in de aankoop door een bedrijf van een vruchtgebruik op een gebouw (over het algemeen van een duurtijd van 15 of 20 jaar) en door de daarmee gepaard gaande aankoop van de naakte eigendom van het gebouw door de bedrijfsleider van het bedrijf. Aan de ene kant schrijft het bedrijf het vruchtgebruik af op haar duurtijd en trekt ze de eventuele interesten op de lening af. Aan de andere kant wordt de bedrijfsleider belast op de terbeschikkingstelling van het gebouw ten titel van voordeel van alle aard conform duidelijke regels. In fine, krijgt de bedrijfsleider het gebouw terug in volle eigendom bij het verstrijken van het vruchtgebruik.

De fiscale administratie had een hele reeks vruchtgebruiken betwist door meer bepaald de uitgevoerde afschrijvingen te verwerpen. De administratie voelde zich ook gesterkt in haar positie door het Salvinvest-arrest van 2007 van het Hof van Cassatie dat geoordeeld had dat het niet voldoende was dat de kosten van een bedrijf gemaakt werden met oog op de verwerving of het behoud van beroepsinkomsten, maar dat het ook noodzakelijk was dat deze kosten inherent waren aan de uitoefening van haar maatschappelijk doel. In een recent arrest (becommentarieerd door Pascale Hautfenne in de Idefisc van september 2014) heeft het Hof van Cassatie toch een arrest verbroken dat de afschrijvingen verworpen had die een bedrijf had uitgevoerd, dit ondanks het feit dat er weldegelijk een maatschappelijk doel (beperkt tot administratieve en boekhoudkundige taken) werd uitgeoefend in het gebouw.

Een recent vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Bergen (20 oktober 2014) illustreert deze problematiek opnieuw. In dit geval had de administratie het verwerpen van kosten verbonden aan een bewoning, waarvan het vruchtgebruik in het bezit was van een bedrijf, gemotiveerd op basis van de volgende elementen:

  • het bedrijf had als activiteit de exploitatie van een rusthuis terwijl de bewoning in realiteit voorbehouden was voor gebruik door haar zaakvoerder en haar familie;
  • op het einde van het vruchtgebruik, gingen de naakte eigenaars van rechtswege volle eigenaars van het gebouw worden;
  • er was een duidelijke disproportie tussen de gemaakte kosten (afschrijvingen) en de verkregen opbrengsten;
  • het was aan het bedrijf om het bewijs te leveren dat deze kosten werden gemaakt met het oog op het verwerven of het behouden van belastbare inkomsten;
  • de rechtbank had zelfs verklaard dat de terbeschikkingstelling van het gebouw van de zaakvoerder de enige toegekende vergoeding was.

Om de ingekohierde aanslag nietig te verklaren, zal de rechtbank van eerste aanleg van Bergen er simpelweg op wijzen dat:

  • de ter bschikkingstelling van een gebouw van haar zaakvoerder een vorm van vergoeding is die toegelaten wordt door het Wetboek van Vennootschappen dat duidelijk voorziet hoe dit voordeel in natura moet beoordeeld worden;
  • het normaal is dat een bedrijf haar zaakvoerder vergoedt, gezien dat dergelijke toekenning onbetwistbaar deel uit maakt van haar maatschappelijk doe, aangezien de vennootschap, zonder haar zaakvoerder, niet kan functioneren;
  • de wetgever deze praktijk niet verboden heeft (temeer dat hij er zeer duidelijk de grenzen van bepaalt);
  • Het wat kort door de bocht is om tot een strikte kosten-batenanalyse over te gaan zonder rekening te houden met het feit dat indien een gebouw niet ter beschikking was gesteld van de zaakvoerder, de vergoeding in speciën gevoelig had moeten verhoogd worden om deze de mogelijkheid te geven om het gebouw aan te kopen;
  • en dat de administratie niet mag oordelen over de gepastheid van een uitgave.

In dit geval werd de maatschappelijke zetel van het bedrijf gevestigd in het gebouw in kwestie, maar de administratie was van mening dat het bewijs van het aftrekbaar karakter van de kosten in kwestie niet werd geleverd.

De rechtbank van eerste aanleg van Bergen heeft daarop geoordeeld dat de toekenning van een vergoeding aan de zaakvoerder van een bedrijf – bij wijze van het ter beschikking stellen van een gebouw – vanzelfsprekend deel uit maakt van haar maatschappelijk doel. Bijgevolg bevestigt dit vonnis dat de uitgaven die gemaakt werden met het oog op de vergoeding van de zaakvoerder van een bedrijf weldegelijk aftrekbare beroepskosten zijn, ook wanneer het gaat om uitgaven met betrekking tot de terbeschikkingstelling van een gebouw in hetwelke het bedrijf geen activiteiten uitoefent.

Over het algemeen is het uitzonderlijk, in vruchtgebruikconstructies, dat er geen enkele activiteit van het bedrijf dat het vruchtgebruik heeft effectief in het gebouw in kwestie uitgeoefend wordt (ook al is het maar het houden van de boekhouding en de administratie). Elk bedrijf blijft echter wel de enige die kan beslissen over de manier waarop zij haar bedrijfsleiders wenst te vergoeden, of dat nu bij wijze van tantièmes is, of met aandelenopties, met het ter beschikking stellen van een voertuig, met het ter beschikking stellen van een gebouw, of op andere wijze. De fiscale administratie mag zich op geen enkele manier inlaten met deze keuze.

In fine, aangezien de wetgever op aanzienlijke wijze de voordelen van alle aard berekend op de terbeschikkingstelling van gebouwen, verhoogd heeft, houdt een eenvoudige vruchtgebruik/naakte eigendomconstructie tegenwoordig niet noodzakelijk nog echte voordelen in. Dit betekent echter geenszins dat vruchtgebruiken op gebouwen die ter beschikking worden gesteld van bedrijfsleiders in vraag mogen worden gesteld op basis van artikel 49 van het Wetboek van inkomstenbelastingen.

Thema : Vastgoed

Auteur : Tristan Krstic

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator