ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Aandelen op naam en gedematerialiseerde aandelen van Belgische vennootschappen: ziehier de informatieverplichting bij overlijden.

Het is geen verrassing dat de wetgever met een wet van 21 december 2013 in ons recht een logisch gevolg heeft ingevoerd van de verplichting die aan de Belgische handelsvennootschappen werd opgelegd om niet langer aandelen aan toonder uit te geven en al hun aandelen die eerder aan toonder werden uitgegeven, om te zetten in aandelen op naam of in gedematerialiseerde aandelen.

Een zeker aantal belastingplichtigen, waaronder de privé-stichtingen en Belgische vennootschappen, hebben op heden de plicht om het bestaan van inschrijvingen of aandelen op naam die aan een overledene toebehoorden aan de fiscale administratie door te geven van zodra ze op de hoogte zijn van het overlijden.

Diezelfde belastingplichtigen zien zich, na het overlijden van de houder van een inschrijving of van een aandeel op naam, verbieden een dergelijke overdracht of wijziging van deze aandelen toe te laten.

Deze vennootschappen of privé-stichtingen moeten een lijst van aandelen overmaken aan de administratie vooraleer de aandelen aan de erfgenamen van de overledene kunnen overgedragen worden.

We moeten vermelden dat deze informatieverplichtingen zich opleggen of de overledene al dan niet inwoner is van het Koninkrijk; enkel de inschrijving van aandelen op naam van de overledene en de kennis die het betrokken instituut heeft van het overlijden, zijn van tel.

Deze maatregelen zullen pas op 1 januari 2015 van kracht worden zodat de procedure van overdracht van gegevens in de praktijk kan worden gebracht.

Bovendien is deze verplichting van overdracht van informatie voor dezelfde privé-stichtingen en Belgische vennootschappen verdubbeld met een verplichting om aan de fiscale administratie alle inlichtingen over te maken waarvan zij menen dat ze noodzakelijk zijn om de juiste perceptie van de successierechten te verzekeren.

Zelfs al is de bedoeling van de wetgever begrijpelijk (te weten, de erfgenamen die fraude van successierechten zouden plegen, kunnen vervolgen), de gebruikte middelen zijn zoals dikwijls, het voorwerp van kritiek: nog maar eens zijn het de privé-personen (Belgische privé-stichtingen en vennootschappen), die gebruikt worden als overbrengers van informatie, en als verplichte informatieleveranciers van de fiscale administratie.

In een rechtsstaat is het ontdekken en het vervolgen van inbreuken nochtans de rol van de staat en niet van de burgers zelf.

Auteur : Severine Segier

Titres nominatifs et dématérialisés des sociétés belges : et voici l’obligation de communication de renseignements en cas de décès

Sans surprise, le législateur a introduit, par une loi du 21 décembre 2013, dans notre droit, une conséquence logique de l’obligation faite aux sociétés commerciales belges de ne plus émettre de titres au porteur et de convertir en titres nominatifs ou dématérialisés, l’ensemble de leurs titres précédemment émis au porteur.

Un certain nombre de contribuables, parmi lesquels les fondations privées et les sociétés belges, ont à présent l’obligation de communiquer à l’administration fiscale l’existence d’inscriptions ou de titres nominatifs ayant appartenu à un défunt, dès lors qu’ils ont eu connaissance du décès.

De plus, ces mêmes contribuables se voient faire défense, après le décès du titulaire d’une inscription ou d’un titre nominatif, d’autoriser une quelconque opération de transfert ou de modification de ces titres.

Une liste des titres doit être transmise par ces sociétés ou fondations privées à l’administration, avant de pouvoir transférer les titres aux héritiers du défunt.

A noter que ces devoirs de communication s’imposent que le défunt soit, ou non, un habitant du Royaume ; seule compte l’inscription de titres au nom d’un défunt, et la connaissance, par l’institution concernée, du décès.

Ces mesures n’entreront en vigueur que 1er janvier 2015, de manière à permettre la mise en place de la procédure pratique de transmission des données.

Par ailleurs, cette obligation de transmission d’informations est doublée, pour les mêmes fondations privées et sociétés belges, d’une obligation de fournir à l’administration fiscale tous renseignements que ceux-ci jugeraient nécessaires pour assurer la juste perception des droits de succession.

Même si le but du législateur est compréhensible (à savoir, être à même de poursuivre les héritiers qui commettraient une fraude aux droits de succession), les moyens utilisés sont, comme souvent, sujets à critique : une fois de plus, ce sont en effet des personnes privées (fondations privées belges et sociétés belges), qui sont utilisées comme vecteurs de l’information, et comme pourvoyeurs obligés de renseignements de l’administration fiscale.

Dans un Etat de droit, la découverte et la poursuite des infractions est pourtant le rôle de l’Etat, et non des administrés eux-mêmes.

Auteur : Severine Segier
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator