ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Successierechten – aftrek van buitenlandse belasting op roerende goederen

1.Wanneer een Belgische ingezetene overlijdt, int België in principe successierechten over de wereldwijde erfopvolging. Alle gebouwen en roerende goederen gelegen in België en in het buitenland die tot de nalatenschap van een Belgische ingezetene behoren, zullen onderworpen zijn aan de Belgische successierechten.

Wanneer een overleden Belgische ingezetene onroerend goed in het buitenland bezit, zal het onroerend goed vaak ook onderworpen zijn aan successierechten in de staat waar het onroerend goed zich bevindt. Om dubbele belasting te vermijden, staat de Belgische wet toe dat de Belgische successierechten worden verrekend. De Belgische successierechten kunnen worden verminderd met het bedrag van de buitenlandse successierechten die op onroerende goederen worden geheven.

Het Belgisch recht staat geen aftrek toe wanneer de successierechten in het buitenland betrekking hebben op roerende goederen. Zij zijn dus onderworpen aan dubbele belasting.

De successierechten die door individuele erfgenamen worden gedragen, moeten worden onderscheiden van de erfbelasting. Erfbelasting wordt niet geheven op de erfgenamen persoonlijk, maar op de nalatenschap als geheel.

Als de buitenlandse belasting een erfbelasting is en geen successierechten zijn, staat België in principe de aftrek van buitenlandse successierechten toe als passief van de nalatenschap.

Dit is het geval met de Britse erfbelasting op de landgoederen van niet-Britse ingezetenen, waarbij het landgoed onroerend goed in het Verenigd Koninkrijk omvat. Deze erfbelasting vormt een schuld van de nalatenschap en geen persoonlijke schuld van de erfgenamen bij hun verwerving van de nalatenschap.

In een arrest van 3 juni 2021 heeft het Grondwettelijk Hof (nr. 80/2021) bevestigd dat de Belgische wetgeving die enkel toestaat dat buitenlandse successierechten die verschuldigd zijn op in het buitenland gelegen onroerende goederen, worden verrekend met de Belgische successierechten, maar niet toestaat dat buitenlandse successierechten worden verrekend met roerende goederen die zich in het buitenland bevinden, discriminerend is.

2. Ten gevolge van dit arrest beoogt een ontwerp van Vlaams decreet nu artikel 2.7.5.0.4 van het Vlaams Belastingwetboek (oud artikel 17 van het Wetboek van successierechten) aan te passen.

Dit wetsvoorstel voorziet in de aftrek van buitenlandse erfbelasting op alle buitenlandse goederen, zowel roerende als onroerende goederen. Het bepaalt ook dat de aftrek van toepassing is op elke buitenlandse erfbelasting die in elk land voorzien is en dus niet langer alleen op erfbelasting die wordt geheven in de staat van vestiging van het onroerend goed. Het project beoogt dus rekening te houden met de ligging van roerende goederen, die minder voor de hand liggend is dan die van onroerende goederen.

Het ontwerp van decreet preciseert echter niet of het verwijst naar erfbelastingen in enge zin, d.w.z. die welke globaal worden geheven ten koste van de nalatenschap of alle belastingen die bij overlijden worden geheven en die dus ook van toepassing zijn op persoonlijk geheven belastingen, individueel gedragen door de begunstigden op hun deel.

Het standpunt van Vlabel over dit onderwerp is inderdaad in de loop van de tijd geëvolueerd. In een eerste standpunt van 21 juni 2021 (nr. 21042) voorziet Vlabel enkel in de toerekening van buitenlandse rechten voor roerende goederen naar aanleiding van het arrest van het Grondwettelijk Hof. Er wordt niets gespecificeerd over het systeem van erfbelasting die rechtstreeks op de nalatenschap wordt geheven. In de praktijk aanvaardde Vlabel deze belasting destijds alleen ten titel van specifieke passiva van de nalatenschap.

In een standpunt nr. 15121 van 18 augustus 2021 heeft Vlabel uitdrukkelijk aanvaard dat ook buitenlandse belastingen op de nalatenschap in aanmerking worden genomen voor de aftrek. Zij stemde dus in met een standpunt van de Federale Administratie van 21 november 1968 (nr. EE/80.587), maar enkel met betrekking tot de toepassing van de aftrek voor onroerende goederen.

Het lijkt daarom gepast dat de decretale wetgever het standpunt van 18 augustus 2021 bevestigt en de aftrek van eventuele belasting wegens overlijden toestaat.

3. Na het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft het Waals Gewest zijn reglement ter zake nog niet gewijzigd.

De Brusselse wetgever heeft enkel de mogelijkheid van aftrek beperkt tot goederen die aanleiding geven tot de heffing van een erfbelasting in de staat waar de goederen gelegen zijn. Er is niets gespecificeerd met betrekking tot de aftrek van successierechten, maar belastingbetalers kunnen zich beroepen op federaal standpunt nr. 80/587.

Thema : Successierechten

Auteur : Angélique Puglisi

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator