ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Vrijstelling wegens overmacht van bijkomende registratierechten

Onlangs op 29 september 2022 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken naar aanleiding van een prejudiciële vraag over de grondwettigheid van de regel die voorziet in een verlaging van de belastbare grondslag van de registratierechten wanneer een natuurlijke persoon een gebouw aanwerft met de bedoeling er zijn hoofdverblijfplaats te vestigen. De toekenning en het behoud van dit belastingvoordeel zijn afhankelijk van de vervulling van verschillende voorwaarden, waaronder de verplichting om:

  1. zich ertoe verbinden om binnen twee jaar hun hoofdverblijfplaats in het gebouw te vestigen;
  2. zich ertoe verbinden hun hoofdverblijfplaats in dit gebouw gedurende vijf jaar te behouden.

Bij niet-naleving van deze verbintenissen is de belastingplichtige verplicht om bijkomende registratierechten te betalen op het bedrag van de vermindering en een boete gelijk aan deze rechten.

In dit verband zou de overmacht die zich zou voordoen, geen invloed hebben op de verplichting om deze verbintenissen op dezelfde wijze na te komen. Indien het niet binnen twee jaar na de inschrijving vestigen van zijn woonplaats in het gebouw het gevolg is van overmacht, is de boete immers niet verschuldigd, maar blijven de bijkomende registratierechten die berekend worden op de vermindering waarvan de belastingplichtige heeft genoten, verschuldigd, in tegenstelling tot het tweede geval waarin overmacht de koper vrijstelt van het betalen van de bijkomende registratierechten.

De prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof was om te zien of dit verschil in behandeling grondwettelijk was. In haar onderzoek heeft het Hof deze bepaling onderworpen aan een redenering in vier stappen om vast te stellen of er al dan niet sprake is van schending van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.

Daartoe heeft zij eerst een verschil in behandeling vastgesteld tussen deze twee situaties en terecht geoordeeld dat zij vergelijkbaar zijn alvorens te stellen dat het betrokken verschil in behandeling op een objectief criterium is gebaseerd.

Niettemin heeft de betwiste bepaling het onderzoek van het Hof vanuit het oogpunt van relevantie en evenredigheid in het licht van het nagestreefde doel niet doorstaan.

Het Hof benadrukte dat uit de voorbereidende werken blijkt dat het belastingvoordeel tot doel heeft bepaalde gezinnen aan te moedigen zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vestigen, woningrenovaties aan te moedigen, het stedelijk milieu te verbeteren en leegstand en verwaarlozing tegen te gaan. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de door de betrokken regeling nagestreefde doelstellingen niet rechtvaardigen dat in het ene geval een vrijstelling wordt geweigerd en in het andere niet, wanneer op dezelfde grond, namelijk overmacht, om die vrijstelling wordt gevraagd.

Wat de proportionaliteit van de betwiste bepaling in het licht van het nagestreefde doel betreft, heeft het Hof opgemerkt dat het feit in het eerste geval niet in aanmerking te komen voor de vrijstelling van aanvullende rechten disproportionele gevolgen heeft voor de koper, die dit extra bedrag niet kon voorzien bij de berekening van zijn budget voor de aankoop, en indien van toepassing, de renovatie van de betrokken woning.

Bijgevolg oordeelde het Hof dat het in strijd was met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel dat een koper niet was vrijgesteld van bijkomende rechten in geval van overmacht dat hem belette zijn hoofdverblijfplaats in het verworven gebouw pas na het verstrijken van de termijn van twee jaar te vestigen.

In een land als België, waar de registratierechten tot de hoogste van Europa behoren, is deze uitspraak heilzaam. We kunnen alleen maar hopen dat de wetgever, naar aanleiding van de hervorming die de Brusselse Regering afgelopen voorjaar heeft aangekondigd met betrekking tot de verlaging van de registratierechten, dit verschil in behandeling, waarvan de ongrondwettigheid werd vastgesteld, zal opheffen.

Auteur : Walid Jaafari

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator