ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Afschaffing van de afzonderlijke bijdrage van 5% voor de KMO’s die hun bedrijfsleider niet voldoende vergoeden

In het kader van de recente hervorming van de vennootschapsbelasting, werden diverse fiscale maatregelen uitgevaardigd om het belastingtarief voor vennootschappen te verlagen. Een van de belangrijkste resultaten van deze hervorming betreft de KMO’s voor wie het belastingtarief werd verlaagd tot 20% op de eerste schijf van 0 tot 100.000 euro belastinggrondslag.

Dit preferentiële belastingtarief, a priori zeer voordeling, werd echter getemperd door diverse compenserende maatregelen die enerzijds bestemd waren voor de financiering van de hervorming en anderzijds om te voorkomen dat zelfstandigen in de verleiding komen om naar een vennootschap over te stappen enkel om van dit preferentieel tarief te kunnen genieten.

Onder hen heeft men de verhoging van de minimumvergoeding van de bedrijfsleider die – herinnert u zich nog - de voorwaarde is om te kunnen genieten van het verlaagd tarief van vennootschapsbelasting van 20% ten voordele van de KMO’s. Bij deze hervorming werd beslist om deze “minimumvergoeding” op te trekken van 36.000 euro naar 45.000 euro (Wanneer de vergoeding lager is dan 45.000 euro moet deze vergoeding die ten laste is van het resultaat van belastbare periode gelijk of hoger zijn dan het belastbaar inkomen van de vennootschap). Maar dat is niet alles….

De hervorming hield ook een sanctie in voor de KMO’s die deze voorwaarde van “minimumvergoeding” niet respecteerden. Deze verloren niet alleen het recht op het genieten van het verlaagde belastingtarief van 20%, maar bovendien, werden zij onderworpen aan een afzonderlijke bijdrage van 5%, berekend op basis van het positieve verschil tussen enerzijds het bedrag van 45.000 euro (of als die lager was, het minimumbedrag vereist als vergoeding zoals bedoeld in artikel 215, paragraaf 3, 4° WIB92) en anderzijds de grootste vergoeding die de vennootschap toekent aan één van haar bedrijfsleiders.

Omdat ze fel bekritiseerd werd, werd deze afzonderlijke bijdrage van 5% op 3 april laatstleden afgeschaft.

Voortaan zullen de KMO’s die niet voldoen aan het criterium van “minimumvergoeding” steeds uitgesloten worden van het preferentieel belastingregime van 20%, maar zullen ze daarentegen niet meer onderworpen worden aan deze boete van 5%.

Het lijkt ons overigens nuttig om te preciseren dat deze boete die uit het Wetboek van inkomstenbelastingen “geschrapt” werd, moet beschouwd worden alsof ze nooit heeft bestaan; wat betekent dat ze niet zal toegepast worden voor het aanslagjaar 2019 (inkomsten 2018).

Chloé BINNEMANS

Thema : Vennootschapsbelasting

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator