ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Annulering van de Kaaimantaks op uitkeringen van aan belasting onderworpen trusts

Het Grondwettelijk Hof heeft een Belgische ingezetene, die werd verdedigd door Afschrift Taks and Legal en die oprichter en begunstigde was van een Canadese trust die onderworpen was aan de belasting, gelijk gegeven.

Zij vroeg de annulering van het artikel dat de belasting van uitkeringen van trusts gelijkstelde met deze van juridische bedrijven-constructies.

Artikel 89 van de programmawet van 25 december 2017 had als voorwerp de behandeling in artikel 18 WIB92 van de uitkeringen door trusts (die geen rechtspersoonlijkheid hebben) gelijk te stellen met de uitkeringen die door juridische constructies van tweede categorie die wel rechtspersoonlijkheid hebben werden gedaan, zoals de bedrijven.

Deze uitkeringen waren voortaan belastbaar ten titel van uitkeringen van dividenden.

Voor de inwerkingtreding van dit artikel 89 waren de uitkeringen van trusts niet als dusdanig belast door een bepaling van het Wetboek van inkomstenbelastingen.

De oprichters van trusts werden belast op de inkomsten die door de trusts werden ontvangen (transparantiebelasting) tijdens het belastbaar jaar en de derden-begunstigden werden in voorkomend geval belast op de inkomsten die de trust ontving en die aan hen werden uitgekeerd in de loop van hetzelfde jaar.

Het wetboek voorzag in geen enkel belastingstelsel van uitkeringen betrekking hebbende op de vorige inkomsten die de trust ontving en artikel 18 doelde niet op de entiteiten van artikel 2, § 1ste, 13°, a, maar enkel de entiteiten bedoeld in artikel 2, § 1ste, 13°, b, namelijk de juridische constructies met rechtspersoonlijkheid die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van de Staat waar ze gevestigd is, “ofwel niet onderworpen zijn aan een inkomstenbelasting, ofwel er onderworpen zijn aan een inkomstenbelasting die minder dan 15% van het belastbaar inkomen van deze bepaalde juridische constructie bedraagt conform de regels die van toepassing zijn om de Belgische belasting op de corresponderende inkomsten te bepalen”.

De entiteit waarvan sprake valt dus onder de wet als, en enkel als, het belastingtarief waaraan ze onderworpen is volgens de wet van het land waar ze gevestigd is lager is dan 15%.

Door de gelijkstelling die het Parlement op 25 december 2017 heeft doorgevoerd van uitkeringen door de entiteiten van de eerste categorie (trusts en anderen) aan het stelsel van uitkeringen van de entiteiten van de tweede categorie, door niet te voorzien in een drempel van 15% vergelijkbaar met deze van entiteiten met rechtspersoonlijkheid, heeft de wetgever een ongerechtvaardigde en onevenredige discriminatie in verhouding tot de doelstelling van de maatregel gecreëerd.

Het gevolg van de wetswijziging was dat mensen in fundamenteel verschillende situaties op dezelfde manier werden behandeld, en dit los van het doel van de maatregel.

De aandeelhouders van vennootschappen die onderworpen zijn aan een minimumbelasting van 15% zijn vrijgesteld van belasting, terwijl een dergelijke drempel niet werd voorzien voor trusts, wat impliceerde dat elke uitkering van een trust, zelfs als deze lokaal zwaar belast zou worden, in België kon worden belast.

Rekening houdend met de doelstelling van de wetgever om belastingontduiking te bestrijden, wijst het Grondwettelijk Hof erop dat het moeilijk voor te stellen is dat de wetgever de begunstigden van inkomsten die worden uitgekeerd door entiteiten met rechtspersoonlijkheid (zoals vennootschappen) gunstiger wilde behandelen dan de begunstigden van trusts, die geen rechtspersoonlijkheid hebben.

De overweging volgens dewelke een entiteit al dan niet rechtspersoonlijkheid heeft, is irrelevant om op zichzelf het betwiste verschil in behandeling te rechtvaardigen, in het licht van de doelstelling om belastingontduiking te bestrijden.

Het Grondwettelijk Hof concludeert daaruit dat het verschil in behandeling die door de betwiste bepaling ingevoerd werd, steunt op een criterium dat niet gerechtvaardigd is en dus in strijd is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

Het effect hiervan is inderdaad gericht op de verdeling van alle trusts, ongeacht hun belastingniveau. De maatregel is derhalve onevenredig omdat zij de belastingheffing op uitkeringen op reeds zwaar belaste inkomsten mogelijk maakt, wat in strijd is met de doelstelling van de Kaaimantaks en de maatregel van 25 december 2017.

In het geval van een Canadese trust worden, zoals in dit geval, niet-uitgekeerde inkomsten in Canada in beginsel met 53,31% belast, en de toepassing van artikel 18 op latere uitkeringen zou een belasting op uitkeringen in hoofde van de begunstigde tegen een tarief van 30% impliceren.

Deze dubbele belastingheffing staat volledig niet in verhouding tot de doelstelling van de wetgever om onbelaste zwevende activa te vermijden.

Het Hof vernietigt derhalve artikel 89, 1°, van de programmawet van 25 december 2017, omdat het niet voorziet dat de uitkeringsbelasting niet van toepassing is op begunstigden van inkomsten die worden uitgekeerd door een juridische constructie als bedoeld in artikel 2, § 1ste, 13°, a) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat krachtens het recht van de Staat of de jurisdictie waarin het is gevestigd, onderworpen is aan een inkomstenbelasting gelijk aan of hoger dan 15% van het belastbaar inkomen van deze juridische constructie, bepaald volgens de regels die van toepassing zijn om de Belgische belasting op het overeenkomstige inkomen vast te stellen.

Wat zijn de gevolgen van dit arrest?

Wanneer, zoals in dit geval, het beroep tot nietigverklaring gegrond wordt verklaard, wordt de betwiste wetskrachtige norm nietig verklaard. De arresten van nietigverklaring hebben absoluut gezag van gewijsde vanaf hun publicatie in het Belgisch Staatsblad. Een annulering heeft terugwerkende kracht, zodat de nietig verklaarde norm geacht wordt nooit te hebben bestaan.

Dit betekent dat belastingplichtigen die op grond van deze bepaling zouden zijn belast, op een nuttige manier beroep zullen kunnen aantekenen tegen deze belasting die ongegrond is geworden.

Alle trusts in landen die geen belastingparadijzen zijn, worden getroffen door deze annulering, zoals Canada natuurlijk, maar ook het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten.

Auteur : Pascale Hautfenne

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator