ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Samenwerking tussen het gerecht en de fiscus?

De Minister van financiën, Vincent Van Peteghem heeft zopas aangekondigd dat hij de intentie had om voortaan toe te staan dat belastingambtenaren deelnemen aan strafrechtelijke onderzoeken voor fiscale fraude.

Op dit ogenblik zeggen de verschillende Fiscale wetboeken, sinds 1986, dat belastingambtenaren niet kunnen deelnemen aan een strafrechtelijk onderzoek, behalve "als getuigen". Dit betekent dat ze niet kunnen worden gebruikt als een expert of kunnen deelnemen aan huiszoekingen of ondervragingen van personen die door het Openbaar Ministerie worden vervolgd voor belastingontduiking.

Deze bepaling werd meer dan dertig jaar geleden voorzien omdat in bepaalde gevallen sprake was van wantoestanden gepleegd door belastingambtenaren die in strafrechtelijke onderzoeken in team hadden gehandeld met officieren van gerechtelijke politie

Indien de Minister van financiën zijn intentie concreet wilt maken, moet hij de stemming van een wet verkrijgen die deze teksten die momenteel van kracht zijn, te wijzigen.

De intentie van de minister is uiteraard om de gerechtelijke onderzoekers te kunnen laten genieten van de ervaring en de competentie van ambtenaren van de belastingadministratie in de domeinen onder toepassing van de belastingwetten.

Deze intentie is echter verrassend.

Allereerst is het qua principes buitengewoon schokkend dat justitie "samenwerkt" met iedereen, inclusief overheidsambtenaren. Justitie moet onpartijdig zijn en er moet onder toezicht van een onderzoeksrechter of het Parket onderzoek worden verricht à charge en à décharge.

Met andere woorden, alle bewijzen, ongeacht of deze gunstig of ongunstig zijn voor de verdachte, moeten worden verzameld. Dit impliceert logischerwijs dat justitie met niemand samenwerkt en dat het onafhankelijk handelt.

Dit is des te duidelijker dat de belastingdienst al enkele jaren gewoon is om zich vaak "burgerlijke partij" te stellen voor de strafrechter of in het stadium van het onderzoek. Dat betekent dat de administratie partij is aan het proces en van plan is om vergoeding te eisen voor de schade die kan voortvloeien uit de fraude. Het is moeilijk voor te stellen dat ze zowel partij zou kunnen zijn als haar eigen klacht zou kunnen onderzoeken, aangezien haar eigen ambtenaren bij het onderzoek betrokken zouden zijn. Het is een beetje alsof men de accountant van de vervolgde persoon vraagt om ook aan dit onderzoek deel te nemen, onder het voorwendsel dat hij ook nuttige beroepsbekwaamheden heeft.

Men kan in een rechtsstaat, en zelfs als de wet dit toestaat, niet zowel partij zijn aan het proces en deelnemen aan het onderzoek dat tot doel heeft te beslissen over het eigen verzoek. Dat is echter wat de minister van plan is te organiseren.

Tot slot zou een dergelijk besluit, als het door het Parlement wordt goedgekeurd, ongetwijfeld leiden tot een schending van een van de fundamentele beginselen van de rechtsstaat: de scheiding der machten. We zouden ons in een situatie bevinden waarin de rechterlijke macht, handelend in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, een beroep zou doen op belastingambtenaren, die werken in opdracht van de Minister van financiën, die deel uitmaakt van de uitvoerende macht. Deze mix van bevoegdheden, zowel gerechtelijk als uitvoerend, in het kader van hetzelfde onderzoek, lijkt bijzonder onaanvaardbaar.

Het is dan ook te hopen dat de Raad van State, of zelfs partijen van de parlementaire meerderheid, zich zullen verzetten tegen deze betreurenswaardige intentie van de minister.

Auteur : Thierry Afschrift

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator