ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Wetsvoorstel voor de hervorming van de erfrechten: wat er verandert (deel I)

In een snel veranderende maatschappij heeft de wet steeds een achterstand tegenover de maatschappelijke evolutie. Ons huidige erfrecht bestaat uit regels die gebaseerd zijn op het maatschappelijk model dat bestond ten tijde van de invoering van de Code Napoléon. We moeten nochtans vaststellen dat het klassieke gezinspatroon “gehuwde ouders met kinderen” alsmaar minder de norm is tegenover het verschijnen van gezinsstructuren die alsmaar verscheidener en complexer zijn (samengestelde gezinnen, samenwonende partners, enz.).

In die context werd op 25 januari 2017 in het parlement een wetsvoorstel neergelegd gericht op de hervorming van een aantal van die klassieke erfregels. Deze hervorming draait rond drie hoofdpunten: de wijziging van de regels met betrekking tot het voorbehouden erfdeel, de wijziging van de regels met betrekking tot de giften en de versoepeling van het verbod op overeenkomsten over toekomstige nalatenschappen.

De wijziging van de regels met betrekking tot het voorbehouden erfdeel

1.1 Het wettelijk initiatief heeft als doel het voorbehouden erfdeel van de bloedverwanten in te trekken en het te vervangen door een onderhoudsuitkering ten laste van de nalatenschap voor de bloedverwanten die er nood aan hebben op het ogenblik van het overlijden. Bijgevolg zullen er slechts twee categorieën van reservataire erfgenamen blijven bestaan: de nakomelingen van de overledene en de overlevende echtgeno(o)t(e). Indien de overledene kinderen noch echtgeno(o)t(e) nalaat, zal hij vrij zijn om over zijn volledige nalatenschap te beschikken.

1.2 Op vandaag varieert het beschikbare deel in functie van het aantal kinderen: dit mag de helft van het vermogen van de beschikker overschrijden in geval van enig kind; een derde, indien de overledene twee kinderen nalaat; een vierde, indien hij drie of meer kinderen nalaat. Het wetsvoorstel voorziet om het beschikbare deel uit te breiden tot de helft van de nalatenschap ongeacht het aantal kinderen. De uitbreiding van het beschikbare deel zal op die manier aan elke burger meer speelruimte geven om te beslissen over de manier waarop hij zijn vermogen wenst over te dragen.

1.3 Teneinde de beperking van het voorbehouden erfdeel voor kinderen tot ½ te compenseren, voorziet het wetsvoorstel dat het voorbehouden erfdeel voor de langstlevende echtgeno(o)t(e) voortaan bij voorrang op het voorbehouden erfdeel zal genomen worden en voor het surplus enkel op het voorbehouden erfdeel van de kinderen (en niet meer proportioneel op het beschikbare deel en op het voorbehouden erfdeel van de kinderen zoals dit nu het geval is. Bovendien zal het voorbehouden erfdeel op het vruchtgebruik van de gezinswoning uitgebreid worden tot het huurrecht op die woning.

1.4 De hervorming van het erfrecht voert een principe in volgens welk de langstlevende echtgeno(o)t(e) geen enkel recht van vruchtgebruik kan doen gelden op schenkingen die de overledene heeft gedaan vóór zijn huwelijk. Bijgevolg zal hij enkel zijn abstracte reserve kunnen opeisen op de goederen die na zijn huwelijk werden geschonken.

1.5 Wanneer de giften die de overledene heeft toegekend het beschikbare deel overschrijden, zien de reservataire erfgenamen zich onthouden van een deel van hun voorbehouden erfdeel. Deze giften kunnen vernietigd worden door een “vordering tot inkorting” die door de reservataire erfgenaam ingediend wordt teneinde zijn voorbehouden erfdeel opnieuw samen te stellen. Rekening houdend met het huidige recht, doet de inkorting zich voor “in natura” zodat de reservataire erfgenaam de terugkeer van het geschonken goed in de nalatenschap kan eisen (namelijk de materiële restitutie van het goed). De voorgestelde hervorming moet het principe van het voorbehouden erfdeel “in natura” vervangen door het voorbehouden erfdeel “in waarde” (met uitzondering van het concrete voorbehouden erfdeel van de langstlevende echtgeno(o)t(e) en van het voorbehouden deel voor legaten voor de begunstigde die geen erfgenaam is) zodat de inkorting zal gebeuren “in waarde”. Voortaan zullen de reservataire erfgenamen enkel een schadevergoeding kunnen vragen die overeenkomt met het bedrag van de aantasting van hun voorbehouden erfdeel.

1.6 Tot op vandaag wordt de waardebepaling van schenkingen met het oog op de inkorting gedaan op de dag van het overlijden. Vanaf nu zal deze waardebepaling berekend worden op basis van hun intrinsieke waarde op de dag van de schenking, maar geïndexeerd tot op de dag van het overlijden op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

1.7 Aansluitend op de huidige wetgeving behoudt het wetgevend initiatief de mogelijkheid voor de reservataire erfgenamen om een punctuele overeenkomst over een toekomstige nalatenschap af te sluiten die hen toelaat vooraf afstand te doen van het recht om een vordering tot inkorting uit te oefenen op een schenking die bepaald en omschreven wordt in de akte van afstand. Daarentegen wijzigt het wetsvoorstel het toepassingsveld van de overeenkomst door het uit te breiden naar alle schenkingen, wie ook de begunstigde is en door het te beperken tot enkel de vervreemdingen zonder bezwarende titel.

1.8 Onder de huidige wet stelt het Burgerlijk Wetboek geen enkele termijn vast voor de uitoefening van de vordering tot inkorting van de reservataire erfgenamen. De hervorming van het erfrecht voorziet de invoering van een verjaringstermijn waarvan de duur varieert naargelang de begunstigde van de gift een erfgenaam is of een derde.

Wat betreft de geplande wijzigingen van de regels met betrekking tot de giften, alsook de versoepeling van het verbod op overeenkomsten over een toekomstige nalatenschap, deze zullen aangekaart worden in het tweede deel van deze studie die binnenkort verschijnt.

Thema : Successierechten Auteur : Chloé Binnemans

Proposition de loi visant à reformer le droit des successions : ce qui change (partie I)

Dans une société en constante mutation, la loi présente toujours une longueur de retard par rapport à l’évolution sociétale. Notre droit successoral actuel se compose de règles qui se fondent sur le modèle de société tel qu’il existait au moment de l’introduction du Code Napoléon. Force est pourtant de constater que le schéma familial classique « parents mariés avec enfants » est de moins en moins la norme face à l’apparition de structures familiales toujours plus diverses et complexes (familles recomposées, partenaires cohabitants, etc.).

Dans ce contexte, une proposition de loi visant à réformer certaines de ces règles successorales antiques a été déposée au parlement le 25 janvier 2017. Cette réforme s’articule autour de trois points clefs : la modification des règles relatives à la réserve héréditaire, la modification des règles relatives au rapport des libéralités et l’assouplissement de l’interdiction des pactes sur succession future.

La modification des règles relatives à la réserve héréditaire

1.1 L’initiative législative vise à abroger la réserve des ascendants et la remplace par une créance alimentaire à charge de la succession pour les ascendants qui sont dans le besoin au moment du décès. Par conséquent, seules deux catégories d’héritiers réservataires subsisteront : les descendants du défunt et le conjoint survivant. Si le défunt ne laisse ni enfants ni conjoint survivant, il sera libre de disposer de toute sa succession.

1.2 Actuellement, la quotité disponible varie en fonction du nombre d'enfants : elle ne peut excéder la moitié des biens du disposant en cas d’enfant unique ; le tiers, si le défunt laisse deux enfants ; le quart, s'il en laisse trois ou un plus grand nombre. La proposition de loi prévoit d’étendre la quotité disponible à la moitié de la succession quel que soit le nombre d’enfants. L’extension de la quotité disponible permettra ainsi à chaque citoyen de disposer de plus de latitude afin de décider de la manière dont il souhaite transmettre son patrimoine.

1.3 Afin de compenser la limitation de la réserve des enfants à ½, la proposition de loi prévoit que la réserve du conjoint survivant s’imputera dorénavant par priorité sur la quotité disponible, et pour le surplus seulement sur la réserve des enfants (et non plus proportionnellement sur la quotité disponible et sur la réserve des enfants comme c’est actuellement le cas). En outre, la réserve portant sur l’usufruit du logement familial sera étendue au droit de bail de ce logement.

1.4 La réforme successorale instaure un principe selon lequel le conjoint survivant ne peut faire valoir aucun droit d’usufruit sur les donations que le défunt avait faites avant son mariage. Par conséquent, il ne pourra exiger sa réserve abstraite qu’à l’égard des biens donnés post-mariage.

1.5 Lorsque des libéralités consenties par le défunt excèdent la quotité disponible, les héritiers réservataires se voient privés d’une part de leur réserve. Ces libéralités peuvent être mises à néant par une « action en réduction » introduite par l’héritier réservataire afin de reconstituer sa réserve. Sous l’empire du droit actuel, la réduction s’opère « en nature » de sorte que l’héritier réservataire peut exiger le retour en nature du bien donné dans la succession (c-à-d la restitution matérielle du bien). La réforme proposée entend remplacer le principe de la réserve « en nature » par celui de la réserve « en valeur » (à l’exception de la réserve concrète du conjoint survivant et de la réserve à l’égard des legs dont le bénéficiaire n’est pas un héritier), de sorte que la réduction aura lieu « en valeur ». Dorénavant, les héritiers réservataires ne pourront exiger qu’une indemnité correspondant au montant de l’atteinte à leur réserve.

1.6 Jusqu’à présent, la valorisation des donations en vue de la réduction se fait au jour du décès. Elle sera désormais calculée sur base de leur valeur intrinsèque au jour de la donation, mais indexée jusqu’au jour du décès sur base de l’indice des prix à la consommation.

1.7 À l’instar de la législation actuelle, l’initiative législative maintien la possibilité pour les héritiers réservataires de conclure un pacte sur succession future « ponctuel » leur permettant de renoncer anticipativement à exercer l’action en réduction à l’égard d’une donation déterminée et identifiée dans l’acte de renonciation. En revanche, la proposition de loi modifie le champ d’application du pacte en l’élargissant à l’ensemble des donations, quel que soit le bénéficiaire et en le restreignant aux seules aliénations à titre gratuit.

1.8 Sous l’empire de la loi actuelle, le Code civil n’établi aucun délai pour l’exercice de l’action en réduction des héritiers réservataires. La réforme successorale prévoit l’instauration d’un délai de prescription dont la durée varie selon que le bénéficiaire de la libéralité soit héritier ou un tiers.

En ce qui concerne les modifications envisagées au sujet des règles relatives au rapport des libéralités ainsi qu’à l’assouplissement de l’interdiction des pactes sur succession future, celles-ci seront abordées dans la deuxième partie de cette étude à paraître prochainement.

Thème : Les droits de succession Auteur : Chloé Binnemans
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator