ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Successierechten: nieuwe waarderingsregels voor beursgenoteerde effecten in het Vlaams en Waals Gewest

Het opstellen van een aangifte van nalatenschap is vaak de gelegenheid om dieper in te gaan op de netelige vraag betreffende de waardering van de goederen van de overledene en, in het bijzonder, de waardering van de nagelaten effecten.

Het Wetboek van Successierechten voorziet als algemene regel dat de goederen die in het actief van de erfenis opgenomen zijn, voor de berekening van de successierechten, moeten gewaardeerd worden op basis van hun “venale waarde” dat door de aangevers moet geraamd worden, dus hun marktwaarde, in normale marktomstandigheden.

Voor niet-beursgenoteerde effecten zal de venale waarde van deze effecten bepaald worden volgens hun gecorrigeerde boekwaarde in functie van elementen die eigen zijn aan de activiteit van het bedrijf.

Inzake beursgenoteerde effecten kan de vraag gevoeliger zijn, rekening houdend met de koersschommelingen op de dag zelf, met als extreem gevolg dat de erfgenamen zich kunnen beboet zien in geval de koers zakt na het overlijden en voor de neerlegging van de aangifte van nalatenschap.

De regionale Wetboeken van Successierechten voorzien regels die afwijken van de algemene regel teneinde aan deze moeilijkheid tegemoet te komen.

Laten we hieromtrent niet vergeten dat het criterium dat bepalend is om te weten welk Wetboek van toepassing is, in de regel dat is van de woonplaats van de overledene op het ogenblik van overlijden.

Terwijl de specifieke regel die in de drie regio’s werd ingevoerd vooral bestond uit een referentie naar de dagprijs, dus een referentie naar de gemiddelde maandkoers die de 20e van elke maand in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd wordt, hebben het Vlaams en Waals Gewest recent nieuwe waarderingssystemen ingevoerd die respectievelijk op 1 augustus 2013 voor het Vlaams Gewest en op 1 november 2013 voor het Waals Gewest van kracht werden. Deze regels steunen op een gelijkaardig systeem.

De Vlaamse en Waalse Wetboeken voorzien nu dat de financiële instrumenten die toegelaten zijn voor de onderhandeling op de Belgische markten of deze van een andere Lidstaat van de Europese Economische Unie en de instrumenten die toegelaten zijn voor de onderhandeling over een Belgisch multilateraal systeem of dat van een ander land van de Europese Economische Unie gewaardeerd worden op basis van hun beurswaarde (met het Vlaams Wetboek dat refereert naar de “beurswaarde” en het Waals Wetboek dat refereert naar de “venale waarde”) op datum van het overlijden van de overledene of op dezelfde datum van de twee volgende maanden.

De waarde zal bepaald worden op basis van de informatie over de koersen dat beschikbaar is in de gespecialiseerde geschreven pers en/of door middel van gespecialiseerde numerieke bronnen die kunnen geconsulteerd worden.

We moeten vermelden dat de datum die gekozen wordt van toepassing zal zijn op alle nagelaten waarden: het is dus niet mogelijk de valorisatiedata volgens de effecten te panacheren.

Laten we ook niet vergeten dat de financiële instrumenten die niet geviseerd worden door de specifieke regel die door de Vlaamse en Waalse Wetboeken (effecten buiten de EEU) werd ingevoerd, conform de algemene regels zullen gewaardeerd worden, dus aan de beurswaarde op de dag van overlijden, zonder de mogelijkheid de gevolgen van een eventuele waardevermindering van de effecten door verwijzing naar een latere beursindex te verzachten.

De nieuwe waarderingsregels die door het Vlaams en Waals Gewest voor beursgenoteerde effecten werden ingevoerd, moeten goedgekeurd worden, omdat ze een vereenvoudiging van waardebepalingen met zich meebrengen. Nochtans, als de erfgenamen beslissen om effecten te verkopen om de successierechten te betalen, hebben ze slechts 2 maanden om dit te doen zonder dat ze nadeel ondervinden op het vlak van de valorisatie van de effecten.

Thema : Successierechten Auteur : Sylvie Leyder

Droits de succession : Nouvelles règles d’évaluation des titres cotés en région flamande et wallonne

La rédaction d’une déclaration de succession est souvent l’occasion de s’interroger sur l’épineuse question de l’évaluation des biens du défunt et, particulièrement, celle des titres délaissés.

Le Code des droits de succession prévoit, comme règle générale, que les biens repris à l’actif d’une succession doivent être évalués, pour le calcul des droits de succession, à leur « valeur vénale » à estimer par les déclarants, c’est-à-dire leur valeur marchande, dans des conditions normales de marché.

Pour les actions non cotées, la valeur vénale de celles-ci sera déterminée d’après leur valeur comptable corrigée en fonction des éléments propres à l’activité de la société.

En matière de titres cotés, la question peut se révéler plus sensible, compte-tenu de la fluctuation des cours au jour le jour, avec la conséquence extrême que les héritiers pourraient se voir pénaliser en cas de chute de cours postérieure au décès et antérieure au dépôt de la déclaration de succession.

Les Codes régionaux des droits de succession prévoient des règles dérogatoires à la règle générale afin de parer à cette difficulté.

Rappelons à ce propos que le critère déterminant pour savoir de quel Code relève la succession est, en règle, celui du domicile du défunt au jour du décès.

Alors que la règle particulière mise en place dans les trois régions consistait principalement en une référence au prix courant, c’est-à-dire une référence au cours mensuel moyen publié au Moniteur belge le 20 de chaque mois, la région flamande et la région wallonne ont récemment instauré de nouveaux systèmes d’évaluation entrés respectivement en vigueur le 1er août 2013 pour la région flamande et le 1er novembre 2013 pour la région wallonne. Ces règles reposent sur un système similaire.

Les Codes flamand et wallon prévoient dorénavant que les instruments financiers admis à la négociation sur les marchés belges ou d’un autre Etat-membre de l’EEE et les instruments admis à la négociation sur un système multilatéral belge ou d’un autre pays de l’EEE sont évalués à leur valeur boursière (le Code flamand faisant référence à la « valeur de bourse » et le Code wallon faisant référence à la « valeur vénale ») à la date du décès du défunt ou à la même date des deux mois subséquents.

La valeur sera établie sur base de l’information des cours disponible dans la presse écrite spécialisée et/ou par le biais des sources numériques consultables spécialisées.

Il faut relever que la date choisie sera applicable à toutes les valeurs délaissées : il n’est donc pas possible de panacher les dates de valorisation selon les titres.

Rappelons encore que les instruments financiers qui ne sont pas visés par la règle particulière instaurée par les Codes flamand et wallon (titres hors EEE) seront évalués conformément à la règle générale, c’est-à-dire à la valeur boursière au jour du décès, sans possibilité d’atténuer les effets d’une éventuelle dépréciation des titres par référence à un indice boursier postérieur.

Les nouvelles règles d’évaluation de titres cotés instaurées par la Région flamande et la Région wallonne doivent être approuvées en ce qu’elles entraînent une simplification des déterminations des valeurs. Cependant, si les héritiers décident de vendre des titres pour payer les droits de succession, ils n’auront que 2 mois pour faire l’opération sans être lésés au niveau de la valorisation des titres.

Thème : Les droits de succession Auteur : Sylvie Leyder
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator