ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

De nieuwe belastingen op bedrijfswagens, de situatie na een half jaar

Uit een analyse van het sociaal secretariaat SD Worx die op aanvraag van de krant “De Standaard” werd doorgevoerd, blijkt dat de impact van de nieuwe regeling voor bedrijfswagens niet zo zwaar is als eerst werd gevreesd.

Ter herinnering, de nieuwe berekeningswijze van het voordeel van alle aard betreffende bedrijfswagens werd ingevoerd door de Programmawet van 28 december 2011 en bijgewerkt door de Programmawet van 29 maart 2012.

Het nieuwe regime voorziet een geheel nieuwe berekeningswijze van het voordeel van alle aard, met name:

(Cataloguswaarde van het voertuig x CO2-Coëfficiënt x 6/7) – bijdrage van de verkrijger van het voordeel.

Onder cataloguswaarde verstaat men de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde belasting over de toegevoegde waarde, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of ristorno.

De cataloguswaarde wordt vermenigvuldigd met een wettelijk vastgesteld percentage om rekening te houden met de periode die is verstreken vanaf de datum van de eerste inschrijving van het voertuig. In de eerste 12 maanden is dit percentage 100 %, van de 13de tot de 24ste maand 94 %, vervolgens 88 %, enz. De cataloguswaarde daalt dus elk jaar met 6 % tot aan de minimumgrens van 70 %.

Het CO2-basispercentage bedraagt 5,5 % voor dieselwagens met een referentie-uitstoot van 95 g/km en benzinewagens met een referentie-uitstoot van 115 g/km. Dat basispercentage vermeerdert met 0,1 % voor elke bijkomende g/km, tot maximum 18 % en vermindert met 0,1 % per g/km minder, tot minimum 4 %.

Dit minimum van 4%, dat overeenstemt met een minimumvoordeel van 1200 € voor het aanslagjaar 2013 (inkomsten 2012), geldt zelfs voor elektrische wagens!

Ten slotte wordt het berekend voordeel van alle aard nog verminderd met een eventuele persoonlijke bijdrage van de werknemer of bestuurder.

Daarenboven kan een werknemer die een wagen van de werkgever gebruikt voor privé-doeleinden, onder de werkelijk bewezen beroepskosten, een forfaitair bedrag van 0,15 €/km aftrekken voor de afstand woon-werkverkeer. Bijgevolg, hoe groter bijgevolg de afstand tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, hoe hoger het bedrag van de kostenaftrek en hoe minder belastingen men op het privégebruik van de bedrijfswagen zal moeten betalen.

Bij de invoering van de nieuwe berekeningsmethode beoogde men een stijging van 60 % van het voordeel van alle aard. Uit de analyse van SD Worx blijkt nu dat het voordeel van alle aard voor de gemiddelde werknemer met 18 % is gestegen. Dat verschil is te verklaren door de jaarlijkse daling van de cataloguswaarde met 6 %, tot aan het minimum van 70 %. Die degressiviteit werd slechts ingevoerd door de Programmawet van 29 maart 2012.

De analyse toont tevens aan dat de stijging van de belastingen niet gelijk verdeeld is.

Personen met een directie- of kaderfunctie, die gewoonlijk met een duurdere wagen rijden, worden het hardst geraakt met een stijging van gemiddeld 51 %. Voor midden- en lagere kaderfuncties stijgt het voordeel van alle aard met respectievelijk 22 % en 7 %. Bedienden zijn het best af met de nieuwe regeling. Niet alleen is de stijging zeer beperkt, slechts 1%, daarenboven betaalt meer dan de helft van de bedienden minder belastingen. Nog opvallender is de situatie van bedienden met een binnenfunctie (in tegenstelling tot bedienden waarvoor de auto het belangrijkste werkinstrument vormt) die gemiddeld 5 % minder betalen dan onder de voorgaande regeling. Dat komt overeen met een effectieve belastingvermindering voor bijna 60 % van deze bedienden.

De Standaard meent dat die ongelijke stijging geleid heeft tot een rechtvaardiger belasting. Waar onder de oude regeling het voordeel van alle aard voor een bediende bijna dubbel zoveel bedroeg als voor een directeur, schommelt het nieuwe belastbare voordeel voor alle functies rond 4 % van het jaarloon.

Het artikel merkt eveneens op dat de regering-Di Rupo haar initiële schatting van een opbrengst van 200 miljoen euro per jaar niet heeft aangepast bij het laatste begrotingsoverleg, ondanks de invoering van de degressiviteit van de cataloguswaarde.

Echter, indien de regering bij de invoering van de maatregel uitging van een stijging van het voordeel van alle aard met 60 % en dit in werkelijkheid niet meer dan 18 % blijkt te zijn, wordt er slechts een derde van de beoogde inkomsten behaald.

Auteur : Patricia Stas

Les nouveaux impôts sur les voitures de société, la situation après six mois

Il ressort d’une analyse effectuée par le secrétariat social SD Worx, à la demande du journal « De Standaard », que l’impact du nouveau régime pour les voitures de société n’est pas aussi important que ce que l’on redoutait initialement.

Pour rappel, le nouveau calcul de l’avantage de toute nature concernant les voitures de société a été inséré par la loi programme du 28 décembre 2011, puis modifié par la loi programme du 29 mars 2012.

Le nouveau régime prévoit un nouveau calcul de l’avantage de toute nature :

(Valeur catalogue du véhicule x coefficient CO2 x 6/7) – l’intervention du bénéficiaire

Par « valeur catalogue », on entend le prix catalogue du véhicule à l’état neuf lors d’une vente à un particulier, options et taxe sur la valeur ajoutée (réellement payée) comprises, sans tenir compte des réductions, diminutions, rabais ou ristournes.

Cette valeur catalogue est multipliée par un pourcentage déterminé dans la loi afin de tenir compte de la période écoulée depuis la date de la première immatriculation du véhicule. Les 12 premiers mois, ce pourcentage est de 100 %, du 13ième au 24ième mois, il n’est plus que de 94 %, puis par la suite 88 %, etc. La valeur catalogue diminue donc chaque année de 6% jusqu’à la limite minimale de 70%.

Le pourcentage de base CO2 s’élève à 5,5 % pour les véhicules diesel avec une émission de référence de 95 g/km et les véhicules avec une émission de référence de 115 g/km. Ce pourcentage de base augmente de 0,1 % pour chaque g/km supplémentaire (avec un maximum de 18 %), et diminue de 0,1 % pour chaque g/km de moins (avec un minimum de 4%).

Ce minimum de 4%, qui correspond à un avantage minimal de 1.200 € pour l’année d’imposition 2013 (revenus 2012), s’applique même aux véhicules électriques !

Enfin, l’avantage de toute nature calculé est diminué de l’éventuelle intervention personnelle de l’employé ou du dirigeant.

Par ailleurs, un employé qui utilise un véhicule de son employeur à des fins privées peut, sous condition de l’application de la déduction fiscale des frais réels, déduire 0,15 €/km pour la distance domicile-lieu de travail.

Par conséquent, plus le domicile est éloigné du lieu de travail, plus le montant à déduire est élevé et moins il faut payer l’impôt sur l’utilisation privée d’un véhicule de société.

A l’introduction de ce nouveau mode de calcul, on envisageait une augmentation de 60 % de l’avantage de toute nature. Il ressort désormais de l’analyse du SD Worx que l’avantage de toute nature a augmenté de 18 % pour l’employé moyen. La différence s’explique par la mesure prévoyant la diminution annuelle de la valeur catalogue de 6 % jusqu’au minimum de 70 %, laquelle mesure n’a été prévue que dans un second temps par la loi programme du 29 mars 2012.

L’analyse révèle également que l’augmentation de ces impôts ne fait pas l’objet d’une répartition uniforme.

Les personnes exerçant une fonction de directeur ou de cadre, roulant en règle générale avec un véhicule plus couteux, sont les plus affectées fiscalement avec une augmentation moyenne de 51 % de l’avantage de toute nature. Pour les cadres moyens et inférieurs, l’avantage de toute nature augmente respectivement de 22 % et de 7 %. Les employés sont les mieux lotis avec le nouveau régime. Non seulement l’augmentation est fort limitée, soit une inflation de 1 %, mais en outre, l’on constate que plus de la moitie des employés paie moins d’impôts. Plus frappante encore est la situation des employés ayant une fonction interne (par opposition aux employés externes pour qui la voiture de société constitue leur principal outil de travail) qui paient en moyenne 5% d’impôts en moins que sous le précédent régime. Cela correspond à une diminution effective d’impôts pour 60 % d’entre eux.

De Standaard estime que cette augmentation différenciée a entraîné un impôt plus équitable. Alors que sous l’ancien régime l’avantage de toute nature constituait pour un employé presque le double que pour un directeur, le nouvel avantage de toute nature fluctue pour tous les fonctions vers 4% du salaire annuel.

L’article observe également que le gouvernement-Di Rupo n’a pas adapté son estimation initiale des revenus de 200 millions d’euros au moment du dernier conclave budgétaire malgré l’introduction de la dégressivité da la valeur catalogue.

Cependant, dans la mesure où au moment de l’introduction de la nouvelle législation, le gouvernement tablait sur une augmentation de l’avantage de toute nature de 60 % et que celle ci ne semble s’élever en réalité qu’à 18 %, seulement un tiers des revenus espérés sera finalement obtenu.

Auteur : Patricia Stas
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator