ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Editoriaal - Rubik : het verkeerde “goede” idee

Zwitserland staat onder aanzienlijke druk vanwege de Verenigde Staten en de Europese Unie. Ze willen Zwitserland niet alleen verplichten om zijn bankgeheim op te zeggen (wat het in werkelijkheid al stap voor stap doet). Ze willen de Zwitserse banken ook verplichten om deel te nemen aan een automatische gegevensuitwisseling over de inkomsten waargenomen door buitenlandse inwoners.

Omdat Zwitserland wenst te ontsnappen aan de beschuldiging van medeplichtigheid aan fiscale fraude, die overigens onrechtmatig is, dacht het hier adequaat op te antwoorden door het “Rubik”-systeem voor te stellen.

Zwitserland heeft met Oostenrijk, met het Verenigd Koninkrijk en onder voorbehoud van ratificatie met Duitsland dergelijke akkoorden afgesloten. Die akkoorden voorzien dat de Zwitserse banken voortaan een “voorheffing” zullen inhouden op de inkomsten van de inwoners van die landen en dat die som integraal zal toekomen aan de fiscale administratie van het land van verblijf. Het systeem laat aan Zwitserland terecht toe om te stellen dat ze niet alleen de betaling van de werkelijk verschuldigde belastingen verzekert, doch er zelfs actief aan meewerkt. Tegelijkertijd laat het systeem ook de bewaring van het bankgeheim toe aangezien de identiteit van de titularis van de rekening niet wordt meegedeeld aan de buitenlandse fiscus.

De landen die een dergelijke overeenkomst hebben gesloten hebben echter geëist dat zij wordt toegepast met een terugwerkende kracht van 9 of 10 jaar. Daarbij moet een zwaar onderhandelde forfaitaire voorheffing automatisch worden ingehouden door de Zwitserse banken. Die voorheffing wordt berekend op grond van de situatie van de rekeningen op een datum in het verleden, dit voor de cliënten die nog een rekening zouden hebben op een toekomstige datum, die vastgesteld werd in de overeenkomst.

De voorheffing zou automatisch worden ingehouden op de rekeningen van de cliënten die op die laatste datum nog open zijn.

De cliënt van de Zwitserse bank heeft dus slechts één keuze. Ofwel aanvaardt hij dat men de aanzienlijke voorheffing inhoudt op het kapitaal. Ofwel moet hij zijn rekening bij de Zwitserse bank sluiten zonder een nieuwe bankrekening te openen in Zwitserland vóór de datum waarop de voorheffing moet worden ingehouden.

Wij vernemen zopas dat Zwitserland een dergelijk akkoord aan België zou hebben voorgesteld, door middel van een voorheffing van 34 % op het kapitaal, die de belastingen van het verleden forfaitair dekt.

Een dergelijk akkoord zou in theorie beslist aanzienlijke voordelen bieden aan de Belgische fiscus, maar in de praktijk zal dit niet gelden voor vrijwel alle betrokken belastingplichtigen.

Immers, indien men rekening houdt met een rendement van 3 % op de rekening in de loop van de laatste 7 jaren waarop de fiscus kan terugkomen in geval van fraude, zullen de inkomsten van de belastingplichtige tijdens die gehele periode slechts 21 % van het verworven kapitaal voorstellen. De belasting die hij ontweken heeft, maakt 15 % uit van die 21 %, zijnde … 3,15%.

Indien hij dergelijke intresten zou regulariseren door middel van het systeem “EBA BIS”, zou de belastingplichtige een boete betalen van 10 %. Dit zou leiden tot de volgende berekening: 25 % x 21 % = 5,25 %.

Er bestaat dus geen enkele logische reden voor een belastingplichtige om de betaling van 34 % van een kapitaal te aanvaarden om zo een belasting te dekken die 3,15 % van dit kapitaal voorstelt, op inkomsten die in het beste geval lager zijn dan 21 % van dit kapitaal. In België zou hij diezelfde inkomsten in de meeste gevallen immers kunnen regulariseren voor 5,25 % van datzelfde kapitaal.

Het Zwitserse initiatief lijkt dus bijzonder onhandig omdat het logischerwijze niemand kan interesseren, behalve de personen die niet aangegeven beroepsinkomsten hebben verworven die belastbaar zijn aan meer dan 50 %.

Auteur : Thierry Afschrift

Editorial : Rubik : la fausse bonne idée

La Suisse fait l’objet de pressions considérables de la part des Etats-Unis et de l’Union européenne, qui voudraient non seulement l’obliger à renoncer à son secret bancaire (ce qu’en réalité elle fait déjà, étape par étape), mais aussi à obliger ses banques à participer à un échange automatique d’informations concernant les revenus perçus par des résidents étrangers.

Voulant échapper à l’accusation, d’ailleurs injustifiée, de complicité envers la fraude fiscale, la Suisse a cru y répondre adéquatement en proposant le système « Rubik ».

Elle a ainsi conclu avec l’Autriche, le Royaume-Uni et, sous réserve de ratification, l’Allemagne, des accords prévoyant que, dorénavant, les banques suisses prélèveront un « précompte » sur les revenus des résidents de ces pays et que cette somme reviendrait intégralement à l’administration fiscale du pays de résidence. Le système permet à la Suisse d’affirmer, à juste titre, que, tout en maintenant le secret bancaire, puisque l’identité du détenteur du compte n’est pas communiquée au fisc étranger, non seulement elle assure le paiement des impôts effectivement dus, mais elle y coopère même activement.

Les pays qui ont conclu une telle convention ont toutefois exigé qu’elle s’applique avec un effet rétroactif de 9 ou 10 ans, et qu’un prélèvement forfaitaire, durement négocié, serait effectué d’office par les banques suisses, sur la base de la situation des comptes à une date passée, sur les clients qui auraient encore un compte à une date future fixée dans la convention.

Le prélèvement serait pratiqué d’autorité sur les comptes des clients encore ouverts à cette dernière date.

Le client de la banque suisse n’a dès lors d’autre alternative que d’accepter que l’on retire le substantiel prélèvement sur le capital, ou de clôturer son compte dans la banque suisse, sans ouvrir un autre compte bancaire en Suisse, avant la date où le prélèvement doit être pratiqué.

On apprend ainsi que la Suisse aurait proposé à la Belgique un accord de ce type, moyennant un prélèvement de 34 % sur le capital, couvrant forfaitairement les impôts du passé.

Un tel accord présenterait apparemment en théorie des avantages considérables pour le fisc belge, mais certainement pas pour la quasi-totalité des contribuables concernés.

En effet, si l’on prend en considération un rendement de 3 % du compte au cours des 7 dernières années sur lesquelles le fisc peut revenir, en cas de fraude, le revenu du contribuable pendant toute cette période ne représente que 21 % du capital ainsi perçu, et l’impôt qu’il a éludé 15 % de ces 21 %, soit … 3,15 %.

S’il régularisait de tels intérêts, par la voie du système de la « DLU BIS », le contribuable paierait une pénalité de 10 %, ce qui donnerait le calcul suivant : 25 % x 21 % = 5,25 %.

Il n’y a dès lors aucune raison logique pour qu’un contribuable accepte de payer 34 % d’un capital, pour couvrir un impôt représentant 3,15 % de ce capital, sur des revenus qui, dans le meilleur des cas, n’excèdent pas 21 % de ce capital, sachant qu’il pourrait régulariser en Belgique ces mêmes revenus, dans la plupart des cas, pour 5,25 % de ce même capital.

L’initiative suisse paraît dès lors particulièrement maladroite parce que, à part des personnes ayant perçu des revenus professionnels non déclarés, qui eux sont taxables à plus de 50 %, elle ne peut logiquement intéresser personne.

Auteur : Thierry Afschrift
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator