ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Verstrenging van de sancties in geval van niet-neerlegging van de jaarrekeningen

Het Wetboek van vennootschappen legt aan de vennootschappen die in België gevestigd zijn de verplichting op om hun jaarrekeningen binnen de zes maanden na de afsluiting van het boekjaar1 voor goedkeuring aan de algemene vergadering voor te leggen en deze binnen de dertig dagen na goedkeuring (en ten laatste, binnen de zeven maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar)2 neer te leggen bij de Nationale Bank van België. Het niet respecteren van deze verplichting tot neerlegging wordt door de wet bestraft en kan leiden tot de gerechtelijke ontbinding van de vennootschap3.

Tot op vandaag kon de rechtbank de ontbinding van een vennootschap “op vraag van elke belanghebbende of van het openbaar ministerie” uitspreken wanneer deze de verplichting om haar jaarrekeningen neer te leggen niet had gerespecteerd gedurende “drie opeenvolgende boekjaren”.

In zijn antwoord op een parlementaire vraag4 had de minister van justitie berekend dat meer dan 140.000 vennootschap waren die geen jaarrekeningen hadden neergelegd, waarvan velen dienden beschouwd te worden als “slapende” vennootschappen of “spookvennootschappen”. Om efficiënter te kunnen strijden tegen vennootschappen die hun jaarrekeningen laattijdig of helemaal niet publiceren, werd de procedure van gerechtelijke ontbinding sterk versoepeld door de wet van 17 mei 20175, gewijzigd door de wet van 11 augustus 20176.

Voortaan kan de rechtbank de ontbinding van een vennootschap uitspreken “op vraag van elke belanghebbende of van het openbaar ministerie, of na communicatie door de kamer van ondernemingen in moeilijkheden” wanneer deze “de verplichting om de jaarrekeningen neer te leggen niet gerespecteerd heeft”. Een vennootschap kan voortaan na slechts één boekjaar gerechtelijk ontbonden worden voor het niet-neerleggen van haar jaarrekeningen, middels het respecteren van het verlopen van een termijn van zeven maanden volgend op de afsluitingsdatum van het boekjaar. Concreet betekent dit dat dergelijke vordering reeds kan ingediend worden vanaf de 8e maand volgend op de afsluiting van het belastingjaar.

Deze vordering kan bovendien ingediend worden door elke belanghebbende (een klant, een leverancier, enz.), door het openbaar ministerie, maar ook door de kamer van ondernemingen in moeilijkheden.

In de twee eerste gevallen zal de rechtbank een regularisatieperiode van ten minste drie maanden aan de vennootschap toekennen en zal het dossier naar de kamer van ondernemingen in moeilijkheden doorsturen, zodat zij het dossier kunnen opvolgen. Na het verlopen van die termijn zal de rechtbank oordelen op basis van een verslag van de kamer van ondernemingen in moeilijkheden.

In het derde geval zal de rechtbank ofwel een regularisatieperiode kunnen toestaan en het dossier overmaken aan de kamer voor ondernemingen in moeilijkheden zodat zij het verder kunnen opvolgen, ofwel de ontbinding uitspreken. De ontbinding van de vennootschap zal echter slechts in drie gevallen kunnen uitgesproken worden:

  1. Wanneer deze vennootschap ambtshalve werd geschrapt;
  2. Indien zij, ondanks twee uitnodigingen met een tussenperiode van 30 dagen waarbij de tweede bij gerechtsbrief werd verstuurd, niet voor de kamer van ondernemingen in moeilijkheden is verschenen;
  3. Indien de bestuurders of zaakvoerders niet over fundamentele competenties inzake beheer beschikken of niet over de bij wet, decreet of ordonnantie opgelegde beroepskwalificaties beschikken voor de uitoefening van de activiteit.

Wat betreft de vereffening van de vennootschap voorziet de wet dat de rechtbank ofwel de onmiddellijke afsluiting van de vereffening zal kunnen uitspreken, ofwel de wijze van vereffening kan bepalen en één of meerdere vereffenaars kan aanstellen, ofwel kan beslissen om geen vereffenaar aan te duiden wanneer geen enkele belanghebbende de aanstelling van een vereffenaar vraagt7.

Het niet-respecteren van de verplichting om de jaarrekeningen neer te leggen kan voortaan zware gevolgen hebben voor een vennootschap die nu riskeert om gedwongen ontbonden te worden vanaf het eerste boekjaar. Daarbij komt nog het risico op het aanvoeren van de burgerlijke aansprakelijkheid van de bestuurders alsook de veroordeling tot de betaling van een boete waaraan de vennootschap zich blootstelt.

De bestuurders of zaakvoerder van vennootschappen moeten dus een grotere voorzichtigheid aan de dag leggen.


1Art.92, § 1ste, paragraaf 2W.Venn.

2Art.98, paragraaf 2, W.Venn.

3Art.182 W.Venn.

4V. en A., Kamer, 2014-15, nr. 54-024, 174 – V. nr. 262, Barbara Pas, 18 maart 2015 nr. 262, 18 maart 2015.

5 Wet van 17 mei 2017 tot wijziging van diverse wetten met het oog op de aanvulling van de gerechtelijke ontbindingsprocedure van vennootschappen », B.S., 12/06/2017.

6Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht, B.S., 11/09/2017.

7 In dat geval zal elke belanghebbende gedurende een jaar vanaf de publicatie van de ontbinding in het Belgisch Staatblad de aanstelling van een vereffenaar bij de rechtbank kunnen eisen.

Auteur : Chloé Binnemans

Renforcement des sanctions en cas de non-dépôt des comptes annuels

Le Code des sociétés impose aux sociétés établies en Belgique de soumettre leurs comptes annuels à l'approbation de l'assemblée générale dans les six mois de la clôture de l'exercice1et de déposer ceux-ci à la Banque nationale de Belgique dans les trente jours de l'approbation (et au plus tard, dans les sept mois à après la date de clôture de l'exercice) 2. Le non-respect de cette obligation de dépôt est sanctionné par la loi et est susceptible d’entraîner la dissolution judiciaire de la société 3.

Jusqu’à présent, le tribunal pouvait prononcer la dissolution d'une société « à la demande de tout intéressé ou du ministère public » lorsque celle-ci était restée en défaut de satisfaire à l'obligation de déposer les comptes annuels durant « trois exercices consécutifs ».

Dans sa réponse à une question parlementaire 4 , le ministre de la Justice avait chiffré à plus de 140.000 le nombre de sociétés n’ayant pas déposé de comptes annuels, dont beaucoup devaient être considérées comme des sociétés « dormantes » ou des sociétés « fantômes ». Afin de lutter plus efficacement contre les sociétés qui publient leurs comptes en retard ou qui ne les publient pas, la procédure de dissolution judiciaire a été fortement assouplie par la loi du 17 mai 2017 5 , modifiée par la loi du 11 aout 2017 6 .

Le tribunal peut désormais prononcer la dissolution d’une société « à la demande de tout intéressé ou du ministère public, ou après communication par la chambre des entreprises en difficulté » lorsque celle-ci est « restée en défaut de satisfaire à l'obligation de déposer les comptes annuels ». Une société pourra dorénavant être dissoute judiciairement pour non-dépôt de ses comptes annuels après un seul exercice, moyennant le respect de l'expiration d'un délai de sept mois suivant la date de clôture de l'exercice comptable. Concrètement, cela signifie qu’une telle action peut déjà être introduite à partir du 8ieme mois suivant la clôture de l’année fiscale.

Cette action pourra en outre être introduite par toute personne intéressée (un client, un fournisseur, etc.), par le ministère public mais également par la chambre des entreprises en difficulté.

Dans les deux premiers cas, le tribunal accordera un délai de régularisation de trois mois au moins à la société et renvera le dossier à la chambre des entreprises en difficultés afin qu’elle en assure le suivi. Après l'expiration de ce délai, le tribunal statuera sur rapport de la chambre des entreprises en difficultés.

Dans le troisième cas, le tribunal pourra soit accorder un délai de régularisation et renvoyer le dossier à la chambre des entreprises en difficultés afin qu'elle en assure le suivi, soit prononcer la dissolution. La dissolution de la société ne pourra néanmoins être prononcée dans trois cas :

  1. Quand cette société a été radiée d'office ;
  2. Si malgré deux convocations à trente jours d'intervalle, la seconde par pli judiciaire, elle n'a pas comparu devant la chambre des entreprises en difficulté ;
  3. Si les administrateurs ou gérants ne disposent pas des compétences fondamentales en matière de gestion ou ne disposent pas des qualifications professionnelles imposées pour l'exercice de son activité par la loi, le décret ou l'ordonnance.

En ce qui concerne la liquidation de la société, la loi prévoit que le tribunal pourra soit prononcer la clôture immédiate de la liquidation, soit déterminer le mode de liquidation et désigner un ou plusieurs liquidateurs, soit décider de ne pas désigner un liquidateur au cas où aucun intéressé ne demande la désignation d'un liquidateur 7.

Le non-respect de l’obligation de dépôt des comptes annuels peut désormais avoir de lourdes conséquences pour une société qui risque à présent de se voir mise en dissolution forcée dès le premier exercice. A cela s’ajoute également le risque de mise en cause de la responsabilité civile des administrateurs ainsi que la condamnation au paiement d’une amende auquel s’expose la société.

Une prudence accrue est donc de mise dans le chef des administrateurs ou gérants de sociétés.


1 Art.92, § 1er, al.2, C.soc.

2 Art.98, al.2, C.soc.

3 Art.182 C.soc.

4 Q. et R., Chambre, 2014-15, n° 54-024, 174 – Q. n° 262, Barbara Pas, 18 mars 2015 n° 262, 18 mars 2015.

5 Loi du 17 mai 2017 modifiant diverses lois en vue de compléter la procédure de dissolution judiciaire des sociétés », M.B., 12/06/2017.

6 Loi du 11 aout 2017 portant insertion du Livre XX "Insolvabilité des entreprises", dans le Code de droit économique, et portant insertion des définitions propres au livre XX, et des dispositions d'application au Livre XX, dans le Livre I du Code de droit économique, M.B., 11/09/2017.

7 Dans ce cas, tout intéressé pourra pendant un an à partir de la publication de la dissolution au Moniteur belge requérir la désignation d'un liquidateur auprès du tribunal.

Auteur : Chloé Binnemans
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator