ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Nietigheid van de directoriale beslissing in geval van het niet respecteren van de vraag tot hoorzitting van de belastingplichtige

Het Hof van Beroep van Bergen heeft onlangs de gelegenheid gehad om de fiscale administratie te straffen, omdat ze geen gevolg hadden gegeven aan de aanvraag van de advocaat van een belastingplichtige om, in het stadium van het bezwaarschrift, gehoord te worden door de onderzoekende ambtenaar.

Het Hof heeft de betwiste directoriale beslissing inderdaad met terugwerkende kracht vernietigd.

De raadsman van de belastingplichtige had in zijn bezwaarschrift gevraagd om kennis te kunnen nemen van het administratief dossier en om samen met zijn cliënt gehoord te worden door de ambtenaar die belast was met het onderzoek van het bezwaarschrift.

De fiscale administratie nam haar beslissing zonder hen te horen, dit in strijd met artikel 374, paragraaf 2 van het WIB1992.

Het Hof van Beroep van Bergen spreekt de nietigheid van de directoriale beslissing uit, vaststellende na onderzoek van de dossierstukken, dat, ondanks een gemiste afspraak door een vergissing in de agenda, duidelijk uit de briefwisseling van de advocaat bleek dat de belastingplichtige nog steeds wenste gehoord te worden en kennis wou nemen van het administratief dossier door zelf spontaan meerdere data voor een afspraak voor te stellen.

De fiscale administratie kon niet aantonen dat er gevolg werd gegeven aan deze aanvraag voor een afspraak.

Dit had belangrijke gevolgen, aangezien, door de uitspraak van deze nietigheid, het Hof de aanvraag tot validering van de drie subsidiaire heffingen die door de fiscale administratie bij conclusie geformuleerd werden op grond van artikel 356 van het WIB 1992 ongegrond verklaarde, omwille van het terugwerkend effect van de nietigheid van de betwiste directoriale beslissing.

Wanneer de belastingplichtige dus een bezwaarschrift indient tegen een belasting, zal hij er moeten op letten dat hij de toepassing van artikel 374, paragraaf 3 vraagt, dat hij vraagt om gehoord te worden door de ambtenaar van financiën en dat hij controleert dat de fiscale administratie weldegelijk gevolg geeft aan deze aanvraag.

Bij gebrek hiervan zal de directoriale beslissing door de gerechtelijke instanties met terugwerkende kracht kunnen vernietigd worden.

Auteur : Pascale Hautfenne

Nullité de la décision directoriale en cas de non-respect de la demande d’audition du contribuable

La Cour d’appel de Mons a récemment eu l’occasion de sanctionner l’administration fiscale qui n’avait pas respecté la demande formulée par l’avocat d’un contribuable d’être entendu, au stade de la réclamation, par le fonctionnaire instructeur.

La Cour a en effet annulé la décision directoriale litigieuse avec effet rétroactif.

Dans sa lettre de réclamation, le conseil du contribuable avait demandé de pouvoir prendre connaissance du dossier administratif et d’être entendu avec son client par le fonctionnaire chargé de l’instruction de la réclamation.

L’administration fiscale rendit sa décision sans les entendre, en violation de l’article 374, alinéa 3, du CIR 1992.

La Cour d’appel de Mons prononce la nullité de la décision directoriale, constatant à l’examen des pièces du dossier, que, malgré un rendez-vous manqué en raison d’une erreur d’agenda, il résultait clairement du courrier de l’avocat que le contribuable maintenait son désir d’être entendu et de prendre connaissance du dossier administratif, proposant lui-même spontanément plusieurs dates de rendez-vous.

L’administration fiscale ne parvint pas à démontrer qu’il avait été donné suite à cette demande de rendez-vous.

Ceci eut d’importantes conséquences, puisque, via le prononcé de cette nullité, la Cour déclara non fondée la demande de validation des trois cotisations subsidiaires formulées par l’administration fiscale par voie de conclusions sur pied de l’article 356 du CIR 1992, en raison de l’effet rétroactif de l’annulation de la décision directoriale litigieuse.

Le contribuable prendra donc soin, lorsqu’il réclame contre une imposition, de demander l’application de l’article 374, alinéa 3, et d’être entendu par le fonctionnaire des finances et de vérifier que cette demande est bien suivie d’effet par l’administration fiscale.

A défaut, la décision directoriale pourra être annulée avec effet rétroactif par les juridictions judiciaires.

Auteur : Pascale Hautfenne
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator