ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Internationale wederzijdse administratieve assistentie: Zwitserland versoepelt haar criteria nog meer!

De Zwitserse Federale Raad is op 14 augustus 2013 een versnelde consultatie gestart over een gedeeltelijk revisieproject van de federale wet op de administratieve assistentie in fiscale zaken.

De geplande revisie beantwoordt aan een driedelig objectief: in bepaalde gevallen de informatie van personen die het onderwerp zijn van een aanvraag tot assistentie vertragen, de gegroepeerde aanvragen organiseren en de behandeling van op gestolen gegevens gebaseerde verzoeken versoepelen.

Zwitserland heeft gemeend er alle belang bij te hebben om snel het probleem van a posteriori informatie op te lossen van personen die, in het kader van een aanvraag tot administratieve assistentie, in beroep kunnen gaan: vele assistentie-aanvragen vanuit derde landen zouden geblokkeerd zijn wegens de geheimhouding die door het verzoekende land gevraagd wordt, wat maar zou kunnen verzekerd worden door de afwezigheid van een reglementering met betrekking tot de uitzonderingen op de aankondiging, of omdat ze onrechtstreeks op illegaal verkregen gegevens zouden gebaseerd zijn.

Omdat ze vrezen dat deze blokkering zou leiden tot een reclame die nadelig is voor het imago van Zwitserland en een risico met zich mee zou brengen op sancties tegen haar (zoals een opname op de zwarte lijst), heeft Zwitserland snel haar wet op de administratieve assistentie willen aanpassen.

Zwitserland rechtvaardigt deze fundamentele aanpassingen aan haar wet op de organisatie van de wederzijdse administratieve assistentie, nog maar pas van kracht sinds 1 februari 2013, door voorop te stellen dat het gaat om het conform maken van de wet met de internationale standaarden van de OESO en met de aanbevelingen van het Wereldforum. Zwitserland herhaalt hieromtrent dat tijdens hun vergadering van 19 en 20 juli 2013, de ministers van financiën van de G20 en hun gouverneurs van de nationale banken alle jurisdicties en vooral de 14 jurisdicties waarvan de wettelijke basis niet voldoende zouden voldoen aan de norm, hebben aangemoedigd om zonder wachten de invoering van de aanbevelingen van het Wereldforum over de transparantie en de uitwisseling van informatie over fiscale doeleinden door te voeren (Wereldforum).

Om te voldoen aan de internationale norm heeft Zwitserland geoordeeld dat het nodig is om een informatieprocedure te voorzien a posteriori voor personen die een beroep kunnen doen op:

De personen die een aanvraag tot assistentie kunnen indienen, zullen enkel geïnformeerd worden nadat de informatie werd overgemaakt: ofwel wanneer de verzoekende overheid van mening is dat de aanvraag zeer dringend is (bijvoorbeeld “omdat de verjaringstermijn bijna voorbij is”), ofwel ook wanneer een voorafgaande informatie het resultaat van het onderzoek van de verzoekende overheid kan compromitteren (omdat het confidentiële onderzoek nog niet afgerond is).

Een beroep dat wordt ingesteld tegen de beslissing kan enkel betrekking hebben op de vaststelling van zijn onwettigheid. Als onwettigheid wordt vastgesteld, kan diegene die beroep aangetekend heeft, onder bepaalde voorwaarden, een aansprakelijkheidsvordering instellen tegen de staat. De overdracht van de informatie kan daarentegen niet geannuleerd worden. Afgezien daarvan kan de betrokkene zijn rechten laten gelden tijdens de procedure die in het verzoekende land loopt.

De huidige Zwitserse wet op de administratieve fiscale assistentie laat vervolgens de behandeling van gegroepeerde aanvragen toe. Het project heeft als doel de efficiëntie ervan te verbeteren. Dergelijke gegroepeerde aanvragen zijn assistentie-aanvragen die informatie vragen over meerdere personen die identificeerbaar zijn op basis van precieze gegevens.

Zwitserland vond het niet nodig om uitvoerig de inhoud van een gegroepeerde aanvraag te definiëren, noch de vereisten waaraan ze moet voldoen, maar enkel te refereren aan de “internationale norm”, zijnde de nieuwe versie van het commentaar van de OESO betreffende artikel 26 van het OESO-modelverdrag dat gepubliceerd werd op 18 juli 2012 en dat de volgende overwegingen over de gegroepeerde aanvragen uiteenzet.

Wanneer de aanvraag een groep belastingplichtigen betreft die individueel niet te identificeren zijn, zal het vaak veel moeilijker zijn om vast te stellen of de aanvraag niet eerder een middel is om te vissen naar informatie is, in de mate dat het verzoekende land enkel kan verwijzen naar een lopend onderzoek naar een bepaalde belastingplichtige. In dergelijke gevallen is het dus noodzakelijk dat het verzoekende land een gedetailleerde omschrijving van de groep bezorgt alsook de feiten en omstandigheden die tot de aanvraag hebben geleid, een uitleg over de toepasselijke wet en waarom er redenen zijn om te denken dat de belastingplichtigen die deel uitmaken van de groep die het voorwerp is van de aanvraag ,deze wet niet hebben gerespecteerd, dit ondersteund door een duidelijke feitelijke basis. Bovendien wordt geëist dat aangetoond wordt dat de gevraagde informatie zou helpen om de fiscale discipline van de belastingplichtigen van de groep te bepalen.

Uit de commentaren van de OESO op de materie komt voort dat in principe een actieve bijdrage van een derde nodig zal zijn opdat een belastingplichtige van de groep niet in regel zou zijn met de wet.

Zwitserland heeft niettemin haar interpretatie van dit commentaar bekend gemaakt tijdens een zitting van de Werkgroep van het Comité fiscale zaken van de OESO: een actief gedrag van de houder van informatie of van een derde (third party) moet niet geëist worden als andere criteria toelaten om vast te stellen dat de aanvraag geen middel is om te vissen naar informatie inhoudt... A contrario, een actief gedrag van een houder van informatie of van een derde moet altijd verondersteld worden wanneer men niet op een andere manier kan uitsluiten dat het om een middel gaat om te vissen naar informatie.

Het is deze Zwitserse praktijk die het project poogt te vast te zetten.

Eindelijk heeft de revisie tot doel de problematiek die verbonden is aan de aanvragen voor administratieve assistentie gebaseerd op gestolen gegevens op te lossen.

Zwitserland komt op vandaag niet tegemoet aan een aanvraag tot administratieve assistentie die het “principe van ter goeder trouw” schendt, meer bepaald wanneer deze gebaseerd is op informatie die via daden die volgens het Zwitserse recht strafbaar zijn, verkregen werd.

Zwitserland onthult dat deze praktijk geleid heeft tot problemen in de procedures van administratieve assistentie op basis van illegaal verkregen gegevens die het verzoekende land op een passieve manier ontvangen heeft. Zwitserland citeert het geval van verworpen aanvragen die zouden geleid hebben tot “ het nerveus maken” van landen zoals Indië, Spanje en ook nog Nederland...

Zwitserland preciseert nog dat de huidige praktijk belangrijke landen van de EU en van de G20 niet tevreden stelt en dat dit riskeert om een “een politieke zaak van grote omvang” te worden die zou kunnen leiden tot polemieken op bilateraal vlak en in het kader van het Wereldforum.

Zwitserland stelt bijgevolg voor haar wetgeving aan te passen in die zin dat ze niet alleen zal toegepast worden op een aanvraag tot assistentie wanneer het verzoekende land haar aanvraag steunt op informatie die zij actief bekomen heeft. Men zal ervan uit gaan dat een verzoekend land actief gegevens bekomen heeft wanneer hij een derde de opdracht gegeven heeft hem die te bezorgen. Daarentegen is er een actieve verkrijging wanneer het verzoekende land de gegevens bijvoorbeeld bekomen heeft via spontane administratieve assistentie en dus zonder er voor iets tussen te zitten, ofwel op passieve manier dus.

De wijziging zal onvermijdelijk een schending van het principe van ter goeder trouw tussen de landen met zich meebrengen.

De bedoelde wijziging zou enkel de procedure van assistentie in administratieve zaken betreffen.

De Zwitserse Regering heeft op die manier een revisieproject van de Federale wet op de administratieve assistentie in fiscale zaken versneld in consultatie gebracht. Deze consultatie zal tot 18 september 2013 duren.

We herhalen dat het Belgisch-Zwitsers Verdrag ter voorkoming van de dubbele belasting nog niet werd aangepast teneinde hem conform te maken met de actuele versie van artikel 26 van het OESO-modelverdrag. Met de huidige wetgeving die van kracht is, zou Zwitserland aanvragen voor wederzijdse administratieve assistentie afkomstig van België en op die basis geformuleerd niet moeten toestaan. Een wijziging van het verdrag is noodzakelijk. Tot dat dergelijke wijziging wordt doorgevoerd, zullen gegevens die bijvoorbeeld door het bankgeheim beschermd zijn, niet kunnen uitgewisseld worden.

Met moet echter herhalen dat de revisie van dit bilateraal verdrag reeds bediscussieerd werd. De 'eerste ronde” heeft plaats gevonden in augustus 2009, en de tweede ronde in mei 2013...

Van zodra het opnieuw onderhandelde verdrag zal aangenomen zijn en van kracht zal zijn, zal de nieuwe Zwitserse wet op de administratieve assistentie van toepassing zijn op aanvragen die in die context geformuleerd worden, aangenomen dat het Zwitsers project werd goedgekeurd.

Het verdrag zou niet moeten van toepassing zijn op de aanslagjaren voorafgaand aan haar van kracht worden (voor een gelijkaardig voorbeeld refereren we naar de nieuwe versie van het Verdrag ter voorkoming van de dubbele belasting dat werd afgesloten tussen België en het Groothertogdom Luxemburg). Daarom zou de nieuwe wet deze weg moeten volgen en enkel tot doel hebben toegepast te worden op diezelfde aanslagjaren volgend na het van kracht worden van het toekomstig verdrag!

We kunnen er redelijkerwijze van uit gaan dat dit zo zal gebeuren ten laatste in 2015...

Auteur : Melanie Daube

Entraide administrative internationale : la Suisse assouplit encore ses critères !

Le Conseil fédéral suisse a ouvert, le 14 août 2013, une consultation accélérée sur un projet de révision partielle de la loi fédérale sur l’assistance administrative en matière fiscale.

La révision envisagée répond à un triple objectif : retarder, dans certains cas, l’information des personnes faisant l’objet d’une demande d’assistance, organiser les demandes groupées et assouplir le traitement des requêtes fondées sur des données volées.

La Suisse a estimé avoir intérêt à résoudre rapidement la question de l’information a posteriori des personnes habilitées à recourir dans le cadre d’une demande d’assistance administrative: de nombreuses demandes d’assistance émanant d’Etats tiers seraient bloquées en raison du secret sollicité par l’Etat requérant, qui ne pourrait être assuré en raison de l’absence d’une réglementation relative aux exceptions à la notification, ou parce qu’elles reposeraient indirectement sur des données acquises illégalement.

Craignant que ce blocage ne conduise à une publicité dommageable pour l’image de la Suisse et n’induise un risque des sanctions prises à son encontre (telle une inscription sur une liste noire), la Suisse a souhaité modifier rapidement sa loi relative à l’assistance administrative.

La Suisse justifie ces modifications fondamentales à sa loi organisant l’entraide administrative, à peine entrée en vigueur depuis le 1er février 2013, en avançant une mise en conformité aux standards internationaux de l’OCDE et aux recommandations du Forum mondial. La Suisse rappelle à cet égard qu’à l’issue de leur réunion des 19 et 20 juillet 2013, les ministres des finances du G20 et les gouverneurs des banques centrales ont pressé toutes les juridictions, en particulier les 14 juridictions dont les bases légales ne satisferaient pas suffisamment à la norme, de lancer sans délai la mise en œuvre des recommandations du Forum mondial sur la transparence et l’échange de renseignements à des fins fiscales (Forum mondial).

Pour satisfaire à la norme internationale, la Suisse a jugé utile de prévoir une procédure d’information a posteriori des personnes habilitées à recourir :

Les personnes habilitées à recourir d’une demande d’assistance seront informées seulement après que les informations auront été transmises: soit lorsque l’autorité requérante estime que la demande est très urgente (par exemple, « parce que le délai de prescription touche à sa fin »), soit encore, lorsqu’une information préalable peut compromettre l’aboutissement de l’enquête de l’autorité requérante (parce que l’instruction confidentielle n’est pas encore terminée).

Un recours élevé contre la décision ne peut porter que sur la constatation de son illicéité. Si l’illicéité est établie, le recourant peut, à certaines conditions, introduire une action en responsabilité de l’Etat. Par contre, la transmission des renseignements ne peut pas être annulée. Au demeurant, la personne concernée peut faire valoir ses droits au cours de la procédure qui se déroule dans l’Etat requérant.

L'actuelle loi suisse sur l'assistance administrative fiscale permet ensuite le traitement des demandes groupées. Le projet vise à en améliorer l'efficacité. De telles demandes groupées sont des requêtes d’assistance demandant des renseignements sur plusieurs personnes identifiables sur la base d’informations précises.

La Suisse n’a pas estimé nécessaire de définir exhaustivement le contenu d’une demande groupée ni les exigences auxquelles elle doit satisfaire, mais uniquement de se référer à la « norme internationale », soit la nouvelle version du commentaire OCDE relative à l’article 26 MC OCDE publiée le 18 juillet 2012, qui expose les considérations suivantes sur les demandes groupées.

Lorsque la demande concerne un groupe de contribuables non identifiés individuellement, il sera souvent plus difficile d’établir que la demande ne constitue pas une pêche aux renseignements, dans la mesure où l’État requérant ne peut se référer à une enquête en cours sur un contribuable déterminé. Dans de tels cas, il est donc nécessaire que l’État requérant fournisse une description détaillée du groupe ainsi que les faits et circonstances qui ont mené à la demande, une explication de la loi applicable et pourquoi il y a des raisons de penser que les contribuables du groupe faisant l’objet de la demande n’ont pas respecté cette loi, étayée par une base factuelle claire. En outre, il est exigé de montrer que les renseignements demandés aideraient à déterminer la discipline fiscale des contribuables du groupe.

Il ressort des commentaires OCDE sur la matière qu’en principe, une contribution active d’un tiers sera nécessaire pour qu’un contribuable du groupe ne soit pas en règle avec la loi.

La Suisse a toutefois fait part de son interprétation de ce commentaire lors d’une séance du Groupe de travail du Comité des affaires fiscales de l’OCDE: un comportement actif du détenteur des renseignements ou d’un tiers (third party) ne doit pas être exigé si d’autres critères permettent d’établir que la requête ne constitue pas une pêche aux renseignements… A contrario, un comportement actif du détenteur des renseignements ou d’un tiers doit toujours être présumé si une pêche aux renseignements ne peut pas être exclue d’une autre manière.

C’est cette pratique suisse que le projet tend à fixer.

Enfin, la révision vise à solutionner la problématique liée aux demandes d'assistance administrative fondées sur des données volées.

La Suisse ne fait pas droit, actuellement, à une demande d’assistance administrative qui viole le « principe de la bonne foi », notamment lorsqu’elle se fonde sur des renseignements obtenus par des actes punissables au regard du droit suisse.

La Suisse révèle que cette pratique a conduit à des problèmes dans les procédures d’assistance administrative fondées sur des données acquises illégalement que l’Etat requérant a obtenues passivement. La Suisse cite le cas de demandes rejetées qui auraient conduit à l’ « énervement » d’Etats comme l’Inde, l’Espagne ou encore les Pays-Bas….

La Suisse précise encore que la pratique actuelle ne satisfait pas des pays importants de l’UE et du G20 et risque de devenir « une affaire politique de grande ampleur » qui « pourrait conduire à des polémiques sur un plan bilatéral et dans le cadre du Forum mondial ».

La Suisse propose dès lors d’adapter sa législation, en ce sens qu’il ne sera pas entré en matière sur une demande d’assistance uniquement lorsque l’Etat requérant fonde sa demande sur des informations qu’il a obtenues activement. Il serait considéré qu’un Etat requérant a obtenu activement des données lorsqu’il a chargé un tiers de les lui procurer. En revanche, il n’y aurait pas obtention active lorsque l’Etat requérant a obtenu les données par exemple par la voie de l’assistance administrative spontanée et, par conséquent, sans y être pour quelque chose, c’est-à-dire passivement.

La modification induira immanquablement une violation du principe de bonne foi entre Etats.

La modification envisagée ne concernerait que la procédure d’assistance en matière administrative.

Le Gouvernement suisse a ainsi mis ainsi en consultation accélérée un projet de révision de la Loi fédérale sur l'assistance administrative en matière fiscale. Cette consultation durera jusqu'au 18 septembre 2013.

L’on rappellera que la convention préventive de double imposition belgo-helvétique n’a pas encore été adaptée afin de se conformer à la version actuelle de l’article 26 MC OCDE. En l’état de la législation en vigueur, la Suisse ne devrait pas accéder à des demandes d’entraide administrative émanant de la Belgique, et formulées sur cette base. Une modification de la convention est nécessaire. Jusqu’à une telle modification, des données protégées par le secret bancaire, par exemple, ne pourront être échangées.

Il faut toutefois se rappeler que la révision de cette convention bilatérale est discutée. Le « premier tour » a eu lieu en août 2009, et le second tour, en mai 2013…

Dès que la convention renégociée aura été adoptée, et sera entrée en vigueur, alors la nouvelle loi suisse sur l’assistance administrative s’appliquera aux demandes formulées dans ce contexte, à supposer le projet suisse avalisé.

La convention ne devrait pas être applicable aux exercices d’impositions antérieurs à son entrée en vigueur (pour un exemple similaire, l’on se référera à la nouvelle version de la convention préventive de la double imposition conclue entre la Belgique et le grand-duché de Luxembourg). De ce fait, la loi nouvelle devrait suivre cette voie et n’avoir vocation à s’appliquer qu’à ces mêmes exercices d’imposition ultérieurs à l’entrée en vigueur de la future convention !

L’on peut raisonnablement s’attendre à ce qu’il en soit ainsi à l’horizon 2015…

Auteur : Melanie Daube
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator