ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Le deuxième plan d’action émis par le Collège pour la lutte contre la fraude sociale et fiscale

Le deuxième plan d’action du Collège pour la lutte contre la fraude sociale et fiscale intervient un an après le premier plan d'action qui comptait pas moins de 29 points d'action et visait principalement la coopération et la lutte contre l'argent noir.

Ce deuxième plan d'action, approuvé le 1er avril 2022 en comité ministériel, contient 23 nouveaux points d’action et cible la fraude fiscale internationale et les constructions frauduleuses complexes.

Parmi les mesures discutées, on retient : une nouvelle période de quatre ans est proposée pour les déclarations tardives, une possibilité de demander au juge une astreinte dans le cas où le contribuable ne satisfait pas à une demande de renseignement pour laquelle l’administration fiscale estime avoir droit, une facilité d’accès au registre UBO, …

L’une des mesures envisagées attitre notre attention d’un point de vue fiscal. Il s’agit du délai d’investigation qui pourrait être prolongé à 10 ans en cas de fraude ou de déclaration complexe.

En principe, en vertu de l’article 354 du Code des impôts sur les revenus, en cas d’absence de déclaration ou de remise tardive, l’administration fiscale dispose d’un délai d’investigation et d’imposition de 3 ans à partir du 1er janvier de l'année qui désigne l'exercice d'imposition pour lequel l'impôt est dû.

Ce délai peut être prolongé à 7 ans en cas d’indices de fraude.

La loi du 11 février 2019 portant des dispositions fiscales, de lutte contre la fraude, financières et diverses avait déjà prévu l’allongement du délai d’imposition à 10 ans pour les infractions aux dispositions du Code des impôts sur les revenus de 1992, combinées au recours à une construction juridique située dans un des Etats repris sur la liste des Etats à fiscalité inexistante ou peu élevée.

Dans une tendance qui consiste à donner de plus en plus de moyens à l’administration fiscale d’agir de manière ciblée et de taxer les actifs situés à l’étranger, un avant-projet de loi déposé par le ministre des Finances Vincent Van Peteghem prévoit un nouveau délai d’investigation allongé à 10 ans en cas de fraude et de déclaration complexe.

Ce projet n’est pas encore entré en vigueur et fait toujours l’objet de discussions.

Toutefois, dans un communiqué de presse datant du 15 avril 2022, la mesure suivante y est annoncée :

« Ainsi, il y aura une prolongation des délais d’investigation et d’imposition à dix ans pour les dossiers complexes. Les dossiers internationaux sont souvent si complexes que le fisc ne peut en venir à bout en temps utile dans le délai actuellement imparti. Ce délai est maintenant prolongé, car les tactiques complexes pour commettre une fraude ne doivent pas être récompensées ».

En réalité, cette mesure vise tout contribuable qui exerce une activité transfrontalière pour laquelle l’administration fiscale estime que dans un tel cas, la déclaration peut être qualifiée de complexe.

Au regard du caractère flou de cette notion de « complexe » et du nombre important de contribuable que cette mesure envisagée risque de toucher, cela entraine évidement un désaccord politique et le MR dénonce un tel projet considérant celui-ci comme un vrai « dérapage ».

Il convient de rappeler que, pour le moment, il s’agit d’un projet toujours en discussion, bien que la proposition du Ministre Van Peteghem ait été avalisée par le conseil des ministres le 1er avril 2022.

Mélanie BARON

Het tweede actieplan van het college ter bestrijding van sociale en fiscale fraude

Het tweede actieplan van het College voor de bestrijding van sociale en fiscale fraude komt een jaar na het eerste actieplan, dat maar liefst 29 actiepunten telde en vooral gericht was op de samenwerking en de strijd tegen zwart geld.

Dit tweede actieplan, goedgekeurd op 1 april 2022 door het Ministerieel comité, bevat 23 nieuwe actiepunten en richt zich tegen internationale belastingfraude en complexe frauduleuze constructies.

Onder de besproken maatregelen onthouden we: er wordt een nieuwe termijn van vier jaar voorgesteld voor laattijdige aangiften, een mogelijkheid om de rechter om een dwangsom te vragen in het geval dat de belastingplichtige niet voldoet aan een verzoek om inlichtingen waarop de fiscus meent recht te hebben, een vlotte toegang tot het UBO-register, ...

Een van de beoogde maatregelen trekt vanuit fiscaal oogpunt onze aandacht. Dit is de onderzoeksperiode die kan worden verlengd tot 10 jaar in geval van fraude of complexe aangifte.

Op grond van artikel 354 van het Wetboek van inkomstenbelastingen heeft de belastingdienst in geval van niet-aangifte of laattijdige aangifte in beginsel een onderzoek- en belastingperiode van 3 jaar vanaf 1 januari van het jaar dat het belastingjaar aanduidt waarvoor de belasting verschuldigd is.

Deze termijn kan worden verlengd tot 7 jaar bij aanwijzingen van fraude.

De wet van 11 februari 2019 betreffende fiscale, fraudebestrijdings-, financiële en diverse bepalingen had reeds voorzien in de verlenging van het belastingtijdvak tot 10 jaar voor inbreuken op de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in combinatie met het gebruik van een juridische constructie in een van de staten die zijn opgenomen op de lijst van staten zonder of met lage belastingen.

In een trend die erin bestaat om de fiscus steeds meer middelen te geven om gericht te handelen en om in het buitenland gelegen vermogensbestanddelen te belasten, voorziet een wetsontwerp ingediend door Minister van Financiën Vincent Van Peteghem in een nieuw onderzoekstermijn verlengd tot 10 jaar in geval van fraude en complexe aangifte.

Dit ontwerp is nog niet in werking getreden en wordt nog besproken.

In een persbericht van 15 april 2022 wordt echter de volgende maatregel aangekondigd:

"Zo komt er een verlenging van de onderzoeks- en belastingtermijnen tot tien jaar voor complexe dossiers. Internationale dossiers zijn vaak zo complex dat de fiscus ze niet tijdig kan oplossen binnen het huidige tijdsbestek. Deze deadline is nu verlengd, omdat complexe tactieken om fraude te plegen niet beloond mogen worden."

In werkelijkheid is deze maatregel van toepassing op elke belastingplichtige die een grensoverschrijdende activiteit verricht waarvoor de belastingdienst van mening is dat de aangifte in een dergelijk geval als complex kan worden gekwalificeerd.

Gezien de vaagheid van dit begrip "complex" en het grote aantal belastingplichtigen dat deze voorgestelde maatregel kan treffen, leidt dit uiteraard tot politieke onenigheid en de MR hekelt een dergelijk project en beschouwt het als een echte "ontsporing".

We moeten herhalen dat dit momenteel een ontwerp is dat nog in behandeling is, hoewel het voorstel van Minister Van Peteghem op 1 april 2022 door de Ministerraad werd goedgekeurd.

Mélanie BARON

ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator