Après des mois d’immobilisme, le gouvernement a enfin annoncé les grandes lignes de sa réforme de l’impôt des sociétés. Celle-ci est très décevante.

Si une réforme est nécessaire, c’est parce que l’impôt des sociétés belge actuel est beaucoup trop élevé, et que cela constitue un frein à la création et au développement des entreprises, tant par des Belges que par des étrangers. Tout simplement, notre pays n’est pas attrayant parce que l’Etat s’approprie une part trop importante des ressources. De ce point de vue, il ne faut pas oublier que l’impôt des sociétés implique toujours une double taxation : celle de la société d’une part, et celle des actionnaires, d’autre part, lorsque le dividende est distribué. Rares sont ceux qui ont envie d’investir à risque dans une entreprise, en sachant que si l’investissement est déficitaire, il supporte entièrement la perte, tandis que si les bénéfices sont réalisés, ils devront payer environ la moitié de celui-ci, si l’on cumule l’impôt des sociétés et l’impôt des personnes physiques.

La conclusion qu’il fallait en tirer est évidemment qu’il fallait réduire l’impôt des sociétés. Ce n’est pas ce que le gouvernement propose, puisqu’il annonce une réduction étalée sur plusieurs années du « taux » de cet impôt, tout en en augmentant la base en rognant sur des déductions pourtant justifiées, et en instaurant par ailleurs un impôt minimum sur les bénéfices, sans déduction possible.

En d’autres termes, le gouvernement ne renonce à aucune recette en matière d’impôts des sociétés. En proposant une réforme « neutre », il ne s’attaque pas au problème : les sociétés, dans leur ensemble, paieront toujours autant d’impôts. Quelques-unes paieront moins, et d’autre plus.

L’on peut comprendre que le gouvernement voulait conserver une « neutralité budgétaire ». Pour cela, il n’est pas indispensable de maintenir le niveau des recettes. Il est aussi possible de réduire les recettes tout en réduisant les dépenses. Tant que le gouvernement ne comprendra pas cela, il n’y a aucun progrès à attendre de lui.

Na maanden van status-quo heeft de regering eindelijk de grote lijnen van zijn hervorming van de vennootschapsbelastingen aangekondigd. Deze hervorming is zeer teleurstellend.

Als een hervorming noodzakelijk is, dan is dat omdat de huidige Belgische vennootschapsbelasting veel te hoog is en dit de oprichting en de ontwikkeling van ondernemingen, dit zowel door de Belgen als door de buitenlanders, afremt. Het is heel eenvoudig: ons land is niet aantrekkelijk, omdat de Staat zich een te groot deel van de middelen toe-eigent. Vanuit dat standpunt bekeken, mogen we niet vergeten dat de vennootschapsbelasting altijd een dubbele belasting inhoudt: deze van de vennootschap enerzijds en deze van de aandeelhouders anderzijds, wanneer het dividend wordt uitgekeerd. Diegene die wensen een risico-investering te doen in een bedrijf worden zeldzamer, wetende dat als de investering verlieslatend is, deze volledig het verlies draagt, terwijl dat als winst wordt gemaakt, zij ongeveer de helft daarvan zullen moeten betalen, als men de vennootschapsbelasting en de personenbelasting samenvoegt.

De conclusie die daaruit moest getrokken worden, is uiteraard dat men de vennootschapsbelasting moest doen dalen. Dat is niet wat de regering voorstelt, aangezien hij een vermindering van het “tarief” van deze belasting aankondigt die over meerdere jaren verspreid is, dit alles door de belastinggrondslag te verhogen ten koste van nochtans verantwoorde aftrekposten en door verder een minimumbelasting in te voeren op winsten, zonder mogelijke aftrek.

Met andere woorden, de regering doet van geen enkele opbrengst afstand inzake vennootschapsbelastingen. Door een “neutrale” hervorming voor te stellen, pakt hij het probleem niet aan: alle vennootschappen samen zullen altijd evenveel belastingen betalen. Sommigen zullen minder betalen, anderen meer.

We kunnen begrijpen dat de regering een « begrotingsneutraliteit » wilde behouden. Hiervoor is het niet onontbeerlijk om het niveau van opbrengsten aan te houden. Het is ook mogelijk om de opbrengsten te doen dalen door de uitgaven te verminderen. Zolang de regering dat niet begrijpt, m