ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Een welgekomen omzendbrief van de Nationale Bank

1. In een recente omzendbrief van 1 februari 2022 wijst de Nationale Bank op een reeks restrictieve en defensieve gedragingen van Belgische bankinstellingen in hun beleid van aanvaarding van klanten en het verbreken van zakelijke relaties.

Sinds enkele maanden zien we inderdaad een toenemende tendens bij de Belgische bankinstellingen om te weigeren rekeningen te openen voor bepaalde klanten op grond van het feit dat deze klanten behoren tot een categorie klanten met wie het beleid van de bank het aangaan van zakelijke relaties verbiedt. Ook wordt opgemerkt dat steeds meer banken langdurige relaties met klanten beëindigen door een beroep te doen op de antiwitwaswet.

In haar omzendbrief stelt de Nationale Bank terecht dat deze beslissingen niet gerechtvaardigd zijn in het licht van de antiwitwasverplichtingen van de banken en zij maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen zijn, wat een rem kan vormen op de economische ontwikkeling en vooral verrichtingen die mogelijk verband houden met het witwassen van geld, buiten elke controle kunnen onderdrukken.

2. De volgende vijf gedragingen worden in de omzendbrief becommentarieerd:

  • de weigering om een zakelijke relatie aan te gaan op grond van het feit dat het klantenacceptatiebeleid van de bank het aangaan van relaties met personen die tot een bepaalde categorie behoren, verbiedt;
  • weigering om een zakelijke relatie aan te gaan op basis van de hoge witwasrisico's;
  • de beëindiging van bestaande zakelijke relaties op grond van het feit dat in de loop van de zakelijke relatie verhoogde witwasrisico's zijn vastgesteld;
  • de weigering om een zakelijke relatie aan te gaan of de beëindiging van bestaande relaties op basis van de kosten verbonden aan de uitvoering van de door de Antiwitwaswet vereiste waakzaamheidsverplichtingen in geval van een verhoogd witwasrisico;
  • weigering om een zakelijke relatie aan te gaan of beëindiging van bestaande relaties vanwege het risico te worden onderworpen aan administratieve herstelmaatregelen of strafrechtelijke sancties.

3. Met betrekking tot de eerste waargenomen gedragingen geeft de Nationale Bank aan dat het niet conform is met de wettelijke en reglementaire vereisten inzake het witwassen van geld dat het klantenacceptatiebeleid van de bank als stelregel de uitsluiting van elke zakelijke relatie met potentiële klanten heeft op basis van algemene criteria zoals het feit dat zij onder meer behoren tot een specifieke economische sector of een band hebben met een land met een hoog risico. </p>

Dergelijke besluiten vereisen inderdaad een individuele risicobeoordeling.

Voor de tweede waargenomen gedraging is de Nationale Bank van mening dat de antiwitwaswet enkel kan worden ingeroepen om de weigering van een nieuwe zakelijke relatie te rechtvaardigen indien de bank kan aantonen dat zij niet in staat is om te voldoen aan haar waakzaamheidsverplichtingen opgelegd door de antiwitwaswet.

Enkel het feit dat de uitvoering van de verscherpte maatregelen vereist dat een financiële instelling extra intensiever werk verricht, vormt geen onmogelijkheid voor een financiële instelling om een nieuwe zakelijke relatie te weigeren.

Een verbod om een zakenrelatie aan te gaan, geldt niet op het enkele motief dat de bank na haar individuele risicobeoordeling heeft vastgesteld dat aan de zakelijke relatie verhoogde witwasrisico's verbonden zijn, zodat de invoering van verscherpte waakzaamheidsmaatregelen wettelijk verplicht is.

Wanneer de individuele herbeoordeling van risico’s leidt tot een verhoging van het risiconiveau dat de financiële instelling met de zakelijke relatie associeert, vereist de antiwitwaswet bovendien dat zij ook de mate van waakzaamheid die zij ten aanzien van die zakelijke relatie uitoefent, verhoogt.

De antiwitwaswet verplicht de financiële instelling daarentegen niet om een zakelijke relatie te beëindigen waarvan het risiconiveau hoger is dan het eerder beoordeelde, behalve in bepaalde specifieke gevallen (de bank kan bijvoorbeeld niet voldoen aan haar verplichting om de identificatiegegevens van de klant bij te werken, of zijn verplichting om zijn beoordeling van de kenmerken van de klant bij te werken).

Met betrekking tot het beleid om de weigering om een zakelijke relatie aan te gaan met bepaalde klanten te rechtvaardigen of deze te beëindigen door de kosten verbonden aan de uitvoering van de waakzaamheidsverplichtingen vereist door de antiwitwaswet, erkent de Nationale Bank dat financiële instellingen rekening houden met de objectief geschatte kosten van de waakzaamheidsmaatregelen vereist door de antiwitwaswetgeving bij de prijsstelling van de financiële diensten en producten die zij aan hun klanten aanbieden.

Dit kan echter geen weigering rechtvaardigen om een relatie aan te gaan of te beëindigen.

Ten slotte, wat het risico van administratieve herstelmaatregelen en burgerlijke en strafrechtelijke veroordelingen betreft die door bankinstellingen worden ingeroepen om een zakelijke relatie te weigeren of te beëindigen, herinnert de Nationale Bank aan de noodzaak om te goeder trouw verklaringen af te leggen aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking, zowel op administratief als gerechtelijk vlak.

Een verklaring die te kwader trouw werd afgelegd, kan leiden tot administratieve sancties, een vordering tot schadevergoeding door klanten of strafrechtelijke vervolging en sancties.

De Nationale Bank wijst erop dat de beste manier voor financiële instellingen om het risico van administratieve maatregelen, strafrechtelijke vervolging en het risico van schadeclaims te vermijden, is om te zorgen voor de effectieve uitvoering van passende en effectieve maatregelen om het witwassen van geld te voorkomen.

4. De conclusie van de Nationale Bank komt er op het juiste moment en het blijft te hopen dat deze aanbevelingen door de bankinstellingen zullen worden gevolgd door een meer verantwoordelijke benadering van hun witwasverplichtingen aan te nemen.

Auteur : Angélique Puglisi

Une circulaire de la Banque Nationale bienvenue

1. Dans une circulaire récente du 1er février 2022, la Banque Nationale pointe une série de comportements restrictifs et défensifs des établissements bancaires belges dans leur politique d’acceptation de clients et de rupture de relations d’affaires.

On constate, en effet, depuis plusieurs mois une tendance accrue des établissements bancaires belges à refuser l’ouverture de comptes pour certains clients au motif que ces clients appartiennent à une catégorie de clients avec lesquels la politique de la banque interdit de nouer des relations d’affaires. On relève également que de plus en plus de banques mettent fin à des relations nouées de longue date avec des clients en invoquant la loi anti-blanchiment.

Dans sa circulaire, la Banque Nationale précise, à juste titre, que ces décisions ne se justifient pas au regard des obligations anti-blanchiment des banques et peuvent engager leur responsabilité sociétale, constituant un frein au développement économique et, surtout, refouler, en dehors de tout contrôle, des opérations potentiellement liées à du blanchiment.

2. Les cinq comportements suivants sont commentés dans la circulaire :

  • le refus d’entrer en relation d’affaires au motif que la politique d’acceptation des clients de la banque interdirait de nouer des relations avec des personnes relevant d’une certaine catégorie ;
  • le refus d’entrer en relation d’affaires sur base des risques élevés de blanchiment de capitaux ;
  • la rupture de relations d’affaires existantes au motif que des risques élevés de blanchiment de capitaux ont été relevés dans le cours de la relation d’affaires ;
  • le refus d’entrer en relation d’affaires ou la rupture de relations existantes sur base des coûts liés à l’exécution des devoirs de vigilance requis par la loi anti-blanchiment en cas de risque élevé de blanchiment de capitaux ;
  • le refus d’entrer en relation d’affaires ou la rupture de relations existantes en raison du risque de faire l’objet de mesures administratives de redressement ou de sanctions pénales.

3. En ce qui concerne le premier comportement constaté, la Banque Nationale indique qu’il n’est pas conforme avec les exigences légales et réglementaires en matière de blanchiment de capitaux, que la politique d’acceptation des clients de l’établissement bancaire érige en règle l’exclusion de toute relation d’affaires avec des clients potentiels sur la base de critères généraux tels, qu’entre autres, leur appartenance à un secteur économique déterminé ou un lien avec un pays à haut risque.

De telles décisions nécessitent, en effet, une évaluation individuelle des risques.

Pour le second comportement constaté, la Banque Nationale estime que la loi anti-blanchiment ne peut être invoquée pour justifier le refus d’une nouvelle relation d’affaires, que dans le cas où la banque peut démontrer qu’elle se trouve dans l’impossibilité de remplir ses obligations de vigilance imposées par la loi anti-blanchiment.

Le seul fait que la mise en œuvre des mesures renforcées impose à un établissement financier d’accomplir des travaux additionnels plus intensifs ne constitue pas une impossibilité imposant à un établissement financier de refuser une nouvelle relation d’affaires.

Une interdiction d’entrer en relation ne trouve pas à s’appliquer au seul motif qu’à l’issue de son évaluation individuelle des risques, la banque a déterminé que des risques élevés de blanchiment de capitaux sont associés à la relation d’affaires, de sorte que la mise en œuvre des mesures de vigilance renforcée est requise par la loi.

Par ailleurs, lorsque la réévaluation individuelle des risques conduit à un rehaussement du niveau des risques que l’établissement financier associe à la relation d’affaires, la loi anti-blanchiment lui impose de rehausser également le niveau de vigilance qu’il exerce à l’égard de cette relation d’affaires.

La loi anti-blanchiment n’impose, en revanche, pas à l’établissement financier de mettre un terme à une relation d’affaires dont le niveau de risque s’avère plus élevé que celui qui avait été antérieurement évalué, sauf dans certains cas bien précis (par exemple, la banque ne peut satisfaire à son obligation de mettre à jour les données d’identification du client, ou son obligation d’actualiser son évaluation des caractéristiques du client).

Par rapport à la politique consistant à justifier un refus d’entrer en relation d’affaires avec certains clients ou d’y mettre un terme par les coûts liés à l’exécution des devoirs de vigilance requis par la loi anti-blanchiment, la Banque Nationale admet que les établissements financiers tiennent compte du coût objectivement évalué des mesures de vigilance requises par la loi anti-blanchiment dans la tarification des services et produits financiers qu’ils offrent à leurs clients.

Toutefois, cela ne peut justifier un refus d’entrer en relation ou d’y mettre un terme.

Enfin, en ce qui concerne le risque de mesures administratives de redressement et de condamnations civiles et pénales invoqué par les établissements bancaires pour refuser une relation d’affaires ou y mettre un terme, la Banque Nationale rappelle la nécessité de faire des déclarations de bonne foi à la Cellule de traitement des informations financières, tant sur le plan administratif que judiciaire.

Une déclaration faite de mauvaise foi peut donner lieu à des sanctions administratives, à une demande d’indemnisation par les clients ou des poursuites et sanctions pénales.

La Banque Nationale rappelle que le meilleur moyen pour les établissements financiers d’éviter le risque de mesures administratives, de poursuites pénales et le risque de demandes d’indemnisation consiste à veiller à la mise en œuvre effective de mesures appropriées et efficaces de prévention du blanchiment de capitaux.

4. Cette conclusion de la Banque Nationale arrive à point et il reste à espérer que ces recommandations seront suivies par les établissements bancaires en adoptant une approche plus responsable de leurs obligations en matière de blanchiment de capitaux.

Auteur : Angélique Puglisi
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator