ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Fiscale herwaardering van de activa van een vennootschap in geval van immigratie naar België – zelfs mogelijk bij het ontbreken van effectieve belastingheffing in de staat van herkomst

1.Sinds de wet op de hervorming van de vennootschapsbelasting van 25 december 2017 die van kracht is geworden op 1 januari 2019 kan een vennootschap die naar België is gekomen en dus haar maatschappelijke zetel in België heeft gevestigd in principe haar activa herwaarderen aan hun reële waarde om de belastbare winsten of de afschrijvingen en de aftrek van de latere waarde te bepalen. In het fiscale jargon spreken we dan van “step-up” (artikel 184ter, § 2, al. 2 van het WIB).

Deze « step-up » biedt het voordeel de dubbele belasting van de ongerealiseerde winsten te vermijden: een eerste keer, in de Staat van herkomst op het ogenblik van de verplaatsing van de zetel, waarbij deze laatste over het algemeen gelijkgesteld wordt met een vereffening (dan spreken we over een “exit tax”) en een tweede keer, in de Staat van aankomst, bij de realisatie van de activa.

Ervan uitgaande dat de activa onderworpen zijn aan een "exit tax" in de staat van oorsprong bij uitgang en dat die staat met België een bilaterale of multilaterale overeenkomst of een ander instrument voor de uitwisseling van informatie heeft afgesloten, bepaalt het Wetboek van de inkomstenbelasting dat België aanvaardt dat de door de staat van oorsprong vastgestelde waarde overeenkomt met de werkelijke waarde, indien deze staat de boekwaarde en de niet-gerealiseerde winsten in de belastbare grondslag van de exit-belasting opneemt (tenzij wordt aangetoond dat deze waarde hoger is dan de werkelijke waarde) (artikel 184ter, § 2, al. 5 van het WIB).

2.In een recent besluit (nr. 2020.1545 van 22 september 2020) werd de Dienst Voorafgaande Beslissingen verzocht uitspraak te doen over een geval van fiscale step-up in verband met de immigratie van een Luxemburgse holdingmaatschappij. Deze beschikking is interessant omdat zij aangeeft dat de waarde van de door de staat van oorsprong, in dit geval het Groothertogdom Luxemburg, bij de uitgang vastgestelde activa als reële waarde kan worden aanvaard, ook al leidt deze vaststelling niet tot een daadwerkelijke belastingheffing in het Groothertogdom Luxemburg.

In dit geval wordt de maatschappelijke zetel van een Luxemburgse holdingmaatschappij overgeheveld van het Groothertogdom Luxemburg naar België. Het in Luxemburg gevestigde bedrijf is eigenaar van IP van de software, die op de markt wordt gebracht door de groep waarop het toezicht houdt.

In het Groothertogdom Luxemburg wordt de verplaatsing van de maatschappelijke zetel fiscaal gezien beschouwd als een vereffening. Het resultaat is een belastingheffing op grond van artikel 172 van de LIR op het verschil tussen de fiscale waarde en de geschatte waarde van de realisatie van de activa en passiva van de balans op het ogenblik van de verplaatsing van de maatschappelijke zetel. Daarom is de Luxemburgse holding onderworpen aan vennootschapsbelasting over latere winsten die op het ogenblik van de verplaatsing aan deze activa en passiva zijn verbonden.

Wat de meerwaarde op de software (boekhoudkundig geactiveerde kosten) betreft, is deze volgens het Luxemburgse recht (tot 30 juni 2021 op rechten verworven of opgericht vóór 1 juli 2016) gedeeltelijk vrijgesteld voor een bedrag van 80% (artikel 50bis al. 3 LIR).

Volgens de Dienst Voorafgaande Beslissingen zou deze vrijstelling in Luxemburgs recht moeten aangegeven worden als een verlaging van de belastbare grondslag. De berekening van het vrijgestelde bedrag gebeurt met de hulp van een specifiek formulier dat bijgevoegd is aan de aangifte van de Luxemburgse vennootschapsbelasting.

De boekwaarde van de software en de eventuele realisatiekosten zullen afgetrokken worden van de reële waarde van de software. Het resultaat vormt de belastbare winst. Deze winst zal voor 80% vrijgesteld worden en het vrijgestelde bedrag zal nog verlaagd worden met de negatieve resultaten uit het verleden.

3. Na te hebben vastgesteld dat de verplaatsing van de maatschappelijke zetel gerechtvaardigd is om andere dan fiscale redenen en dat voldaan is aan de andere voorwaarden die het WIB oplegt om een fiscale herwaardering van de activa en passiva van de Luxemburgse vennootschap uit te voeren op basis van de werkelijke waarde op het ogenblik van de verplaatsing naar het Groothertogdom Luxemburg, geeft de Dienst Voorafgaande Beslissingen ook toe dat de latere winsten in het Groothertogdom Luxemburg zullen onderworpen worden aan een "exit-belasting" en dat de waarde van de activa en passiva in België op het ogenblik van de verplaatsing dus daadwerkelijk overeenkomt met hun werkelijke waarde in het Groothertogdom Luxemburg.

Met andere woorden, de Dienst Voorafgaande Beslissingen geeft toe dat de fiscale herwaardering van de activa en passiva van een buitenlandse onderneming in geval van immigratie naar België gebeurt op basis van de werkelijke waarde van deze activa en passiva in de exit-staat, zelfs als de latere winst op sommige van deze elementen (in dit geval de winst op de software) in die staat niet volledig of effectief wordt opgelegd.

Het volstaat dus dat deze winst in de belastbare basis van de buitenlandse onderneming wordt opgenomen vóór haar immigratie, ook al is er geen effectieve belastingheffing.

Auteur : Angélique Puglisi

Réévaluation fiscale des actifs d’une société en cas d’immigration vers la Belgique – possible même en l’absence de taxation effective dans l’Etat d’origine

1. Depuis la loi de réforme de l’impôt des sociétés du 25 décembre 2017 entrée en vigueur au 1er janvier 2019, une société immigrant en Belgique et transférant donc son siège social en Belgique, peut en principe réévaluer ses actifs à leur valeur réelle pour déterminer la plus-value taxable ou les amortissements et les réductions de valeur ultérieurs. On parle dans le jargon fiscal de « step-up » (article 184ter, § 2, al. 2 du CIR). Ce « step-up » présente l’avantage d’éviter la double imposition des plus-values latentes : une première fois, dans l’Etat d’origine au moment du transfert du siège, ce dernier étant en général asssimilé à une liquidiation (on parle alors d’« exit tax ») et une seconde fois, dans l’Etat d’arrivée, lors de la réalisation des actifs. Dans l’hypothèse où les actifs sont soumis à une « exit tax » dans l’Etat d’origine à la sortie et que cet Etat a conclu avec la Belgique une convention ou un autre instrument bilatéral ou multilatéral prévoyant l’échange d’informations, le code des impôts sur les revenus prévoit que la Belgique accepte que la valeur établie par l’Etat d’origine corresponde à la valeur réelle, si cet Etat reprend effectivement la valeur comptable et les plus-values non réalisées dans la base imposable de l’impôt à la sortie (sauf s’il est démontré que cette valeur est supérieure à la valeur réelle) (article 184ter, § 2, al. 5 du CIR).

2. Dans une récente décision (n°2020.1545 du 22 septembre 2020), le Service des décisions anticipées a été amené à se prononcer sur un cas de step up fiscal relatif à l’immigration d’une société holding luxembourgeoise. Cette décision est intéressante car elle indique que la valeur des actifs établie par l’Etat d’origine, en l’occurrence le Grand-duché du Luxembourg, à la sortie peut être acceptée comme valeur réelle, même si cette détermination ne conduit pas à une imposition effective au Grand-duché du Luxembourg.

Dans le cas d’espèce, le siège social d’une société holding luxembourgeoise est amené à être transféré du Grand-duché du Luxembourg vers la Belgique. La société luxembourgeoise est propriétaire IP du software qui est commercialisé par le groupe qu’elle chapeaute.

Au Grand-duché du Luxembourg, d’un point de vue fiscal, le transfert du siège est assimilé à une liquidation. Il en découle une taxation sur pied de l’article 172 du LIR sur la différence entre la valeur fiscale et la valeur estimée de réalisation des éléments d’actifs et de passifs du bilan au moment du transfert du siège social. Dès lors, la société holding luxembourgeoise est soumise à l’impôt des sociétés sur les plus-values latentes attachées à ces actifs et passifs au moment du transfert.

En ce qui concerne la plus-value dégagée sur le software (les coûts activés comptablement), en droit luxembourgeois, elle est (jusqu’au 30 juin 2021 sur les droits acquis ou constitués avant le 1er juillet 2016) exonérée partiellement à hauteur de 80 % (article 50bis al. 3 du LIR).

Selon le Service des décisions anticipées, cette exonération devrait être déclarée en droit luxembourgeois comme une diminution de la base imposable. Le calcul du montant exonéré a lieu à l’aide d’un formulaire spécifique joint à la déclaration à l’impôt des sociétés luxembourgeois.

La valeur comptable du software et les frais éventuels de réalisation seront déduits de la valeur réelle du software. Le résultat constitue la plus-value imposable. Cette plus-value sera exonérée à 80 % et le montant exonéré devra encore être diminué des résultats négatifs du passé.

3.Après avoir constaté que l’opération de transfert du siège social est justifiée par des motifs autres que fiscaux et que les autres conditions imposées par le CIR pour procéder à une réévaluation fiscale des éléments d’actif et de passif de la société luxembourgeoise sur base de la valeur réelle au moment du tranfert au Grand-duché du Luxembourg sont rencontrées, le Service des décisions anticipées admet également que les plus-values latentes au Grand-duché du Luxembourg seront soumises à une « exit tax » de sortie et que dès lors, la valeur des actifs et passifs en Belgique lors du transfert correspond effectivement à leur valeur réelle au Grand-duché du Luxembourg.

En d’autres termes, le Service des décisions anticipées admet que la réévaluation fiscale des actifs et passifs d’une société étrangère en cas d’immigration en Belgique se fait sur base de la valeur réelle de ces actifs et passifs dans l’Etat de sortie, même si la plus-value latente sur certains de ces éléments (en l’occurrence la plus-value sur le software) n’est pas imposée totalement ou effectivement dans cet Etat.

Il suffit donc que cette plus-value soit reprise dans la base imposable de la société étrangère avant son immigration, même s’il n’y a pas de taxation effective.

Auteur : Angélique Puglisi
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator