ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Verliezen in geval van werk in Luxemburg en in België: de belastingplichtige mag boeken op het latere Belgisch inkomen, zelfs in afwezigheid van een voorafgaand bezwaar

Een belastingplichtige oefende als hoofdberoep loonarbeid uit in het Groothertogdom Luxemburg en oefende ook een bijberoep als zelfstandige uit in België. Deze laatste activiteit had beroepsverliezen opgeleverd die voor de aanslagjaren 2010, 2011, 2012 en 2013 werden aangegeven.

Er werd voor boekjaar 2014 een totaal verlies van 29.308,49 € vermeld als eerder verlies en aftrekbare uitgave.

De fiscale administratie was van mening dat er reeds met dit verlies rekening werd gehouden en van andere aangegeven beroepsinkomsten werd afgetrokken bij de berekening van de aanslagen die opgelegd werden voor de vorige aanslagjaren. In werkelijkheid werd er aan geen enkele aftrek uitwerking gegeven aangezien de enige belastbare inkomsten, de Luxemburgse inkomsten, door het verdrag werden vrijgesteld. De verliezen waren dus “niet gebruikt en verloren” voor de belastingplichtige.

De Staat stelde dat de belastingplichtige bezwaar had moeten indienen voor elk van de vorige aanslagen en zoniet dat de aanslagen definitief werden. De belastingplichtige daarentegen stelde dat aangezien hij enkel voor vrijgestelde buitenlandse inkomsten beschikte, het rekening houden met de Belgische beroepsverliezen geen enkele invloed had op het bedrag van de belastingen van de boekjaren 2010 tot 2013 en dat hij daarom geen bezwaar diende in te dienen.

De belastingplichtige riep een oude rechtspraak van het Hof van Cassatie van 18 juni 1963 in waarin het Hof van Cassatie besliste dat “wanneer de resultaten van een boekjaar aanleiding hebben gegeven tot een aanslag in de belasting op beroepsinkomsten die definitief was geworden behalve wanneer er een regelmatig bezwaar was, de juistheid van deze resultaten nog kan betwist worden door de belastingplichtige wanneer het gaat over het vestigen van een belasting op het volgend boekjaar en meer bepaald over het aftrekken van de beroepsverliezen van het vorig boekjaar van de inkomsten van dat boekjaar”.

De rechtbank van Marche-en-Famenne geeft de belastingplichtigen gelijk door in twee tijden te redeneren.

De rechtbank zal eerst het cassatie-arrest van 1963 volgen en bevestigen dat het niet verplicht was voor de belastingplichtige om bezwaar in te dienen tegen de gevestigde aanslagen voor de jaren 2010 tot 2013.

De rechtbank meent “dat het standpunt van de administratie neer komt op het feit dat er van de belastingplichtige verwacht wordt dat hij elk jaar een ‘fictieve’ boeking van de overgedragen verliezen op de inkomsten van buitenlandse oorsprong, die volgens het verdrag vrijgesteld zijn, betwist, terwijl er geen enkele belasting gevestigd wordt”.

De rechtbank onderlijnt dat het in deze zaak over het vrije verkeer van werknemers en over de voorrang van het Europees recht gaat. In dit geval betekent het verwachten van de belastingplichtige dat hij elk jaar preventief bezwaar indient tegen een belasting van “0,00 €” neerkomt op het onvoorspelbaar maken van de wetgeving en dus het de belastingplichtige verhinderen om te genieten van de effectieve bescherming van de rechten die door het Europees recht toegekend worden. Het eerste middel van de belastingplichtige wordt dus gegrond verklaard.

In tweede instantie verklaart de rechtbank het middel ontleend aan de economische dubbele belasting gegrond.

De verzoeker liet gelden dat de boeking van Belgische beroepsverliezen van de zelfstandige activiteit in bijberoep van de belastingplichtige op zijn vrijgestelde buitenlandse inkomsten als effect had dat ze voor een economische dubbele belasting zorgen die onverenigbaar was met het Europees recht.

Er werd inderdaad geen rekening gehouden met de Belgische beroepsverliezen voor de vaststelling van de belasting die verschuldigd was in Luxemburg. In België heeft de boeking van Belgische beroepsverliezen op vrijgestelde buitenlandse inkomsten geen enkel effect gehad op de te betalen belasting en schaft ze elke mogelijkheid af tot toekomstige aftrek van de desbetreffende verliezen op de Belgische inkomsten van de zelfstandige in bijberoep.

Krachtens het vrije verkeer van werknemers en de voorrang van het Europees recht, verklaart de rechtbank het verzoek dat de bedragen van de overgedragen verliezen van de aanslagjaren 2010 tot 2013 effectief kunnen geboekt worden op de winst van het boekjaar 2014 en de volgende boekjaren, in voorkomend geval, gegrond.

De belastingplichtige die zich in een gelijkaardige situatie bevindt, zal deze rechtspraak, die zal moeten goedgekeurd worden, kunnen inroepen. Dit maakt het inderdaad mogelijk om de boeking te vragen van verliezen die tijdens de vorige boekjaren werden gecumuleerd en dit zelfs als de fiscale administratie van mening is dat de boeking automatisch werd gedaan op de buitenlandse inkomsten die in ieder geval in werkelijkheid werden vrijgesteld.

Het is dus mogelijk om eerdere “verliezen te verliezen” wanneer we vrijgestelde buitenlandse winsten hebben en deze te bewaren voor een latere boeking op een toekomstige Belgische (belastbare) winst.

Auteur : Pascale Hautfenne

Pertes en cas de travail au Luxembourg et en Belgique : le contribuable peut imputer sur le revenu belge ultérieur, même en l’absence de réclamation antérieure

Un contribuable exerçait à titre principal une activité salariée au Grand-Duché de Luxembourg, et exerçait également une activité complémentaire d’indépendant en Belgique. Cette dernière activité avait généré des pertes professionnelles qui ont été déclarées pour les exercices d’imposition 2010, 2011, 2012 et 2013.

Une perte totale d’un montant de 29.308,49 € fut mentionnée à titre de perte antérieure et dépense déductible pour l’exercice 2014.

L’administration fiscale considérait que les pertes en question avaient déjà été prises en compte et déduites des autres revenus professionnels déclarés lors du calcul des cotisations établies pour les exercices d’imposition antérieurs. En réalité, aucune déduction n’avait été matérialisée puisque le seul revenu imposable, le revenu luxembourgeois, était exonéré par convention. Les pertes étaient donc « inutilisées et perdues » pour le contribuable.

L’Etat faisait valoir que le contribuable aurait dû former une réclamation pour chacune des cotisations antérieures et qu’à défaut, les cotisations étaient devenues définitives. Le contribuable faisait au contraire valoir que dès lors qu’il ne disposait que de revenus professionnels étrangers exonérés, la prise en considération des pertes professionnelles belges n’avait eu aucune influence sur le montant des impositions des exercices 2010 à 2013 et qu’à ce titre, il ne devait pas aller en réclamation.

Le contribuable invoquait une jurisprudence ancienne de la Cour de cassation du 18 juin 1963 dans laquelle la Cour de cassation décidait que « lorsque les résultats d’un exercice ont donné lieu à une cotisation à l’impôt sur les revenus professionnels, devenue définitive à défaut de réclamation régulière, l’exactitude de ces résultats peut encore être contestée par le contribuable lorsqu’il s’agit d’établir l’impôt afférent à l’exercice suivant et notamment de déduire des revenus de cet exercice, les pertes professionnelles de l’exercice précédent ».

Le tribunal de Marche-en-Famenne donne raison aux contribuables en raisonnant en deux temps.

Le tribunal va dans un premier temps suivre l’arrêt de cassation de 1963 et confirmer qu’il n’était pas obligatoire pour le contribuable d’introduire une réclamation contre les cotisations établies pour les années 2010 à 2013.

Le tribunal « considère que la position administrative revient à attendre du contribuable qu’il conteste chaque année une imputation ‘fictive’ de pertes reportées sur des revenus de source étrangère conventionnellement exonérés, alors qu’il n’y a aucun impôt établi ».

Le tribunal souligne que la libre circulation des travailleurs et la primauté du droit de l’Union sont en cause dans cette affaire. En l’espèce, attendre du contribuable qu’il conteste préventivement chaque année une imposition « 0,00 » € revient à rendre la législation imprévisible et, partant, à empêcher le contribuable de bénéficier de la protection effective des droits conférés par le droit de l’Union. Le premier moyen du contribuable est donc déclaré fondé.

Dans un second temps, le tribunal déclare fondé le moyen tiré de la double imposition économique.

Le demandeur faisait valoir que l’imputation des pertes professionnelles belges de l’activité indépendante complémentaire du contribuable sur ses revenus étrangers exonérés avait pour effet de créer une double imposition économique incompatible avec le droit européen.

Les pertes professionnelles belges n’ont en effet pas été prises en considération pour la détermination de l’impôt dû au Luxembourg. En Belgique, l’imputation des pertes professionnelles belges sur des revenus étrangers exonérés n’a eu aucun effet sur l’impôt à payer et supprime toute possibilité de déduction future des pertes en question sur les revenus belges de travailleur indépendant complémentaire.

En vertu de la libre circulation des travailleurs et de la primauté du droit de l’Union, le tribunal déclare fondée la demande que le montant des pertes reportées des exercices d’imposition 2010 à 2013 puissent être effectivement imputées sur le bénéfice de l’exercice 2014 et les exercices ultérieurs, le cas échéant.

Le contribuable se trouvant dans une situation analogue pourra invoquer cette jurisprudence, qui doit être approuvée. Elle rend en effet possible de solliciter l’imputation des pertes accumulées au cours des exercices antérieurs et ce, même si l’administration fiscale estime que l’imputation a été faite automatiquement sur des revenus étrangers qui, en réalité, étaient, en toute hypothèse, exonérés.

Il est donc possible d’éviter de « perdre des pertes » antérieures lorsqu’on est en présence de bénéfices étrangers exonérés et de conserver celles-ci pour une imputation ultérieure sur un futur bénéfice (taxable) belge.

Auteur : Pascale Hautfenne
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator