ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Aanslag op geheime commissielonen: einde van de sancties?

We hebben commentaar gegeven op een arrest van het Hof van Beroep van Brussel in hetwelke het Hof onderstreepte dat de bijzondere aanslag op geheime commissielonen (van 309%) het karakter van een sanctie had en dat deze bijzondere aanslag, aangezien ze een repressief en afschrikkend karakter had, een strafrechtelijk karakter had zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de bescherming van de rechten van de mens.

Het Hof had er uit afgeleid dat, voor zover de bijzondere aanslag een echte sanctie inhield, hetgeen ter beoordeling van de administratie is niet mocht ontsnappen aan een controle door de rechter. In die optiek houden de vereisten van het Verdrag van de rechten van de mens in dat de rechter op zijn minst dezelfde beoordelingsbevoegdheid moet hebben als deze die de administratie zich heeft toegekend.

Het grondwettelijk Hof heeft onlangs deze interpretatie bevestigd door te beslissen dat artikel 219 van het WIB 1992 onverenigbaar is met de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, samen gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens, als het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het de rechter niet toelaat een controle met volledige rechtsmacht uit te voeren op de afzonderlijke aanslag.

Deze controle moet het de rechter mogelijk maken na te kijken of deze beslissing gerechtvaardigd is in feite en in rechte en of zij alle wettelijke bepalingen en algemene principes die aan de administratie opgelegd zijn, waaronder het proportionaliteitsprincipe, respecteert.

Het Grondwettelijk Hof leidt daar uit af dat wanneer zij kennis neemt van een vordering tegen een afzonderlijke aanslag (artikel 219 van het WIB 1992) de rechter dergelijke controle moet kunnen uitvoeren.

Het is zonder twijfel dit arrest die aan de basis ligt van de door de regering aangekondigde aanpassing in die materie.

Het regeringsakkoord kondigt inderdaad aan dat het systeem van de bijzondere aanslag van 309% zal aangepast worden met dalende aanslagvoeten en dit, in het kader van de versterking van het vertrouwen in het respect voor de fundamentele beginselen. Het doel van de regering is het wederzijds vertrouwen tussen de belastingplichtigen en de fiscale administratie te versterken, net als de voorspelbaarheid.

De aanslag zal in meer dan die optiek slechts een puur vergoedend karakter hebben, zonder ook maar enig bestraffend aspect.

We kunnen alleen maar blij zijn met deze aankondiging, maar het wordt nog afwachten om te zien hoe deze goede bedoelingen in de wet zullen omgezet worden.

Auteur : Lida Achtari

Cotisation sur commissions secrètes : la fin des sanctions?

Nous avons déjà commenté un arrêt de la Cour d'appel de Bruxelles dans lequel la Cour soulignait que la cotisation spéciale sur commissions secrètes (de 309%) avait le caractère d’une sanction et, que, dès lors que cette cotisation spéciale avait un caractère répressif et dissuasif, elle revêtait un caractère pénal tel qu’interprété par la Cour européenne de sauvegarde des droits de l’homme.

La Cour d'appel en avait déduit que dans la mesure où la cotisation spéciale constituait une véritable sanction, rien de ce qui relève de l’appréciation de l’administration ne devait échapper au contrôle du juge.

Dans ce raisonnement, les exigences de la Convention des droits de l’homme impliquent que le juge doit avoir, à tout le moins, le même pouvoir d’appréciation que celui que s’est attribué l’administration.

La Cour constitutionnelle a récemment confirmé cette interprétation en décidant que l’article 219 du CIR 1992 est incompatible avec les articles 10, 11 et 13 de la Constitution, lus en combinaison avec l’article 6.1 de la Convention européenne des droits de l’homme, s’il est interprété en ce sens qu’il n’autorise pas le juge à exercer un contrôle de pleine juridiction sur la cotisation distincte.

Ce contrôle doit en effet permettre au juge de vérifier si cette décision est justifiée en fait et en droit et si elle respecte l’ensemble des dispositions législatives et des principes généraux qui s’imposent à l’administration, parmi lesquels le principe de proportionnalité.

La Cour constitutionnelle en déduit que lorsqu’il est saisi d’un recours contre une cotisation distincte (article 219 du CIR 1992), le juge doit pouvoir exercer un tel contrôle.

C'est sans doute cet arrêt qui est à l'origine de la modification annoncée par le gouvernement en la matière.

L'accord de gouvernement annonce en effet que le système de la cotisation spéciale de 309% sera ajusté avec des taux à la baisse et ceci, dans le cadre du renforcement de la confiance dans le respect des principes fondamentaux. L'objectif du gouvernement est de renforcer la confiance réciproque entre les contribuables et l'administration fiscale ainsi que la prévisibilité.

La cotisation n'aurait dans plus dans cette optique qu'un caractère purement indemnitaire, sans aucun aspect de sanction.

On ne peut que se réjouir de cette annonce, mais il restera à voir comment ces intentions louables seront transposées dans la loi.

Auteur : Lida Achtari
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator