ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

De jaarlijkse belasting op ICB’s in strijd met het Europees recht

België loopt het risico om voor het Hof van Justitie van de Europese Unie veroordeeld te worden voor haar wetgeving inzake de belasting van collectieve beleggingsinstellingen.

In haar boek II bis voorziet het Wetboek van successierechten een jaarlijkse belasting op de collectieve beleggingsinstellingen, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen.

De Commissie heeft, voor wat betreft de collectieve beleggingsinstellingen, opgemerkt dat de instellingen naar buitenlands recht in bepaalde gevallen minder gunstig konden behandeld worden dan de instellingen naar Belgisch recht.

In principe mag er echter geen verschil in behandeling bestaan tussen Belgische instellingen en gelijkaardige instellingen die onder het recht vallen van andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte.

De omstreden bepaling is artikel 161ter, 5° van het Wetboek van successierechten dat een belasting voorziet aan een verlaagd tarief voor Belgische collectieve beleggingsinstellingen « in de mate dat de financieringsmiddelen van de beleggingsinstelling, één of meerdere van haar compartimenten of klassen van aandelen, uitsluitend worden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, en waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven”.

De Belgische wetgeving voorziet deze mogelijkheid om te belasten tegen een verlaagd tarief echter niet wanneer het niet gaat om een collectieve beleggingsinstelling naar Belgisch recht.

De Commissie is bijgevolg van mening dat een dergelijk verschil in behandeling een beperking van het vrije verkeer van kapitaal betekent en dat België hier dan ook een einde aan moet maken.

Op 26 september 2013 werd reeds door de Europese Commissie een gemotiveerd advies aan België verstuurd waarin zij haar verzocht om haar wetgeving aan te passen. Omdat ons land hierop niet heeft gereageerd, heeft de Commissie beslist om haar te dagvaarden voor het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De kans is zeer groot dat België zal gestraft worden, tenzij zij een dwingende reden van algemeen belang kan aantonen, wat in dit geval weinig waarschijnlijk lijkt.

Auteur : Lida Achtari

La taxe annuelle sur les OPC contraire au droit européen

La Belgique risque d’être condamnée devant la Cour de justice de l’Union européenne pour sa législation en matière d’imposition des organismes de placement collectif.

Le Code des droits de succession prévoit, en son livre II bis, une taxe annuelle sur les organismes de placement collectif, sur les établissements de crédit et sur les entreprises d'assurances.

La Commission a relevé, en ce qui concerne les organismes de placement collectif, que les organismes de droit étranger pouvaient, dans certains, cas être traités moins favorablement que les organismes de droit belge.

Or, il ne peut en principe y avoir de différence dans le traitement des organismes belges et ceux des organismes similaires régis par le droit d’autres Etats membres de l’Espace économique européen.

La disposition incriminée est l’article 161ter, 5° du Code des droits de succession qui prévoit une taxation à un taux réduit pour les organismes de placement collectif belges « dans la mesure où les moyens financiers de l'organisme de placement, d'un ou de plusieurs de ses compartiments ou des classes de titres, sont recueillis exclusivement auprès d'investisseurs institutionnels ou professionnels agissant pour leur propre compte, et dont les titres ne peuvent être acquis que par ces investisseurs ».

La législation belge ne prévoit cependant pas cette possibilité de taxation à taux réduit lorsqu’il ne s’agit pas d’un organisme de placement collectif de droit belge.

La Commission estime dès lors qu’une telle différence de traitement restreint la libre circulation des capitaux et que la Belgique doit par conséquent y mettre fin.

Le 26 septembre 2013, la Commission européenne avait déjà adressé un avis motivé à la Belgique lui demandant de modifier sa législation. Suite à l’absence de réaction de notre pays, la Commission a décidé de l’assigner devant la Cour de justice de l’Union européenne.

La Belgique risque d’être condamnée, sauf à démontrer une raison impérieuse d’intérêt général, ce qui semble peu probable en l’espèce.

Auteur : Lida Achtari
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator