ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Levensverzekeringen en de Kaaimantaks: enkel in geval van integratie van de off shore structuren!

De zogenaamde “Kaaimantaks” (die onder deze gebruikelijke benaming een distributietaks en een doorkijktaks inhoudt) heeft als doel de inkomsten, en in bepaalde gevallen de tegoeden, van belastingplichtigen die fiscaal gezien in België wonen te belasten die deze belastingplichtigen die fiscaal gezien in België wonen in “buitenlandse juridische constructies” hebben belegd.

Het begrip « buitenlandse juridische constructie » krijgt voor de toepassing van de Kaaimantaks een complexe wettelijke definitie die bijzonder specifiek is voor het begrip. Deze definitie heeft betrekking op de structuren die werden opgericht door personen die in het verleden hun persoonlijke tegoeden naar een trust, een buitenlandse stichting, een off shore vennootschap of nog andere juridische structuren hadden overgebracht die gevestigd werden in Staten zonder of met een lage fiscaliteit of in Staten die niet meewerken inzake de uitwisseling van informatie.

Uiteraard staat geen enkel land dat afhangt van de EER (Europese Unie + IJsland, Noorwegen, Liechtenstein) op die “zwarte lijst”, aangezien deze Staten elk jaar de nodige fiscale informatie met elkaar uitwisselen, meer bepaald over de bankrekeningen en verzekeringscontracten. Verder heeft geen enkele van deze Staten een belastingtarief dat voldoende laag is om beschouwd te worden als een Staat zonder of met lage fiscaliteit, in de zin van het Wetboek.

Bij wijze van uitzondering worden enkel bepaalde specifieke structuren, zoals de FOD Luxemburg of de Stiftung en Anstalt van Liechtenstein, bijvoorbeeld, uitdrukkelijk hernomen in de definitie van « buitenlandse juridische constructies » waarop de Kaaimantaks gericht is, terwijl hun zetel in de EER gevestigd is.

Tot op heden beschouwde de wetgever buitenlandse instellingen zoals de trust, de stichting, de fiducie, off shore vennootschappen als dergelijke “buitenlandse juridische constructies” als ze een link vertoonden met een oprichter die fiscaal gezien in België woont, volgens een definitie van een enkelvoudige complexiteit. In bepaalde gevallen die even enkelvoudig uitzonderlijk waren, bleek het mogelijk om wettelijk deze link “te onderbreken”, door tussen de juridische constructie en haar oprichter een levensverzekeringscontract te plaatsen van het type speciaal fonds, waarvan het enige doel was deze tussenkomst te realiseren.

Vanaf 1 januari 2018 zal de Kaaimantaks op een nieuwe « buitenlandse juridische constructie » gericht worden: het contract (bijvoorbeeld een levensverzekeringcontract) dat een buitenlandse juridische structuur “zou inhouden” (bijvoorbeeld een off shore vennootschap), of deze die zou dienen voor het uitkeren van de tegoeden of de inkomsten van een buitenlandse juridische constructie.

Wat het nieuwe tekstontwerp wilt vermijden, is, in het bijzonder, dat de belastingplichtigen die fiscaal gezien in België wonen, die op vandaag de economische begunstigden zijn van dergelijke buitenlandse structuur (trust, buitenlandse stichting, off shore vennootschap) die gevestigd is in één van de enkele fiscale paradijzen die nog bestaan, deze structuur integreren in een levensverzekeringscontract – wat als gevolg zou hebben dat de belastingplichtige die fiscaal gezien in België woont wettelijk gesproken de link met de off shore structuur zou vernietigen. Deze juridische link is vandaag echter noodzakelijk voor de toepassing van de Kaaimantaks.

Het spreekt van zelf dat deze situatie uiterst marginaal is en op geen enkele manier de gebruikelijke levensverzekeringscontracten beoogt, wat ook de structuur is die aangenomen werd door de persoon die de fondsen erin geïnvesteerd heeft (Tak 21, Tak 23, multisupports, speciale fondsen, collectief intern fonds, enz.).

Deze nieuwe categorie van juridische structuur waarop de Kaaimantaks gericht is, is dus strikt beperkt tot de gevallen waar, in aanwezigheid van een buitenlandse juridische structuur die effectief reeds door de Kaaimantaks beoogd werd, het levensverzekeringscontract gebruikt wordt als « scherm » door een oprichter, die ervoor zorgt dat de buitenlandse juridische structuur, haar inkomsten of haar tegoeden worden overgedragen in een levensverzekeringscontract, om tijdens de looptijd van het contract of op haar vervaldag de uitkering van deze inkomsten of tegoeden aan haar oprichter te voorzien, maar onder een andere vorm.

Zo vinden we in de memorie van toelichting van de regering die de nieuwe ontwerptekst verduidelijkt de bevestiging volgens welke « een verzekeringscontract enkel als een juridische constructie zal beschouwd worden in die mate dat het beantwoordt aan de definitie die in dit ontwerp wordt voorgesteld. Dit ontwerp heeft dus niet als doel wat dan ook aan het belastingregime van de beleggingsverzekeringen in het algemeen te veranderen”.

Voor één keer zijn de intenties van de regering dus duidelijk, ten minste voor wat betreft haar wil om niets te veranderen aan het belastingregime van de levensverzekeringscontracten andere dan die contracten die uiterst specifiek zijn en die de toevoeging inhouden van de inkomsten, tegoeden of rechten van een buitenlandse juridische constructie van het type trust, stichting of off shore vennootschap in de investeringen van het contract.

Auteur : Severine Segier

Contrats d’assurance-vie et taxe Caïman : uniquement si intégration de structures off shore !

La taxe dite « Caïman » (qui comprend, sous cette appellation courante, une taxe de distribution, et une taxe par transparence) vise à taxer dans le chef de contribuables résidents fiscaux belges, les revenus, et dans certains cas les avoirs, que ces contribuables résidents fiscaux belges, ou leurs auteurs prédécédés, ont placés dans des « constructions juridiques étrangères ».

La notion de « construction juridique étrangère » reçoit pour l’application de la taxe Caïman une définition légale complexe, qui lui est tout à fait spécifique. Cette définition vise les structures mises en place par des personnes qui ont par le passé transféré leurs avoirs personnels vers un trust, une fondation étrangère, une société off shore, ou encore d’autres structures juridiques situées dans des Etats à fiscalité inexistante ou peu élevée, ou dans des Etats non coopératifs en matière d’échange de renseignements.

Aucun pays dépendant de l’EEE (Union européenne + Islande, Norvège, Liechtenstein) n’est évidemment repris sur cette « liste noire », puisque ces Etats s’échangent chaque année les renseignements fiscaux nécessaires, notamment sur les comptes bancaires et contrats d’assurance. Par ailleurs, aucun de ces Etats ne prévoit un taux de taxation suffisamment bas pour être considéré comme un Etat à fiscalité inexistante ou peu élevée, au sens du Code.

Par exception, seules certaines structures spécifiques, comme la SPF luxembourgeoise ou les Stiftung et Anstalt du Liechtenstein, par exemple, sont expressément reprises dans la définition des « constructions juridiques étrangères » visées par la taxe Caïman, alors que leur siège est sis dans l’EEE.

Jusqu’à présent, le législateur considérait comme de telles « constructions juridiques étrangères », des institutions étrangères comme le trust, la fondation, la fiducie, les sociétés off shore, présentant un lien avec un fondateur résident fiscal belge, selon une définition d’une singulière complexité. Dans certains cas tout aussi singulièrement exceptionnels, il s’avérait possible de légalement « interrompre » ce lien, en interposant, entre la construction juridique étrangère et son fondateur, un contrat d’assurance-vie de type fonds dédié, dont le seul but était de réaliser cette interposition.

Dès le 1er janvier 2018, une nouvelle « construction juridique étrangère » sera visée par la taxe Caïman : le contrat (par exemple, d’assurance-vie) qui « contiendrait » une structure juridique étrangère (par exemple, une société off shore), ou celui qui servirait à distribuer les avoirs ou les revenus d’une construction juridique étrangère.

Ce que le nouveau projet de texte vise à éviter, est, spécifiquement, que des contribuables résidents fiscaux belges, qui sont à l’heure actuelle les bénéficiaires économiques d’une telle structure étrangère (trust, fondation étrangère, société off shore), logée dans l’un des quelques paradis fiscaux qui existent encore, n’intègrent cette structure dans un contrat d’assurance-vie - ce qui aurait pour conséquence que le contribuable résident fiscal belge détruirait alors, juridiquement parlant, le lien avec la structure off shore. Or, ce lien juridique est nécessaire, à l’heure actuelle, pour l’application de la taxe Caïman.

Il va de soi que cette situation est extrêmement marginale et ne vise en rien les contrats d’assurance-vie habituels, quelle que soit la structure adoptée par la personne qui y investit les fonds (Branche 21, Branche 23, multisupports, fonds dédié, fonds interne collectif, etc.).

Cette nouvelle catégorie de structure juridique visée par la taxe Caïman est donc strictement limitée aux cas où, en présence d’une structure juridique étrangère effectivement déjà visée par la taxe Caïman, le contrat d’assurance-vie est utilisé comme « écran » par un fondateur, celui-ci faisant en sorte de transférer la structure juridique étrangère, ses revenus ou ses avoirs, dans un contrat d’assurance-vie, pour prévoir la distribution à ce fondateur desdits revenus ou avoirs, mais sous une autre forme, en cours de contrat ou à son échéance.

Ainsi, on trouve dans l’exposé des motifs du gouvernement, expliquant le nouveau projet de texte, l’affirmation selon laquelle « un contrat d’assurance ne sera considéré comme une construction juridique, que dans la mesure où il répond à la définition proposée dans le présent projet. Ce projet n’a donc pas pour objectif de modifier quoi que ce soit au régime fiscal des assurances placement en général ».

Pour une fois, les intentions du gouvernement sont donc claires, du moins quant à sa volonté de ne rien modifier au régime fiscal des contrats d’assurance-vie autres que ces contrats extrêmement spécifiques impliquant l’adjonction, dans les investissements du contrat, des revenus, des avoirs, ou des droits, d’une construction juridique étrangère de type trust, fondation ou société off shore.

Auteur : Severine Segier
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator