ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Le nouveau régime du tax shelter pour le cinéma est entré en vigueur

La loi du 12 mai 2014 qui modifie le régime du tax shelter, telle qu’évoquée dans un précédent numéro, est entrée en vigueur le 1er janvier 2015.

Un arrêté royal du 19 décembre 2014 précise par ailleurs les modalités d’exécution de cette loi.

La nouvelle loi impose notamment aux sociétés de production cinématographique et aux intermédiaires d’obtenir un agrément.

La demande d’agrément devra répondre à certaines conditions et devra être adressée à la cellule spécialisée Tax Shelter de l’administration fiscale qui vérifiera que toutes les conditions sont bien réunies.

Pour les sociétés de production, il y aura lieu de joindre - outre la dénomination, le numéro d’entreprise et l’objet social - un dossier comprenant une copie des derniers statuts coordonnés, le cas échéant un organigramme du groupe auquel cette société appartient, une attestation certifiant que la société de production n’est pas une entreprise de télédiffusion ou une entreprise liée à des entreprises de télédiffusion belges ou étrangères, un engagement de respecter la législation relative au régime de tax shelter, un engagement de respecter que ni la société de production, ni les sociétés qui lui sont liées ne peuvent devenir un investisseur éligible ainsi qu’un engagement de respecter que la société ne peut être intermédiaire.

Pour les intermédiaires, le dossier devra comprendre l’organigramme du groupe et l’engagement de respecter la législation du régime de tax shelter ainsi que, s’il s’agit d’une personne morale, une copie des derniers statuts coordonnés et une attestation certifiant que la société intermédiaire n’est pas une société de production éligible ou un investisseur éligible.

Si les conditions sont remplies, l’agrément est, en principe, accordé pour une durée indéterminée (sauf lorsqu’il s’agit d’un nouvel agrément après retrait de l’agrément initial).

Pour rappel, dans le nouveau régime les investisseurs n’acquièrent plus de droits liés à la production mais reçoivent un avantage fiscal consistant en une exonération provisoire du bénéfice imposable, pour la période imposable au cours de laquelle la convention-cadre est signée, à concurrence de 310% des sommes qu’ils se sont engagés à verser et qui sont effectivement versées dans les trois mois de la signature de la convention-cadre. Comme sous l’ancienne version, il existe néanmoins certaines limites dès lors que l’exonération en question est limitée à 50%, avec un plafond de 750.000€, des bénéfices réservés imposables de la période imposable.

L’ancien régime prévu par l’article 194ter du Code des impôts sur les revenus avant sa modification par la loi du 12 mai 2014 continue cependant à s’appliquer aux conventions-cadres signées avant le 1er janvier 2015.

Auteur : Lida Achtari

De nieuwe tax shelter regeling voor de bioscoop is van kracht

Op 1 januari 2015 is de wet van 12 mei 2014 van kracht geworden die de tax shelter-regeling wijzigt, die we in een vorig nummer hebben besproken.

Daarnaast worden de uitvoeringsmodaliteiten van deze wet verduidelijkt in een koninklijk besluit van 19 december 2014.

De nieuwe wet legt onder meer aan productiebedrijven in de cinematografie en aan tussenpersonen de verplichting op om een erkenning te bekomen.

De erkenningsaanvraag zal aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en zal aan de gespecialiseerde cel Tax Shelter van de fiscale administratie moeten gericht worden die zal nagaan of aan alle voorwaarden werd voldaan.

Productiebedrijven moeten - naast de benaming, het ondernemingsnummer en het maatschappelijk doel - ook een dossier bijvoegen met daarin een kopie van de laatste gecoördineerde statuten, in voorkomend geval een organigram van de groep tot dewelke dit bedrijf behoort, een attest waarmee wordt bevestigd dat het productiebedrijf geen omroep is of geen bedrijf is dat verbonden is met Belgische of buitenlandse omroepen, een verbintenis tot het respecteren van de wetgeving inzake de tax shelter-regeling, een verbintenis tot het respecteren van het verbod dat noch het productiebedrijf noch de bedrijven die met haar banden hebben een in aanmerking komende belegger mogen worden, alsook een verbintenis tot het respecteren van het verbod dat het bedrijf geen tussenpersoon mag zijn.

De tussenpersonen zullen een dossier moeten indienen met daarin het organigram van de groep en de verbintenis om de wetgeving rond de tax shelter-regeling te respecteren, alsook, indien het om een rechtspersoon gaat, een kopie van de laatste gecoördineerde statuten en een attest ter bevestiging dat de tussenkomende vennootschap geen in aanmerking komend productiebedrijf of in aanmerking komende belegger is.

Als aan de voorwaarden voldaan werd, wordt de erkenning in principe toegekend voor onbepaalde duur (behalve wanneer het gaat om een nieuwe erkenning na intrekking van de initiële erkenning).

We herhalen dat de beleggers in de nieuwe regeling geen rechten meer verwerven die verbonden zijn aan de productie, maar wel een fiscaal voordeel dat bestaat uit een provisoire vrijstelling van de belastbare winst, voor het belastbare tijdperk tijdens dewelke de kaderovereenkomst werd getekend, aan 310% van de bedragen die ze beloofd hebben te storten en die effectief werden gestort binnen de drie maanden na de ondertekening van de kaderovereenkomst. Net zoals onder de vroegere regeling bestaat er echter bepaalde limieten, vandaar dat de vrijstelling in kwestie beperkt is tot 50%, met een plafond van 750.000€, van de gereserveerde belastbare winst van het belastbare tijdperk.

De vroegere regeling, die in artikel 194ter van het Wetboek van inkomstenbelastingen vóór haar wijziging door de wet van 12 mei 2014 werd voorzien, blijft ondertussen van toepassing op kaderovereenkomsten die getekend werden vóór 1 januari 2015.

Auteur : Lida Achtari
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator