ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Pouvoirs d’investigation de l’administration et droit au respect de la vie privée

En vertu des articles 315 à 338bis du Code des impôts sur les revenus (ci-après, « CIR 92 ») et des articles 59 à 69 du Code de la taxe sur la valeur ajoutée (« CTVA »), l’administration fiscale dispose de différents pouvoirs d’investigation afin d’opérer un contrôle de l’exactitude de la déclaration fiscale des contribuables.

La Cour de cassation rappelle, dans un arrêt de 2003, que le droit de visite permet à l’administration d’examiner les livres et documents présents dans les locaux professionnels (Cass., 16 décembre 2003, TFR, 2004, p. 447).

L’on constate cependant que l’administration interprète de plus en plus largement ces dispositions, s’octroyant ainsi des prérogatives plus étendues qui lui permettent de vérifier le montant imposable et d’assurer une meilleure perception de l’impôt.

À l’ère de la lutte contre la fraude fiscale, le législateur a également étendu les pouvoirs du fisc. Alors qu’en matière d’impôts directs, l’administration ne pouvait pas emporter des livres et documents et devait les consulter sur place, elle peut depuis l’entrée en vigueur de la loi du 21 décembre 2013 (Moniteur belge du 31 décembre 2013) retenir ces documents.

Le législateur a ainsi supprimé la différence de traitement qui existait entre l’administration de la TVA et celle des contributions directes en introduisant dans le Code des impôts sur les revenus un article 315ter. Un procès verbal doit être établi par l’administration qui emporte des documents et ces derniers pour être retenus doivent être nécessaires pour déterminer le montant des revenus imposables.

Certaines juridictions du nord du pays interprètent également plus largement les pouvoirs d’investigation de l’administration. En effet, un arrêt récent de la Cour d’appel de Gand (Gand, 21 janvier 2014, RG n°2012/AR/1454) étend considérablement les pouvoirs d’investigation du fisc et lui reconnaît un pouvoir de perquisition.

En vertu de la loi, l’administration a le droit de visiter les locaux professionnels et les locaux sous certaines conditions. Une commission est nécessaire. L’accès aux locaux habités requiert également l’autorisation du juge de police (article 319 du CIR 92).

En l’espèce, il s’agissait d’un contrôle en matière de TVA effectué par l’administration au siège d’une société. Des copies de données informatiques ont été effectuées. Ces fichiers ne comprenaient pas uniquement des données professionnelles.

Selon la Cour d’appel de Gand, l’administration ayant obtenu l’autorisation préalable du juge de police peut effectuer une visite domiciliaire et procéder à l’examen de tous les documents et livres ainsi qu’inspecter le domicile, en ce compris les armoires (Trib. Bruxelles, 17 janvier 2012). Elle poursuit en décidant que les habitants de la maison faisant l’objet du contrôle ne doivent pas nécessairement être présents lors de la perquisition.

Elle estime que les données privées se trouvant dans les ordinateurs professionnels peuvent faire l’objet d’une analyse. Lorsque l’ordinateur contient à la fois des données privées et professionnelles et qu’aucune séparation n’est opérée entre les deux par le contribuable, l’administration a le droit d’investiguer l’ensemble des données. À défaut de distinction claire entre données privées et données professionnelles, la Cour estime que les agents contrôleurs ne doivent pas restreindre leurs possibilités d’investigation.

L’administration a ainsi les mêmes pouvoirs que ceux d’un juge d’instruction pénal. Ce dernier doit néanmoins pour sa part respecter des règles de formes strictes.

La Cour d’appel de Gand ne retient pas la violation du droit au respect de la vie privée consacré par l’article 8 de la Convention européenne des droits de l’homme (ci-après « CEDH »). Elle se fonde pour ce faire sur un arrêt rendu par la Cour européenne des droits d’homme le 14 mars 2013 (Aff. Bernh Larsen c/ Norvège) qui jugea qu’il n’y a pas d’incompatibilité entre le droit pour le fisc de copier des fichiers informatiques et le droit consacré par l’article 8 de la CEDH.

Il convient de soulever qu’il ne s’agit pas d’une jurisprudence unanime en Belgique. Le Tribunal de première instance de Gand a rendu un jugement le 11 juin 2013 par lequel il jugea que le droit de visite fut violé dans la mesure où « la copie de données d’une institution financière dans le but de s’intéresser directement aux clients de cette institution constitue une infraction flagrante à ce droit » (Trib. Gand, 11 juin 2013, RG n° 12/2106/A).

Auteur : Florence Cappuyns

Onderzoeksbevoegdheden van de administratie en het recht op privacy

Krachtens de artikelen 315 tot 338bis van het Wetboek van inkomstenbelastingen (hierna « WIB 92 » genoemd) en de artikelen 59 tot 69 van het Btw-wetboek (« btw-wetboek ») beschikt de administratie over verschillende onderzoeksbevoegdheden teneinde een controle te kunnen doen van de juistheid van de fiscale aangifte van belastingplichtigen.

In een arrest van 2003 herhaalt het Hof van Cassatie dat het bezoekrecht aan de administratie toelaat de boeken en documenten die aanwezig zijn in de ruimten waar de activiteit wordt uitgeoefend, te onderzoeken (Cass. 16 december 2003, TFR, 2004, p. 447).

We stellen nochtans vast dat de administratie deze bepalingen alsmaar breder gaat interpreteren, zich op die manier steeds grotere privileges toekennend die haar toelaten om het belastbaar bedrag na te kijken en een beste perceptie van de belasting te garanderen.

In tijden van strijd tegen de fiscale fraude heeft de wetgever ook de bevoegdheden van de fiscus uitgebreid. Terwijl dat de administratie inzake directe belastingen geen boeken en documenten mocht meenemen, maar deze ter plaatse moest consulteren, mag zij sinds het in werking treden van de wet van 21 december 2013 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2013) deze documenten inhouden.

Door een artikel 315ter in het Wetboek van inkomstenbelastingen in te voeren, heeft de wetgever het verschil in behandeling dat bestond tussen de btw-administratie en deze van de directe belastingen, weggewerkt. De administratie die documenten meeneemt, moet hiervoor een proces-verbaal opmaken en, opdat ze kunnen meegenomen worden, moeten die documenten noodzakelijk blijken om het bedrag van de belastbare inkomsten te bepalen.

Sommige rechtsgebieden in het noorden van het land interpreteren ook de onderzoeksbevoegdheden van de administratie op een bredere wijze. Een recent arrest van het Hof van Beroep van Gent (Gent, 21 januari 2014, RG n° 2012/AR/1454) breidt de onderzoeksbevoegdheden van de fiscus inderdaad aanzienlijk uit en kent hen een recht tot huiszoeking toe.

Krachtens de wet heeft de administratie het recht om onder bepaalde voorwaarden de ruimten waar de activiteit wordt uitgeoefend en de kantoren te bezoeken. Hiervoor is een commissie nodig. De toegang tot de bewoonde ruimten vergt ook de toelating van een politierecht (artikel 319 van het WIB 92).

In casu betreft het een btw-controle die werd uitgevoerd door de administratie op de zetel van een bedrijf. Er werden kopieën genomen van computerinformatie. Deze bestanden bevatten niet enkel professionele gegevens.

Volgens het Hof van Beroep van Gent mag de administratie, die vooraf de toelating van de politierechter had gekregen, een huisbezoek doen en tot het onderzoeken van alle documenten en boeken over gaan, alsook tot het inspecteren van de woonplaats, dit met inbegrip van de kasten (Rb Brussel, 17 januari 2012). Het Hof gaat verder met te stellen dat de bewoners van het huis die onderworpen zijn aan de controle niet noodzakelijk aanwezig moeten zijn tijdens de huiszoeking.

Het Hof is van mening dat de privé-gegevens die in de professionele computers zitten het voorwerp kunnen uitmaken van een analyse. Wanneer de de computer zowel privé-gegevens als professionele gegevens bevat en de belastingplichtige deze niet apart heeft gehouden, heeft de administratie het recht het geheel van gegevens te onderzoeken. Bij gebrek aan een duidelijk onderscheid tussen privé-gegevens en professionele gegevens, is het Hof van mening dat de controleurs hun onderzoeksmogelijkheden niet moeten beperken.

Op die manier heeft de administratie dezelfde bevoegdheden als de onderzoeksrechter in strafzaken. Deze laatste moet echter op zijn beurt strikte regels volgen.

Het Hof van Beroep van Gent weerhoudt het schenden van het recht op privacy dat wordt toegekend door artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna « EVRM ») niet. Om dit te doen, baseert ze zich op een arrest dat werd geveld door het Europees Hof van de Rechten van de Mens van 14 maart 2013 (Aff. Bernh Larsen c/ Noorwegen) dat oordeelde dat er geen incompatibiliteit bestaat tussen het recht van de fiscus om computerbestanden te kopiëren en het recht dat werd toegekend door het artikel 8 van het EVRM.

Er dient te worden aangestipt dat het geen unanieme rechtsleer betreft in België. De Rechtbank van eerste aanleg van Gent heeft een vonnis geveld op 11 juni 2013 waarin zij oordeelde dat het bezoekrecht geschonden werd voor zover dat « het kopiëren van de gegevens van een financiële instelling met de bedoeling rechtstreeks onderzoek te doen naar de klanten van deze instelling, een flagrante inbreuk op dit recht betekent » (Rb. Gent, 11 juni 2013, RG N° 12/2106/A).

Auteur : Florence Cappuyns
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator