ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Verzekeringsbeleggingen : bevestiging van de DVB van de fiscaliteit van de tak 44

De Dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken heeft deze 20 juni 2020 bevestigt dat het belastingstelsel van de beleggingsproducten die geïnvesteerd worden in levensverzekeringscontract van de tak 44 dat is van de vrijstelling.

Een contract van de tak 44 is een verzekeringsproduct die aan de investeerder een dubbele investeringsmogelijkheid aanbiedt: een luik “gewaarborgde rente en/of kapitaal” (analoog met de tak 21) en een luik “niet-gewaarborgde rente en kapitaal” (analoog met de tak 23).

Het idee is om de investeerder toe te laten om tijdens de looptijd van het contract zonder dat een afkoop nodig is, zonder dat de belasting van 2% opnieuw moet betaald worden en zonder complexe formaliteiten, de steun te veranderen in functie van zijn risicobereidheid van dat moment. De fondsen kunnen dan geïnvesteerd of gedesinvesteerd worden naargelang de wensen van de klant en kunnen ongedwongen doorgevoerd worden van het ene luik naar het andere wat bijvoorbeeld een snelle terugtrekking mogelijk maakt in geval van financiële crisis of daarentegen een gemakkelijker gebruik van een liquiditeitsreserve mogelijk maakt in geval van een herneming van de markten.

Aangezien de fiscale behandeling van producten met gewaarborgde rente en/of kapitaal verschilt in haar fiscale gevolgen van deze van producten zonder gewaarborgde rente en/of kapitaal werd de DVB bevraagt over de fiscale gevolgen van deze interne transferts van het ene luik naar het andere binnen hetzelfde verzekeringscontract.

Als het evident lijkt dat een transfert bij aanvang van tak 23-luik naar tak 21-luik geen belasting met zich meebrengt (gezien het belastingstelsel van deze steun ambtshalve is, zelfs in geval van externe afkoop, deze van de vrijstelling), wat dan met de omgekeerde transfert die veronderstelt dat er een onttrekking gebeurt van het luik met gewaarborgde rente en/of kapitaal om het andere te voeden?

De vraag stelt zich uiteraard, aangezien het belastingstelsel van de inkomsten uit de tak 21 (belast op grond van een fictief inkomen van 4,75% van het kapitaal, duidelijk hoger dan het reëel rendement) dat is van de belasting wanneer de afkoop of de transfert van reserves plaatsvindt vóór de 8 jaar van het contract verlopen zijn.

De DVB heeft bevestigd dat de interne transferts, binnen verzekeringscontracten van het type tak 44, geen belastbare verrichting zijn, bij gebrek aan terbeschikkingstelling of zelfs toekenning van fondsen aan de klant-onderschrijver. Deze beslist weldegelijk zelf over de verandering van bestemming van de investeringen, maar hij heeft op geen enkel ogenblik vanwege deze verrichting de fondsen in handen: ze worden geenszins afgetrokken van de reserve van het contract, dat geenszins beïnvloed wordt door deze interne transferts.

De DVB heeft zich in 2011 reeds twee keer uitgesproken over deze vraag, maar op een meer striktere manier die leidde tot de belasting van sommige van deze interne transferts. Deze beslissingen werden uitvoering bekritiseerd in de doctrine, dus een redelijkere beslissing die bevestigt dat geen enkele interne transfert van een steun naar de andere een belastbare gebeurtenis is, is dus meer dan welkom.

Deze contracten leiden enkel tot een belasting, volgens het gemeenrecht, als een externe transfert (totale of gedeeltelijke afkoop waarvan het bedrag toegekend wordt aan de onderschrijver, en niet wordt getransfereerd naar de andere steun van het contract), wordt uitgevoerd en dit door heffing op het luik van de tak 21, tijdens de eerste 8 jaren van het contract. In de andere gevallen is de transfert ofwel een vrijgestelde verrichting (externe transfert door heffing op het luik tak 23), ofwel een niet-belastbare verrichting (interne transfert van de tak 21 naar de tak 23 of omgekeerd).

Auteur : Severine Segier

Placements d’assurance : confirmation par le SDA de la fiscalité de la branche 44

Le Service des décisions anticipées en matière fiscale vient de confirmer, ce 20 juin 2020, que le régime fiscal des produits de placement investis dans des contrats d’assurance-vie de la branche 44 est celui de l’exonération.

Un contrat de la branche 44 est un produit d’assurance qui propose à l’investisseur une double possibilité d’investissement : un volet « taux et/ou capital garanti(s) » (analogue à la branche 21) et un volet « taux et capital non garantis » (analogue à la branche 23).

L’idée est de permettre à l’investisseur de modifier le support en cours de contrat, sans nécessité de rachat, sans nouveau paiement de la taxe de 2%, et sans formalités complexes, en fonction de son appétence au risque du moment. Les fonds peuvent alors être investis/désinvestis au gré des souhaits du client, et peuvent transiter sans contrainte d’un volet à l’autre, permettant par exemple une faculté de repli rapide en cas de crise financière, ou au contraire l’utilisation aisée d’une réserve de liquidités en cas de reprise des marchés.

Comme le traitement fiscal des produits avec taux et/ou capital garanti(s) diffère, dans ses conséquences fiscales, de celui des produits sans taux et capital garantis, le SDA a été interrogé sur les conséquences fiscales de ces transferts internes, d’un volet à l’autre, au sein du même contrat d’assurance.

S’il paraît évident qu’un transfert au départ du volet branche 23 vers le volet branche 21 ne peut générer de taxation (le régime fiscal de ce support étant d’office, même en cas de rachat externe, celui de l’exonération), qu’en est-il du transfert inverse, qui suppose de prélever dans le volet à taux et/ou capital garanti pour alimenter l’autre ?

La question se pose, bien évidemment, car le régime fiscal des revenus de la branche 21 (taxés sur la base d’un revenu fictif de 4,75 % du capital, bien supérieur au rendement réel) est celui de la taxation, lorsque le rachat ou le transfert de réserves a lieu avant les 8 ans accomplis du contrat.

Le SDA a confirmé que les transferts internes, au sein des contrats d’assurance de type branche 44, ne constituaient pas une opération taxable, à défaut de mise à disposition ou même d’attribution des fonds, au client souscripteur. Celui-ci décide bel et bien du changement d’affectation des investissements, mais à aucun moment, en raison de cette opération, il n’a les fonds en mains : ils ne sont aucunement déduits de la réserve du contrat, qui n’est aucunement affectée par ces transferts internes.

Le SDA s’était déjà prononcé sur cette question à deux reprises au cours de l’année 2011, mais d’une manière beaucoup plus stricte, qui conduisait à la taxation de certains de ces transferts internes. Ces décisions avaient été abondamment critiquées en doctrine, et une décision plus raisonnable, qui confirme qu’aucun transfert interne d’un support à l’autre ne constitue un événement taxable, est donc la bienvenue.

Ces contrats ne donnent donc lieu à une taxation, selon le droit commun, que si un transfert externe (rachat total ou partiel dont le montant est attribué au souscripteur, et non transféré vers l’autre support du contrat) est effectué, et ce par prélèvement sur le volet de branche 21, au cours des 8 premières années du contrat. Dans les autres cas, le transfert est soit une opération exonérée (transfert externe par prélèvement sur le volet branche 23), soit une opération non taxable (transfert interne de branche 21 vers branche 23 ou inversement).

Auteur : Severine Segier
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator