ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

De fiscale bemiddelaar voortaan bevoegd om de verhogingen en boetes in fiscale zaken de verminderen

Tot op vandaag kon de belastingplichtige die een gratieverzoek wenste in te dienen tegen een fiscale administratieve geldboete of een belastingverhoging die hem opgelegd werd door de belastingadministratie ten titel van sanctie en tegen welke hij al zijn wettelijke beroepsmogelijkheden zonder succes had uitgeoefend, een uitstel van deze sancties vragen bij wijze van een gemotiveerd verzoekschrift geadresseerd aan de Minister van Financiën, dit op grond van het Besluit van de Regent van 18 maart 1831.

Sinds 1 januari 2019 is dit Besluit van de Regent niet meer van toepassing voor wat betreft de belastingen op inkomsten, de belastingen omgezet in belastingen op inkomsten, en de diverse rechten en taksen, want deze bevoegdheid werd gedelegeerd aan de Cel administratieve sancties die nieuw werd opgericht bij wet van 29 maart 2018 binnen de Dienst fiscale bemiddeling.

Om het voorwerp te kunnen zijn van dit verzoek, mag de verhoging of de boete geen voorwerp meer kunnen zijn van eender welk administratief of gerechtelijk beroep en het mag ook niet meer gaan om een strafrechtelijke fiscale boete.

De mogelijkheid tot gratieverzoek betreft dus vooral de verhogingen en administratieve boetes die werden toegepast voor fiscale inbreuken die te goeder trouw werden gepleegd, eventueel herhaaldelijk (wat het tarief van de verhogingen verhoogt), zelfs op basis van de trap die van toepassing is op de inbreuken die te kwader trouw werden gepleegd, maar zonder de strafrechtelijke fiscale boetes te kunnen viseren.

Aangezien dit verzoek pas mogelijk is na de gewone beroepsmogelijkheden (met inbegrip van cassatieberoep), moet de belastingplichtige specifieke motieven kunnen rechtvaardigen waarmee geen rekening kon gehouden worden in het kader van de voorafgaande (gewone) beroepsmogelijkheden.

De beslissing die door de Cel administratieve sancties wordt genomen, is een beslissing die gebaseerd is op een afweging van de billijkheid en niet op rechtsregels; het betreft geenszins een “beroep” als een gewoon beroep dat zou afgesloten zijn. In geval van een positieve beslissing, wordt de sanctie echter niet gewijzigd, enkel zijn opeisbaarheid wordt opgeschort.

De Cel administratieve sancties zal bijvoorbeeld kunnen rekening houden met de medewerking van de belastingplichtige tijdens de fiscale procedure, de afwezigheid van vorige fiscale geschillen, een moeilijke persoonlijke financiële situatie, een beperkte betalingscapaciteit en humanitaire of familiale redenen: een achteruitgang van fortuin, een zware ziekte, jobverlies of verlies van een belangrijke klant, een faillissement, een echtscheiding, ….

Zoals het rapport aan de Koning voorafgaand aan het koninklijk uitvoeringsbesluit van 21 december 2018 stelt, is het gratieverzoek bestemd voor “ongelukkigen in het leven”, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen.

Het betreft dus vooral geen revolutie inzake beroepsmogelijkheden tegen boetes en verhogingen die definitief geworden zijn, maar een ontstoffing van de procedure die voorheen bestond en die inhield dat het dossier over het algemeen, materieel, werd behandeld door een dienst dicht bij de belastingambtenaar (wat deze mogelijkheid tot gratieverzoek vaak nutteloos maakte).

De belastingplichtige zal voortaan de kans krijgen om zijn dossier onder een nieuw licht voor te leggen aan andere beslissers die misschien een andere manier van aanpak van het dossier zullen hebben dans mensen die te dicht staan bij de betrokken invorderingsdienst bevinden; zij zullen echter wel geconsulteerd kunnen worden.

De beslissingen zullen (op anonieme wijze) gepubliceerd worden waardoor het na wat praktijktijd, mogelijk zal zijn om motieven die kunnen aanvaard worden te onderscheiden.

In geval van een negatieve beslissing, kan de Raad van State gevraagd worden om de deugdelijkheid van de aangenomen motivering te controleren.

De toekomst zal uitwijzen of dit gratieverzoek “nieuwe formule” een stap vooruit zal zijn in de richting van een grotere menselijkheid in de invordering van belastingschulden.

Auteur : Severine Segier

Le conciliateur fiscal désormais compétent pour réduire les accroissements et amendes en matière fiscale

Jusqu’à présent, le contribuable qui désirait introduire un recours en grâce à l’encontre d’une amende administrative fiscale ou d’un accroissement d’impôt enrôlés par l’administration fiscale au titre de sanction à son égard, et contre lesquels il avait exercé tous les recours légaux, mais sans succès, pouvait solliciter une remise de ces sanctions, par requête motivée adressée au ministre des Finances, sur la base de l’Arrêté du Régent du 18 mars 1831.

Depuis ce 1er janvier 2019, cet Arrêté du Régent ne s’applique plus en ce qui concerne les impôts sur les revenus, les taxes assimilées aux impôts sur les revenus, et les droits et taxes divers, car cette compétence a été déléguée à la Cellule sanctions administratives, nouvellement créée par une loi du 29 mars 2018 au sein du Service de conciliation fiscale.

Pour pouvoir faire l’objet de ce recours, l’accroissement ou l’amende ne peut plus être susceptible d’un quelconque recours administratif ou judiciaire, et il ne peut pas non plus s’agir d’une amende pénale fiscale.

La possibilité de recours en grâce concerne donc essentiellement les accroissements ou amendes administratives qui ont été appliqués pour des infractions fiscales commises de bonne foi, éventuellement de manière répétée (ce qui augmente le taux des accroissements), voire sur la base de l’échelle applicable aux infractions commises de mauvaise foi, mais sans pouvoir viser les amendes fiscales pénales.

Comme ce recours s’exerce après les recours ordinaires (y compris le recours en cassation), le contribuable doit pouvoir justifier de motifs spécifiques, qui n’ont pas pu être pris en compte dans le cadre des recours (ordinaires) précédents.

Auteur : Severine Segier
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator