ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Fiscaal misbruik – Vlabel bestraft de verrichting van schenking gekoppeld aan de oprichting van een vennootschap naar gemeen recht

De oprichting van een vennootschap naar gemeen recht heeft op zich geen fiscaal gevolg. Het betreft de creatie van een onverdeeldheid op burgerlijk vlak. Deze oprichting is op zich en enkel en alleen ongeschikt om op een efficinte manier aan vermogensplanning te doen, aangezien, bij gebrek aan schenking, de delen die het aandeel in onverdeeldheid van de ouders vertegenwoordigen, die samen met hun kinderen een vennootschap naar gemeen recht zouden opgericht hebben, bij overlijden in het actief van hun erfenis zouden opgenomen zijn.

In de praktijk werden bijgevolg 2 methodes uitgewerkt die het mogelijk maken om aan vermogensplanning te doen met gebruik van een vennootschap naar gemeen recht:

  • de eerste, enkel van toepassing in geval van minderjarige kinderen, heeft als eerste stap de oprichting van een vennootschap van gemeen recht door de ouders, met hun persoonlijke activa, waarna een schenking volgt van de aandelen van de vennootschap ten voordele van hun kinderen;
  • de tweede, hier wordt de oprichting voorafgegaan door de schenking door de ouders aan hun kinderen, van activa, waarbij deze activa daarna ingebracht worden, ditmaal door de kinderen, in de vennootschap naar gemeen recht. De ouders nemen deel aan de oprichting met minder sterke middelen, die hen nog eigen gebleven zijn.

In alle gevallen worden de ouders over het algemeen aangesteld als statutaire zaakvoerders van de vennootschap, zodat zij de controle over de vennootschap in handen houden.

Opnieuw zit het enige fiscale element in het kader van de vermogensplanning vervat in de schenking, of ze nu voor of na de oprichting van de vennootschap naar gemeen recht wordt uitgevoerd. Het is niet helemaal duidelijk over welke wettelijke bepaling het gaat waarvan de doelstellingen zouden gedwarsboomd worden, integendeel, door de verrichting zoals uitgevoerd, dit voor fiscale redenen andere dan deze die een eenvoudige, alleenstaande schenking regelen van aandelen in vennootschappen.

We waren ook ten zeerste verrast kennis te nemen van een beslissing die recent werd genomen door Vlabel, nr. 16.046 van 14 november 2016, die dergelijke verrichting op het vlak van fiscaal misbruik bekritiseert (voor dit begrip en haar contouren, zie het artikel van Meester Mlanie DAUBE, in dit magazine).

In de betrokken zaak wilden 2 echtgenoten, relatief jong, gehuwd onder het wettelijk stelsel van gemeenschap van goederen, overgaan tot een schenking van een deel van hun vermogen aan hun 2 kinderen, minderjarigen met een leeftijd van 4 en 7 jaar. Dit vermogen bestond vooral uit aandelen van een patrimoniumvennootschap en een effectenrekening. Omdat ze, rechtmatig, de controle over de geschonken goederen wensten te behouden en zich van een gegarandeerd inkomen wensten te verzekeren, waren de ouders van plan om een inbreng te doen van activa in een vennootschap naar gemeen recht die opgericht werd voor bepaalde duur, dit tot aan het overlijden van de langstlevende echtgenoot, en waarin de 2 echtgenoten zouden aangesteld worden als zaakvoerders. Er werd reeds voorzien dat bepaalde belangrijke grote beslissingen enkel met de goedkeuring van de gezegde zaakvoerders zouden kunnen genomen worden.

De ouders waren daarna van plan om de aandelen van de vennootschap naar gemeen recht in volle eigendom aan hun 2 kinderen te schenken, een schenking die gepaard zou moeten gaan met een rentelast van 30.000 EUR per jaar. De echtgenoten wilden bevestiging krijgen van het ontbreken van het "willekeurig" kenmerk van de geplande verrichting en hadden de vraag gesteld aan Vlabel.

Voor redenen die voor ons moeilijk te begrijpen zijn, heeft Vlabel geweigerd om een beslissing te nemen over de geldigheid van de verrichting, en dit voor de volgende redenen:

  • Vlabel weerhoudt het vastgestelde bedrag van de rentelast en leidt af uit het feit dat het bedrag nogal hoog is, in vergelijking met de geschonken activa, dat de geschonken goederen, na 30 jaar, volledig zullen opgeslorpt zijn door de last, zodat de verrichting eerder als een verkoop moet bekeken worden dan als een schenking die gepaard gaat met een rente; op basis van deze herkwalificatie zal Vlabel op deze verkoop de specifieke "antimisbruikbepaling" toepassen die vervat zit in artikel 2.7.1.0.9 VCF (ofwel het equivalent van artikel 11 van het Wetboek van successierechten);
  • Daarna baseert Vlabel zich op de bijzondere structuur van de vennootschap naar gemeen recht zoals bedoeld in dit geval (ouders aangesteld als zaakvoerders, belangrijke beslissingen te nemen met het akkoord van de zaakvoerders, bepaalde duur van de vennootschap naar gemeen recht tot aan het overlijden van de langstlevende echtgenoot, ...) om te stellen dat de verrichting die de belastingplichtigen beogen de bedoeling heeft om de toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3 VCF te dwarsbomen, dat stelt dat elke schenking die wordt uitgevoerd onder de opschortende voorwaarde of opschortende termijn van vooroverlijden van de schenker aan de successiebelasting onderworpen is.

Op die manier is Vlabel van mening dat, met de clausules die het mogelijk maken dat de ouders, zaakvoerders, de controle in handen houden over de activa die ingebracht worden in de vennootschap naar gemeen recht, waarvan de aandelen aan de kinderen zouden geschonken zijn, de partijen er enkel op uit zijn om de toepassing van de successiebelasting op de verrichting te vermijden, terwijl deze hetzelfde doel zou hebben als de schenking die zou zijn overeengekomen onder de opschortende voorwaarde of opschortende termijn van vooroverlijden van de schenker.

Het standpunt dat Vlabel innam, lijkt ons verkeerd, zowel omdat ze de schenking die gepaard gaat met een rente herkwalificeert als een verrichting ten bezwarende titel, als door het feit zij van mening is dat het doel van de doorgevoerde verrichting is om de toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3 VCF te dwarsbomen.

Het is inderdaad zo dat de verrichting, zelfs al gaat deze gepaard met een hoge rente, een gift blijft, en er alle kenmerken van vertoont, zonder dat ze zou moeten geherkwalificeerd worden als verkoop. De hoogte van de rente blijft immers redelijk aanvaardbaar, aangezien ze overeenkomt met 3% van de waarde van de geschonken activa, wat zeker niet vatbaar is voor kritiek ....volgens ons.

Vervolgens zullen we ter afsluiting vaststellen dat de ouders zich niet levenslang de eigendom van de geschonken activa voorbehouden, maar enkel het beheer van die activa, wat uiteraard een groot verschil is met een schenking onder voorwaarde of op termijn.

Vlabel zou laten weten hebben, zonder dat dit standpunt formeel werd bekend gemaakt, dat deze beslissing zou gemotiveerd zijn door "extreme" feitelijke elementen, zodat ze dus niet mag veralgemeend worden. We zien echter niet direct wat die "extreme" elementen zouden kunnen zijn die de genomen beslissing op een objectieve manier zouden kunnen motiveren, wat op dit moment, en zonder publicatie van een minder strenge beslissing, grote voorzichtigheid met zich mee moet brengen, zelfs in het gebruik van een vennootschap naar gemeen recht.

Thema : Successierechten Auteur : Jonathan Chazkal

Abus-fiscal – Vlabel sanctionne l’opération de donation couplée à la constitution d’une société de droit commun

La constitution d’une société de droit commun n’a, en elle-même, pas d’effet fiscal. Il s’agit de la création d’une indivision, sur le plan civil. Cette constitution est en elle-même et à elle seule impropre à réaliser une planification patrimoniale efficace, puisqu’à défaut de donation, les parts représentant la part en indivision des parents, qui auraient constitué avec leurs enfants une société de droit commun, seraient reprises à l’actif de leur succession, en cas de décès.

La pratique a dès lors mis au point 2 méthodes permettant d’aborder une planification patrimoniale avec utilisation d’une société de droit commun :

  • La première, seule applicable en présence d’enfants mineurs, a pour première étape la constitution d’une société de droit commun par les parents, au moyen de leurs actifs personnels, à laquelle fait suite une donation des parts de la société au profit de leurs enfants ;
  • La seconde, fait précéder la constitution de la donation, par les parents à leurs enfants, des actifs, pour qu’ensuite ces actifs sont apportés, par les enfants cette fois, à la société de droit commun. Les parents participent à la constitution avec des deniers, plus faibles, qui leur sont restés propres.

Dans tous les cas, les parents sont généralement désignés gérants statutaires de la société, de sorte à maintenir entre leurs mains le contrôle sur la société.

A nouveau, l’unique évènement fiscal dans le cadre de cette planification patrimoniale réside dans la donation, qu’elle intervienne préalablement ou postérieurement à la constitution de la société de droit commun. L’on n’aperçoit pas la disposition légale dont les objectifs seraient frustrés, bien au contraire, par l’opération telle que mise en œuvre, ceci pour des motifs fiscaux qui seraient différents de ceux qui gouvernent à une donation simple, isolée, de parts de sociétés.

C’est aussi avec stupéfaction que nous avons pris connaissance d’une décision récente adoptée par Vlabel, n° 16.046 du 14 novembre 2016, qui critique telle opération sur le plan de l’abus fiscal (sur cette notion et ses contours, voyez l’article de Maître Mélanie DAUBE, cette revue).

Dans l’affaire concernée, 2 époux, relativement jeunes, mariés sous le régime légal de la communauté, entendaient procéder à une donation d’une partie de leur patrimoine à leurs 2 enfants, mineurs, âgés de 4 et 7 ans. Ce patrimoine était principalement composé d’actions d’une société patrimoniale et d’un compte titres. Souhaitant conserver, légitimement, le contrôle sur les biens donnés, et s’assurer un revenu garanti, les parents envisageaient de procéder par l’apport de leurs actifs au sein d’une société de droit commun, constituée à durée déterminée, jusqu’au décès de l’époux dernier survivant, et au sein de laquelle les 2 époux seraient désignés comme étant les gérants. Il était déjà prévu que certaines décisions de grande importance ne pourraient être prises qu’avec l’approbation desdits gérants.

Les époux entendaient ensuite procéder à la donation de la pleine propriété des parts de la société de droit commun à leurs 2 enfants, la donation devant être assortie d’une charge de rente, pour un montant de 30.000 EUR par an. Les époux avaient souhaité obtenir la confirmation de l’absence de caractère « abusif » de l’opération envisagée, et avaient interrogé Vlabel.

Pour des motifs qui nous apparaissent comme peu compréhensibles, Vlabel a refusé de rendre une décision de validation de l’opération, pour les motifs suivants :

  • Vlabel retient le montant stipulé de la charge de rente, et déduit de son caractère particulièrement élevé, par rapport à la valeur des actifs donnés, qu’à terme de 30 ans, les biens donnés auront totalement été consommés par la charge, si bien que l’opération s’analyse non en une donation assortie de rente, mais bien en une vente ; fort de cette requalification, Vlabel entend appliquer à cette vente la disposition « anti-abus » spécifique contenue à l’article 2.7.1.0.9 VCF (soit l’équivalent de l’article 11 du Code des droits de succession);
  • Ensuite, Vlabel se fonde sur la structure particulière de la société de droit commun telle qu’envisagée en l’espèce (parents désignés au titre de gérants, décisions importantes à prendre de l’accord des gérants, durée déterminée de la société de droit commun jusqu’au décès du dernier des 2 époux survivant, …) pour considérer que l’opération envisagée par les contribuables a pour objectif de frustrer l’application de l’article 2.7.1.0.3, 3° VCF, qui soumet à l’impôt de succession toute donation réalisée sous la condition suspensive ou le terme suspensif du prédécès du donateur.

Vlabel considère ainsi que par les clauses permettant le maintien entre les mains des parents, gérants, du contrôle sur les actifs intégrés dans la société de droit commun, dont les parts auraient été données aux enfants, les parties ne visent qu’à éviter l’application de l’impôt de succession sur l’opération, alors que celle-ci aurait le même objectif que la donation qui serait consentie sous la condition suspensive ou le terme suspensif du prédécès du donateur.

La position adoptée par Vlabel nous paraît erronée, aussi bien en ce qu’elle requalifie la donation assortie de rente en acte à titre onéreux, qu’en ce qu’elle considère que l’objectif de l’opération mise en place vise à frustrer l’application de l’article 2.7.1.0.3, 3° VCF.

En effet, l’opération, même assortie d’une rente élevée, reste une libéralité, et en présente toutes les caractéristiques, sans qu’il soit envisageable de la disqualifier en vente. La hauteur de la rente reste par ailleurs relativement raisonnable, puisqu’elle correspond à 3% de la valeur des actifs donnés, ce qui est loin d’être critiquable… selon nous.

Ensuite, l’on constatera, pour conclure, que ce n’est pas la propriété des actifs donnés, que les parents se sont réservés leur vie durant, mais uniquement la gestion de ceux-ci, ce qui est évidemment bien différent d’une donation stipulée sous condition ou à terme.

Vlabel aurait fait savoir, sans que cette position ne soit formellement rendue publique, que cette décision serait motivée par des éléments de fait « extrêmes », de sorte qu’elle ne pourrait être généralisée. L’on ne voit cependant pas quels éléments « extrêmes » pourraient avoir motivé de manière objective la décision ainsi rendue, qui doit pour l’instant, et sauf publication d’une décision plus sage, induire la plus grande prudence, même dans le recours à la société de droit commun.

Thème : Les droits de succession Auteur : Jonathan Chazkal
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator