ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Le renouveau du régime de l’encouragement des travailleurs à participer au capital et/ou aux bénéfices des sociétés

Le renouveau du régime de l’encouragement des travailleurs à participer au capital et/ou aux bénéfices des sociétés L’accord gouvernemental dégagé dans la nuit du 26 juillet 2017 est désormais implémenté dans une loi. Parmi les mesures instaurées, l’une d’entre elles a fait l’objet de peu de commentaires. Sans doute parce que moins controversée que celles intégrées dans la loi de réforme de l’impôt des sociétés, ou dans la très critiquée législation introduisant la taxe sur les comptes-titres. Il s’agit du nouveau régime des "primes bénéficiaires pour les travailleurs".

Ce régime nouveau a pour objectif de moderniser, et remplacer, celui, déjà ancien, de la « participation bénéficiaire ». Telle modernisation devrait intervenir à l’effet d’un assouplissement des règles de mise en place du régime, et d’une adaptation du traitement fiscal dans le chef des travailleurs salariés bénéficiant du régime. Le régime nouveau est applicable à partir du 1er janvier 2018, sur la base du bénéfice de la société – employeur, de l'exercice clôturé au plus tôt le 30 septembre 2017.

L’objectif du système reste l’encouragement des travailleurs à participer au capital et aux bénéfices des sociétés, par l’instauration d’un régime fiscal et parafiscal avantageux.

De manière synthétique, le régime nouveau repose sur les principes suivants, que nous exposerons de manière volontairement synthétique :

  • Le régime est réservé aux travailleurs, à l’exclusion des dirigeants d’entreprise ;
  • L’attribution d’une prime bénéficiaire doit intervenir en exécution de la décision de la société -employeur (ou du groupe dont celle-ci fait partie), d’octroyer une partie, ou la totalité, du bénéfice de l'exercice comptable à ses travailleurs.
  • Le montant total des bénéfices susceptibles d’être distribués aux travailleurs sous la forme des « primes bénéficiaires » est limité à un maximum de 30 % de la masse salariale brute totale ;
  • L’employeur peut choisir entre 2 types de primes, la « prime identique » ou la « prime catégorisée ». La première est octroyée pour un montant identique pour tous les travailleurs, ou dont le montant correspond à un pourcentage égal de la rémunération de tous les travailleurs. La seconde est certes attribuée en espèces à tous les travailleurs, mais son montant dépend d'une clef de répartition appliquée sur base de critères objectifs (par exemple : ancienneté, fonction, grade, niveau de rémunération ou barémique, ou encore niveau de formation).
  • La décision d’octroi de la prime doit respecter une série de conditions de forme.
  • La prime octroyée doit être versée en espèces, sans pouvoir remplacer des rémunérations, primes, avantages en nature ou généralement quelconques, ou les compléter.

Une « prime bénéficiaire » n’est pas considérée comme une « rémunération » au sens de la législation régissant la sécurité sociale, ni au sens de la législation fiscale.

La prime ne fait dès lors pas l’objet du prélèvement des cotisations sociales, mais bien par contre d’une « cotisation de solidarité » à charge du travailleur, au taux de 13,07 % (identique au taux des cotisations de sécurité sociale à charge du travailleur salarié). La prime fait par ailleurs l’objet du prélèvement d’une retenue fiscale libératoire, à charge des travailleurs, mais retenue par l'employeur. La base imposable n’est cependant pas réduite de la cotisation sociale de solidarité de 13,07 %. La retenue est prélevée au taux de 15 % dans le cadre d'un plan d'épargne d'investissement, et de 7 % (et non plus 25%) pour toutes les autres primes bénéficiaires.

En conclusion, il faut constater que le législateur a, pour cette fois, agi avec discernement en tentant de moderniser et de rendre plus attractif le système vieillissant de la participation des travailleurs aux bénéfices de l’entreprise. Outre l’assouplissement des conditions d’octroi, la modernisation recherchée intervient par une réduction de la fiscalité appliquée à la prime accordée, qui passe de 25% à 7%.

A noter cependant que les « primes bénéficiaires » ne sont pas déductibles au titre de frais professionnels dans le chef de la société-employeur.

Auteur : Jonathan Chazkal

De vernieuwing van het stelsel tot aanmoediging van werknemers om deel te nemen in het kapitaal en/of in de winsten van bedrijven

Het regeringsakkoord dat werd bereikt in de nacht van 26 juli 2017 is vanaf nu opgenomen in een wet.

Onder de genomen maatregelen was er één die maar weinig kritiek heeft gekregen. Ongetwijfeld omdat ze minder controversieel was dan deze die werden opgenomen in de wet betreffende de hervorming van de vennootschapsbelastingen of in de zeer bekritiseerde wetgeving die de belasting op de effectenrekeningen. Het betreft het nieuwe stelsel van de "winstpremies voor werknemers".

Dit nieuwe stelsel heeft als doel om het reeds oude stelsel van de "winstdeelneming" te moderniseren en te vervangen. Dergelijke modernisering zou er moeten komen ten gevolge van een versoepeling van de invoeringsregels van het stelsel, en van een aanpassing van de fiscale behandeling in hoofde van de loontrekkenden die van het stelsel kunnen genieten. Het nieuwe stelsel is van toepassing vanaf 1 januari 2018, op basis van de winst van het bedrijf-werkgever van het boekjaar dat ten vroegste op 30 september 2017 wordt afgesloten.

Het doel van het systeem blijft het aanmoedigen van werknemers om deel te nemen in het kapitaal en de winsten van bedrijven en dit door de invoering van een voordelig fiscaal en parafiscaal stelsel.

Samengevat rust het nieuwe stelsel op de volgende principes die we graag kort uiteenzetten:

  • Het stelsel is voorbehouden voor werknemers met uitsluiting van de bedrijfsleiders;
  • De toekenning van een winstpremie moet gebeuren in uitvoering van de beslissing van het bedrijf-werkgever (of van de groep waarvan het deel uit maakt), om een deel, of de totaliteit, van de winst van het boekjaar aan haar werknemers toe te kennen. Dergelijke beslissing wordt individueel en vrij (zonder verplichting) genomen door de betrokken werkgever en brengt geen enkel verworven recht met zich mee voor de werknemer voor de jaren die volgen op het jaar van toekenning;
  • Het totale bedrag van de winsten die kunnen uitgekeerd worden aan de werknemers onder de vorm van "winstpremies" is beperkt tot een maximum van 30% van de totale bruto loonmassa;
  • De werkgever kan kiezen tussen 2 soorten premies, de "identieke premie" of de "gecategoriseerde premie". De eerste wordt toegekend voor een identiek bedrag aan alle werknemers, of het bedrag komt overeen met een gelijk percentage van de bezoldiging van alle werknemers. De tweede is weliswaar toegekend in speciën aan alle werknemers, maar het bedrag hangt af van een verdelingssleutel die toegepast wordt op basis van objectieve criteria (bijvoorbeeld: anciënniteit, functie, graad, bezoldigingsniveau of barema of nog het opleidingsniveau).
  • De beslissing om de premie toe te kennen moet aan een aantal vormvereisten voldoen.
  • De toegekende premie moet uitgekeerd worden in speciën, zonder dat ze bezoldigingen, premies, voordelen in natura of eender welke mag vervangen, of aanvullen.

Een "winstpremie" wordt niet beschouwd als een "bezoldiging" in de zin van de wetgeving op de sociale zekerheid, noch in de zin van de fiscale wetgeving.

De premie wordt bijgevolg niet onderworpen aan inhoudingen voor sociale bijdragen, maar daarentegen wel voor een "solidariteitsbijdrage" ten laste van de werknemer, aan een tarief van 13,07% (identiek aan het tarief voor de bijdragen voor de sociale zekerheid ten laste van de loontrekkende).

De premie is overigens ook onderworpen aan een inhouding van een bevrijdende fiscale heffing, ten laste van de werknemer, maar geheven door de werkgever. De belastbare grondslag is echter niet afgetrokken van de sociale solidariteitsbijdrage van 13,07%. De heffing wordt ingehouden aan een tarief van 15% in het kader van een investeringsspaarplan, en van 7% (en niet 25%) voor alle andere winstpremies.

Ten slotte, moeten we vaststellen dat de wetgever deze keer zorgvuldig gehandeld heeft door te proberen het ouder wordende systeem van deelneming van werknemers in de winsten van de onderneming te moderniseren en aantrekkelijker te maken. Bovenop de versoepeling van de toekenningsvoorwaarden gebeurt de beoogde modernisering door een verlaging van de fiscaliteit die op de toegekende premie wordt toegepast en die van 25% naar 7% daalt.

We moeten echter noteren dat de "winstpremies" niet aftrekbaar zijn ten titel van beroepskosten in hoofde van het bedrijf-werkgever.

Auteur : Jonathan Chazkal
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator