ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Nieuw belastingverdrag tussen België en Frankrijk: eerste beschouwingen

België en Frankrijk ondertekenden op 9 november 2021 een nieuw dubbelbelastingverdrag inzake belastingen op inkomsten en het vermogen en ter voorkoming van belastingontduiking en fiscale fraude.

Het doel van dit nieuwe verdrag is de modernisering van de regels die werden vastgelegd in het thans geldende verdrag, ondertekend op 10 maart 1964, maar die niet langer in overeenstemming waren met de meest recente internationale normen.

De inwerkingtreding van de nieuwe tekst vindt plaats aan het einde van het legislatieve ratificatieproces dat moet plaatsvinden en dat op zijn vroegst op 1 januari 2023.

Twee thema's zijn bijzonder belangrijk voor Belgische investeerders.

1. Dividenden

De regel blijft dat dividenden die door een vennootschap die een ingezetene is van een verdragsluitende staat aan een ingezetene van de andere verdragsluitende staat uitkeert, in die andere staat kunnen worden belast, maar dividenden die worden uitgekeerd door een vennootschap die een ingezetene is van een verdragsluitende staat, kunnen ook in die staat worden belast volgens de wetgeving van die staat, maar indien de uiteindelijk gerechtigde van de dividenden een ingezetene is van de andere verdragsluitende staat, mag de aldus gevestigde belasting niet meer bedragen dan 12,8 % van het brutobedrag van de dividenden.

Het maximumtarief van de roerende voorheffing op dividenden wordt daarom verlaagd naar 12,8%, tegenover 10% of 15% in het huidige akkoord.

Een volledige vrijstelling van bronbelasting is ook beschikbaar voor dividenden die door een vennootschap van een verdragsluitende staat worden uitgekeerd aan een in de andere verdragsluitende staat gevestigde vennootschap die gedurende een periode van 365 dagen vanaf de datum van betaling van het dividend rechtstreeks ten minste 10 % van het kapitaal van de uitkerende vennootschap bezit.

De vennootschap die de dividenden ontvangt, moet er de uiteindelijk begunstigde van zijn om aanspraak te kunnen maken op de volledige vrijstelling van roerende voorheffing.

Het nieuwe belastingverdrag biedt echter een onaangename verrassing voor Belgische investeerders die aandelen bezitten in Franse bedrijven.

De bepaling betreffende het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting (FGBB) is immers verdwenen.

Zoals we in vorige nummers hebben uiteengezet, is het op basis van deze bepaling dat de Belgische fiscus sinds 2021 ermee instemde om de roerende voorheffing op het in Frankrijk uitgekeerde dividend ten belope van 15% af te trekken van de in België verschuldigde roerende voorheffing.

De belastingstilte was dus van korte duur en de dubbele belasting van Franse dividenden zal door het nieuwe belastingverdrag worden toegestaan.

2. Meerwaarden op aandelen

De belangrijkste verandering is de nieuwe verdeling van de heffingsbevoegdheid van kapitaalwinsten, waaronder meerwaarden op aandelen.

België stelt meerwaarden op aandelen die gerealiseerd worden door Belgische ingezetenen inderdaad vrij wanneer ze deel uitmaken van het beheer van hun privévermogen.

Frankrijk beschikt niet over een dergelijke vrijstelling.

Het nieuwe verdrag bepaalt dat winsten uit vervreemding van aandelen, deelbewijzen of andere rechten in een vennootschap, trust of vergelijkbare instelling, waarvan de activa bestaan uit meer dan 50 % van hun waarde, rechtstreeks of onrechtstreeks, onroerende goederen die in een verdragsluitende staat zijn gelegen, in die staat kunnen worden belast wanneer zij onderworpen zijn aan, volgens de wetgeving van die staat, hetzelfde belastingregime als de winst uit de vervreemding van onroerende goederen.

Voor de toepassing van deze bepaling worden winsten uit vervreemding van aandelen die genoteerd zijn aan een gereglementeerde effectenbeurs in de Europese Economische Ruimte niet in aanmerking genomen.

Het zal duidelijk zijn dat bedrijven met een overwicht aan Frans onroerend goed dat eigendom is van Belgische ingezetenen het doelwit zijn.

In tegenstelling tot Frankrijk belast België geen vermogenswinsten op aandelen van vastgoedvennootschappen door transparantie.

Opgelet: het bedrijf hoeft niet per se Frans te zijn om belastingheffing in Frankrijk mogelijk te maken; de onroerende activa alleen moeten voor meer dan 50% Frans zijn.

Het huidige verdrag geeft haar niet zo'n heffingsbevoegdheid, maar het is waar dat een arrest van de Franse Raad van State van 24 februari 2020 het standpunt van de Franse administratie had bekrachtigd, volgens hetwelk de bevoegdheid om de overdracht van de aandelen van een Franse burgerlijke vennootschap met “onroerend overwicht” door een niet-ingezeten (Belgische) vennootschap te belasten, aan Frankrijk moet worden toegekend, ondanks het ontbreken van een clausule van overwicht van onroerende goederen in de oude overeenkomst.

Deze wijziging van het Preventieverdrag kan zeker gebruikt worden om de pogingen van de fiscus te bestrijden om meerwaarden te belasten op aandelen gerealiseerd door Belgische ingezetenen onder het huidige Verdrag, dus tot 31 december 2022.

Voor de toekomst zullen Belgische inwoners worden aangeraden om na te denken over de reorganisatie van de activa die ze nog in Frankrijk aanhouden.

Auteur : Pascale Hautfenne

Nouvelle Convention fiscale entre la Belgique et la France : premières réflexions

La Belgique et la France ont signé une nouvelle convention préventive de la double imposition en matière d’impôts sur le revenu et sur la fortune et pour la prévention de l’évasion et de la fraude fiscales le 9 novembre 2021.

Cette nouvelle convention a pour but de moderniser les règles prévues par la convention actuellement en vigueur, signée le 10 mars 1964, qui n’étaient plus en ligne avec les derniers standards internationaux.

L’entrée en vigueur du nouveau texte interviendra à l’issue du processus de ratification législatif qui doit intervenir et au plus tôt le 1er janvier 2023.

Deux sujets sont particulièrement importants pour les investisseurs résidents belges.

1. Dividendes

La règle reste que les dividendes payés par une société qui est un résident d’un Etat contractant à un résident de l’autre Etat contractant sont imposables dans cet autre Etat, mais que les dividendes payés par une société qui est un résident d’un Etat contractant sont aussi imposables dans cet Etat selon la législation de cet Etat, mais si le bénéficiaire effectif des dividendes est un résident de l’autre Etat contractant, l’impôt ainsi établi ne peut excéder 12,8 pour cent du montant brut des dividendes.

Le taux maximum de la retenue à la source sur les dividendes est donc ramené à 12,8%, contre 10% ou 15% dans la convention actuelle.

Une exemption totale de retenue à la source est également disponible pour les dividendes versés par une société d'un Etat contractant à une société résidente de l'autre Etat contractant qui détient directement au moins 10% du capital de la société distributrice pendant une période de 365 jours à compter de la date de mise en paiement du dividende.

La société qui reçoit les dividendes doit en être le bénéficiaire effectif pour pouvoir revendiquer l’exonération totale de retenue à la source.

La nouvelle convention fiscale réserve toutefois une mauvaise surprise aux investisseurs belges qui détiennent des actions de sociétés françaises.

En effet, la disposition relative à la quotité forfaitaire d’impôt étranger (QFIE) a disparu.

Comme nous l’exposions dans les précédents numéros, c’est sur la base de cette disposition que le fisc belge acceptait, depuis 2021, de déduire, à hauteur de 15%, le précompte sur le dividende payé en France du précompte mobilier payable en Belgique.

L’accalmie fiscale aura donc été de courte durée et la double taxation des dividendes français sera autorisée par la nouvelle convention fiscale.

2. Plus-values sur actions

La modification majeure réside dans la nouvelle répartition du pouvoir d’imposition des gains en capital, et notamment des plus-values sur actions.

La Belgique exonère en effet en règle les plus-values sur actions réalisées par les résidents belges lorsqu’elles s’inscrivent dans le cadre de la gestion de leur patrimoine privé.

La France ne connaît pas une telle exonération.

La nouvelle Convention prévoit que les gains provenant de l’aliénation d’actions, parts ou autres droits dans une société, une fiducie ou une institution comparable, dont les actifs sont constitués pour plus de 50 pour cent de leur valeur, directement ou indirectement, de biens immobiliers situés dans un Etat contractant sont imposables dans cet Etat lorsqu’ils sont soumis, selon la législation de cet Etat, au même régime fiscal que les gains provenant de l’aliénation de biens immobiliers.

Pour l’application de cette disposition, ne sont pas pris en considération les gains tirés de l’aliénation d’actions qui sont inscrites à la cote d’un marché boursier réglementé de l’Espace économique européen.

On aura compris que sont visées les sociétés à prépondérance immobilière française détenues par des résidents belges.

A la différence de la France, la Belgique ne taxe en effet pas par transparence les plus-values sur actions de sociétés immobilières.

Attention : la société ne doit pas nécessairement être française pour permettre la taxation en France ; ses actifs immobiliers seuls doivent être français à hauteur de plus de 50%.

La convention actuelle ne lui donne pas un tel pouvoir d’imposition, mais il est vrai qu’un arrêt du Conseil d’Etat français du 24 février 2020 avait validé la position de l’administration française, selon laquelle le pouvoir d’imposer la cession des parts d’une société civile à « prépondérance immobilière » française par une société (belge) non résidente devait être attribué à la France, malgré l’absence de toute clause de prépondérance immobilière dans l’ancienne convention.

On pourra certainement tirer argument de cette modification de la Convention préventive pour contrecarrer les tentatives de l’administration fiscale de taxer des plus-values sur actions réalisées par des résidents belges sous l’empire de la Convention actuelle, c’est-à-dire jusqu’au 31 décembre 2022.

Pour l’avenir, les résidents belges seront avisés de réfléchir à la réorganisation du patrimoine qu’ils détiennent encore en France.

Auteur : Pascale Hautfenne
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator