ours-idefisc

Idefisc — Belastingsnieuws

Nieuwe mogelijkheden voor de planning van internationale nalatenschappen

De nieuwe Europese verordening die binnen de Europese Unie conflicten tussen wetgevingen in verband met nalatenschappen wil harmoniseren is op 17 augustus 2015 van kracht geworden (Verordening (EU) Nr. 650/2012).

Deze verordening behandelt conflicten tussen wetgevingen die ontstaan bij het overlijden van personen die hun land van verblijfplaats wijzigden of die eigendommen verworven hebben in het buitenland.

België past in een dergelijke situatie een splitsing toe, waarbij voor de roerende goederen in de nalatenschap de laatste verblijfplaats van de overleden in aanmerking wordt genomen, voor de onroerende goederen die van hun ligging. Dit heeft bijvoorbeeld als gevolg dat in het geval van een Belgisch ingezetene die een onroerend goed in Frankrijk nalaat, zijn echtgenote volgens de Belgische wetgeving een vruchtgebruik van alle roerende goederen toegewezen kreeg, terwijl de Franse wetgeving, van toepassing op het onroerend goed, aan de overlevende echtgenote de keuze liet tussen een vruchtgebruik van het ganse onroerend goed of de volle eigendom van een kwart van het gebouw.

Om de afwikkeling van internationale nalatenschappen te vergemakkelijken, vertrekt de Europese verordening van twee principes.

In de eerste plaats zet de verordening het systeem van de eenheid voorop: met uitzondering van andersluidende bepalingen in de verordening, zal de wetgeving van toepassing op het geheel van de nalatenschap de wetgeving zijn van het land waarin de overledene zijn gewone verblijfplaats had op het moment van zijn overlijden. Uitzonderlijk, indien als gevolg van alle feitelijke omstandigheden, een overledene op het moment van zijn overlijden een nauwere band had met een andere Staat, zal de wetgeving van deze Staat doorslaggevend zijn.

Daarna voorziet deze verordening dat een persoon tijdens zijn leven een keuze kan maken van de wetgeving die de totaliteit van zijn nalatenschap regelt, nl. de wetgeving van het land waarvan hij de nationaliteit heeft op het moment van zijn keuze of op het moment van zijn overlijden. Dit laat toe een en hetzelfde erfrecht te behouden ondanks verschillende opeenvolgende wijzigingen van verblijfplaats of in geval van investeringen in meerdere landen.

Deze Europese verordening wordt uitgebreid naar alle burgerrechtelijke aspecten van internationale nalatenschappen: er worden vragen geregeld van de capaciteit om te erven, voorbehoud van erfgenamen, de verhoudingen en beperkingen van vrijheden bij de berekening van de erfdelen.

Men dient op te merken dat de aanwijzing van een erfwetgeving volgens de criteria van deze Europese verordening een erfgenaam zou kunnen bevoordelen door voor hem een voordeligere wetgeving te kiezen. In het uiterste geval zou deze keuze ook tot een aantasting van het voorbehoud van erfgenamen kunnen leiden, bijvoorbeeld wanneer de overledene voor de Engelse wet heeft gekozen. Dit probleem moet worden beoordeeld in samenhang met een andere bepaling van de Europese verordening, volgens dewelke de toepassing van een bepaling van de wetgeving aangeduid op basis van deze verordening opzij kan worden geschoven indien haar toepassing duidelijk niet verenigbaar is met de gebruikelijke openbare orde.

Ook al geldt deze verordening enkel voor de burgerlijke aspecten van de internationale nalatenschap, zal zij vast en zeker gevolgen hebben voor het fiscaal recht, vanaf het moment dat de berekening van de successierechten verschuldigd in een Staat zich zal baseren op de erfenisverdeling, de regels met betrekking tot de verhoudingen, enz., volgens de definitie van het erfrecht, bij toepassing van de Europese verordening. Deze Europese verordening kan de kost van een nalatenschap dus verzwaren of verlichten.

Thema : Successierechten Auteur : Sylvie Leyder

Successions internationales : nouvelles possibilités de planification

Un nouveau règlement européen visant à harmoniser, dans l’Union Européenne, les conflits de lois en matière successorale est entré en vigueur le 17 août 2015 (Règlement européen n° 650/2012).

Sont visés par ce règlement, les conflits de loi qui naissent au décès de personnes ayant changé d’Etat de résidence ou qui avaient acquis des biens à l’étranger.

Dans pareilles situations, la Belgique appliquait un système de scission, à savoir que pour les biens meubles, la loi successorale était celle de la dernière résidence du défunt, alors que pour les biens immeubles, la loi applicable était celle de leur situation. Avec la conséquence, par exemple, dans le cas d’un résident belge laissant un bien immeuble en France, que son conjoint survivant se voyait octroyer, par la loi belge, l’usufruit sur tous les biens meubles et que la loi française, applicable à l’immeuble, laissait au conjoint survivant le choix entre l’usufruit sur la totalité de l’immeuble ou la pleine propriété d’un quart de l’immeuble.

Afin de faciliter le règlement des successions internationales, le règlement européen pose deux principes.

Tout d’abord, le règlement consacre le système de l’unité : sauf disposition contraire dans le règlement, la loi applicable à l’ensemble de la succession (meubles et immeubles) est celle du pays dans lequel le défunt avait sa résidence habituelle au moment de son décès. A titre exceptionnel, lorsqu’il résultera de l’ensemble des circonstances de fait, qu’au moment de son décès, le défunt présentait des liens plus étroits avec un autre Etat, la loi de cet Etat prévaudra.

Ensuite, le règlement prévoit qu’une personne peut, de son vivant, choisir comme loi régissant l’ensemble de sa succession, la loi du pays dont elle possède la nationalité au moment où elle fait son choix ou au moment de son décès. Ceci permettra de maintenir la même loi successorale malgré des changements successifs de résidence ou dans le cas d’investissements dans plusieurs Etats.

Le règlement européen s’étend à tous les aspects civils d’une succession internationale : seront donc régies les questions relatives notamment à la capacité de succéder, aux réserves héréditaires, aux rapports et à la réduction des libéralités à l’occasion du calcul des parts des héritiers.

L’on relèvera que la désignation d’une loi successorale au travers des critères contenus dans le règlement européen pourrait permettre d’avantager un héritier en désignant une loi plus favorable à cet héritier. A l’extrême inverse, ce choix pourrait également induire des atteintes à la réserve héréditaire, par exemple si le défunt a désigné comme loi applicable, la loi anglaise. Cette question devra être appréciée au regard d’une autre disposition du règlement européen selon laquelle l’application d’une disposition de la loi désignée par le règlement peut être écartée si son application est manifestement incompatible avec l’ordre public du for.

Si ce règlement ne s’applique qu’aux aspects civils d’une succession internationale, il ne manquera cependant pas d’avoir une incidence en droit fiscal, dès lors que le calcul des droits de succession dus dans un Etat se fondera sur la dévolution successorale, les règles relatives au rapport etc, définies par la loi successorale, en application du règlement européen. Le coût fiscal d’une succession pourrait donc être alourdi ou allégé par application du Règlement européen.

Thème : Les droits de succession Auteur : Sylvie Leyder
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator