ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Donations et legs de moins de 50.000 € aux organisations caritatives : Comment réduire les taux réduits ?

Les organismes du secteur caritatif ou non lucratif (ASBL, fondations privées ou d’utilité publique) bénéficient, en Belgique, de tarifs distincts des tarifs ordinaires en matière de droits d’enregistrement et de succession, sur les donations et les legs testamentaires qu’ils sont amenés à recueillir.

Si le législateur n’avait rien prévu, le taux « entre toutes autres personnes » serait d’application. Ce taux est de 65 % en Région flamande ; il est de 80 % en Région wallonne et en Région de Bruxelles-capitale.

Ces taux, prohibitifs, ont toutefois été réduits de manière significative, pour les donations mobilières d’une part, qui font désormais l’objet de droits d’enregistrement réduits à 7% (7,7% en Région wallonne), et pour les donations ou legs testamentaires effectués à l’avantage d’associations sans but lucratif, de fondations privées, ou de fondations d’utilité publique, d’autre part.

Si les droits de succession visent tous les legs testamentaires consentis à ces organismes, les droits de donation ne s’appliquent qu’aux donations qui sont soit enregistrées volontairement par les parties (pour éviter les droits de succession dus en cas de décès dans les trois ans, pour prévoir une modalité, etc.), soit obligatoirement enregistrables ou passibles de droits (donations notariées, testaments).

Ces donations ou legs testamentaires de biens mobiliers font l’objet d’un tarif indépendant du montant de la donation ; il est applicable dès le premier euro du legs testamentaire ou de la donation enregistrée.

Ce tarif est :

  • en Région wallonne, de 7 % ;
  • en Région flamande, de 5,5 % pour les fondations d’utilité publique, et de 8,5 % pour les fondations privées ;
  • en Région de Bruxelles-capitale, de 6,6 % pour les fondations d’intérêt public, et de 12,5 % ou de 25 % pour les fondations privées (selon que celles-ci bénéficient, ou non, de l’agrément fiscal permettant la déductibilité fiscale des dons dans le chef du donateur).

Ces taux réduits sont donc parfois (un peu) moins onéreux que chacun des taux applicables dès le premier euro, dans chacune des trois Régions, pour les donations de biens meubles à des personnes non apparentées – 7,7 % en Région wallonne, 7% dans les deux autres Régions -, mais peuvent aussi être sensiblement plus onéreux. Par exemple, une donation enregistrée effectuée par un résident bruxellois à un tiers sera taxée à 7%, mais elle le sera à 25% si la donation enregistrée (ou le testament) avantage une fondation privée sans agrément fiscal.

Ils peuvent en tout état de cause, dans les trois Régions, s’avérer sensiblement plus onéreux, pour des donations ou legs inférieurs à 50.000€, que les droits de donation qui seraient dus par des héritiers en ligne directe.

Ainsi, les premiers 50.000 € donnés, par exemple à un conjoint ou à un enfant, font l’objet de droits de donation de 5% en Région wallonne, et de 3% dans les deux autres Régions ; ceci représente une différence comprise entre 2% et 22 % de la somme donnée, selon la Région de résidence et l’institution caritative concernées, par rapport aux droits réduits applicables aux donations enregistrées aux organismes caritatifs ou sans but lucratif.

Une personne craignant pour sa survie dans les trois prochaines années, et qui désirerait effectuer une donation enregistrée de moins de 50.000 € au bénéfice d’une telle institution, pourrait donc estimer fiscalement moins onéreux de prendre arrangement avec ses héritiers, pour effectuer plutôt la donation à leur bénéfice, afin que la somme entre dans leur patrimoine, et qu’ils effectuent ensuite eux-mêmes la donation au bénéfice de l’association caritative (en choisissant de ne pas procéder à l’enregistrement de la donation, et donc, en utilisant un simple virement bancaire qui sera non passible de droits, en l’absence de décès du donateur dans les trois ans).

Bien entendu, cette décision ne peut être simulée : il n’est pas question d’effectuer une fausse donation, ni d’obliger juridiquement ses descendants à effectuer ensuite la donation à l’organisme caritatif, car il s’agirait alors d’une donation avec charge, voire d’une stipulation pour autrui, qui font l’objet d’un autre régime fiscal.

Mais dans les familles partageant un même idéal, dont les membres concernés affichent leur volonté commune d’avantager le secteur caritatif, et dont le pater familias craint pour sa survie à terme de trois ans, une décision fiscalement moins onéreuse pourrait être prise, en permettant (par exemple) aux enfants, de recevoir les fonds du pater familias (coût : de 3 à 5%, selon la Région de résidence) et d’effectuer ensuite eux-mêmes la donation par virement bancaire (à 0%), plutôt que de laisser le pater familias l’effectuer lui-même ou la consigner dans son testament (coût : de 5,5 à 25 %, selon la Région de résidence et l’institution caritative concernées).

Thème : Les droits de succession Auteur : Severine Segier

Schenkingen en legaten van minder dan 50.000 euro aan liefdadigheidsinstellingen: hoe het verlaagde tarief verlagen?

Organisaties uit de liefdadigheidssector of zonder winstbejag (vzw's, stichtingen van openbaar nut of private stichtingen) genieten in België van speciale tarieven voor de registratie- en schenkingsrechten voor schenkingen en legaten die zij ontvangen.

Indien de wet niets had voorzien, zou het tarief “Tussen alle andere personen” van toepassing zijn. Dit tarief bedraagt 65% in het Vlaams Gewest, 80% in het Waals Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze buitensporige tarieven werden voor schenkingen van roerende goederen al aanzienlijk verlaagd (het registratierecht tot 7%, in het Waals Gewest 7,7%) en ook voor schenkingen of legaten aan vzw's, private stichtingen of stichtingen van openbaar nut.

Alle legaten aan deze organismes zijn onderworpen aan successierechten; schenkingsrechten zijn daarentegen uitsluitend van toepassing op schenkingen die vrijwillig geregistreerd worden (om successierechten te vermijden binnen de drie jaar na overlijden of om bepaalde modaliteiten te voorzien, enz.) of die verplicht moeten geregistreerd worden of waarop registratierechten verschuldigd zijn (notariële schenkingen, testamenten).

Voor schenkingen en legaten geldt een tarief dat onafhankelijk is van het bedrag van de schenking; dit is van toepassing vanaf de eerste euro van een legaat of van een geregistreerde schenking.

    Dit tarief bedraagt:
  • 7% in het Waals Gewest.
  • in het Vlaams Gewest, 5,5 % voor stichtingen van openbaar nut, en 8,5 % voor private stichtingen;
  • in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 6,6% voor stichtingen van openbaar nut, 12,5% of 25% voor private stichtingen (naargelang ze al dan niet genieten van de erkenning voor de fiscale aftrekbaarheid in hoofde van de schenker).

Deze verlaagde tarieven zijn soms (een beetje) minder duur dan elk van de tarieven die gelden vanaf de eerste euro, in elk van de drie Gewesten, voor schenkingen van roerende goederen aan niet-verwanten - 7,7% in het Waals Gewest, 7% in de twee andere Gewesten - maar kunnen ook gevoelig duurder zijn. Zo wordt bijvoorbeeld een schenking door een inwoner van Brussel aan een derde belast aan 7%, maar dit verhoogt tot 25% indien de geregistreerde schenking (of het testament) ten gunste is van een private stichting zonder fiscale erkenning.

Ze kunnen in alle gevallen duurder uitvallen in de drie Gewesten voor schenkingen of legaten van minder dan € 50.000 dan de schenkingsrechten die door erfgenamen in directe lijn zijn verschuldigd.

Zo is bijvoorbeeld de eerste € 50.000, geschonken aan een echtgeno(o)t(e) of aan een kind, belast met schenkingsrechten van 5% in het Waals Gewest en 3% in de andere twee Gewesten; dit maakt een verschil tussen 2 en 22% van de geschonken som, naargelang het Gewest waar de woonplaats is gevestigd en de betrokken liefdadigheidsinstelling voor schenkingsrechten voor geregistreerde schenkingen aan instellingen voor liefdadigheid of zonder winstoogmerk.

Iemand die vreest deze periode van drie jaar niet te overleven en toch wenst een geregistreerde schenking van minder dan € 50.000 te doen ten gunste van een dergelijke instelling, zou dus kunnen overwegen om een overeenkomst te treffen met zijn erfgenamen die fiscaal gezien goedkoper uitvalt door de schenking uit te voeren te hunnen gunste; daarbij komt deze som in hun vermogen terecht om via een schenking terecht te komen bij de liefdadigheidsinstelling (met de keuze om niet over te gaan tot registratie van de schenking en bijgevolg via een gewone overboeking langs de bank, die niet onderworpen is aan rechten, in geval van overlijden van de schenker binnen een periode van drie jaar).

Uiteraard mag deze beslissing niet gesimuleerd worden: er mag geen sprake zijn van een valse schenking, noch van juridische dwang tegenover de nakomelingen om de schenking aan de liefdadigheidsinstelling uit te voeren, want het zou dan gaan om een schenking met een last, of meer nog met een beding ten behoeve van een derde, dat bovendien in een ander belastingstelsel valt.

In families waar eenzelfde ideaal gedeeld wordt, waarvan de betrokken leden hun wil tonen om aan liefdadigheid te doen, en waarvan de pater familias vreest dat hij de periode van drie jaar niet zal halen, kan een belastingtechnisch goedkopere beslissing genomen worden waarbij de kinderen bijvoorbeeld fondsen toebedeeld krijgen door de pater familias (kosten ten belope van 3 tot 5%, naargelang het Gewest waar zij wonen) die op hun beurt via een bankoverschrijving (aan 0%) zelf de schenking uitvoeren, liever dan dit aan de pater familias over te laten of dit in zijn testament op te nemen (kostprijs van 5,5 tot 25%, naargelang het Gewest waar zij wonen en de betrokken liefdadigheidsinstelling).

Thema : Successierechten Auteur : Severine Segier
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator