ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Impôt sur les revenus : un nouveau délai de prescription de 10 ans

Un projet de loi portant des dispositions fiscales, de lutte contre la fraude, financières et diverses, vient d’être adopté ce 31 janvier 2019 en séance plénière de la Chambre : parmi les dispositions qu’il contient, il en est une qui ne manque pas de retenir notre attention.

En matière fiscale (impôts directs), le délai de prescription le plus long est de 7 ans, à compter du 1er janvier qui suit l’année de perception des revenus. Ce délai d’investigation et de taxation de 7 ans est applicable si l’administration est en mesure de démontrer l’existence d’indices de fraude (pour l’investigation) ou d’une fraude fiscale (pour la taxation) dans le chef du contribuable.

En d’autres termes, au cours de l’année civile 2019, les revenus les plus anciens qui peuvent faire l’objet d’une investigation et d’une rectification sont ceux de l’année de revenus 2012.

Pour les années antérieures, le délai d’investigation et le délai de taxation du fisc sont échus, pour cause de prescription.

Un délai tout particulier existera désormais pour les infractions aux dispositions du Code des impôts sur les revenus, combinées au recours à une construction juridique située dans un des Etats repris sur la liste des Etats à fiscalité inexistante ou peu élevée, liste qui figure déjà dans l’arsenal législatif fiscal.

Le délai spécial de 10 ans ne sera néanmoins pas applicable aux constructions juridiques situées dans des Etats avec lesquels a été conclue une convention préventive de double imposition, si celle-ci prévoit un échange d’informations fiscales avec la Belgique. Ce qui couvre en réalité la grande majorité, à l’heure actuelle, des Etats à fiscalité notablement plus avantageuse qu’en Belgique.

Il faut également qu’un critère intentionnel soit rencontré : l’usage de la construction juridique doit viser à dissimuler l’origine (taxable) ou l’existence du patrimoine.

En d’autres termes les revenus non déclarés, alors qu’ils auraient dû l’être, des années 2012, 2013 et 2014, pourront être rectifiés pendant trois années supplémentaires par rapport au délai en vigueur actuellement (respectivement jusqu’au 31 décembre 2022, 2023 et 2024).

Les délais d’exercice des pouvoirs d’investigation et de taxation de l’administration relatifs aux revenus antérieurs restent échus, malgré l’intervention de cette nouvelle législation : une modification des règles relatives à la prescription ne peut en effet aboutir à rouvrir des prescriptions déjà acquises au moment de l’entrée en vigueur de la nouvelle loi (1er janvier 2019).

Notons dès à présent que faire usage d’une construction juridique étrangère, même située dans un paradis fiscal, est et reste un comportement légal, pour autant bien entendu que le contribuable remplisse toutes ses obligations fiscales et que, de fait, il ne cherche pas à dissimuler des revenus taxables.

Le point de départ d’investigations menées dans le délai de 10 ans sera donc toujours, pour l’administration fiscale, la démonstration qu’il existe, dans le chef du contribuable, des indices de la perception (réelle ou fictive - cf. taxe Caïman) d’un revenu taxable.

L’allongement du délai de prescription ne peut évidemment servir de prétexte à l’administration fiscale pour considérer comme taxables, au cours des 10 années précédentes, des revenus qui, en réalité, ne l’étaient pas dans le chef de ce contribuable, en vertu du droit applicable au cours de l’exercice contrôlé.

La motivation de cette disposition est de pure opportunité : sous l’avalanche toute récente de gigantesques quantités de données à traiter suite à la mise en œuvre des échanges internationaux de renseignements fiscaux, l’Etat n’a tout simplement pas le temps ni les ressources de traiter une telle manne d’informations, dans le délai d’investigation et de taxation de 7 ans.

Il lui fallait donc trouver, de manière éthiquement contestable, un peu de « bois de rallonge »…

Auteur : Severine Segier

Inkomstenbelastingen : een nieuwe verjaringstermijn van 10 jaar

Een wetsontwerp houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen werd op 31 januari 2019 goedgekeurd in plenaire zitting van de Kamer: onder de bepalingen die het bevat, is er één die onze aandacht weerhield.

In fiscale zaken (directe belastingen) is de langste verjaringstermijn 7 jaar, te rekenen vanaf de 1e januari volgend op het jaar van inning van de inkomsten. Deze onderzoeks- en belastingtermijn van 7 jaar is van toepassing als de administratie in de mogelijkheid verkeert om het bestaan van aanwijzingen van fraude (voor het onderzoek) of een fiscale fraude (voor de belasting) in hoofde van de belastingplichtige aan te tonen.

Met andere woorden, tijdens het kalenderjaar 2019 zijn de oudste inkomsten die het voorwerp kunnen uit maken van een onderzoek en een rechtzetting deze van het inkomstenjaar 2012.

Voor de vorige jaren zijn de onderzoekstermijn en de belastingtermijn van de fiscus verlopen, omwille van verjaring.

Voortaan zal er een bijzondere termijn bestaan voor inbreuken op de bepalingen van het Wetboek van inkomstenbelastingen, gecombineerd met een beroep op een juridische constructie gevestigd in een Staat die op de lijst staat van Staten met een onbestaande of lage fiscaliteit, een lijst die reeds opgenomen is in de fiscale wetgeving. De bijzondere termijn van 10 jaar zal echter niet van toepassing zijn op juridische constructies gevestigd in Staten waarmee een overeenkomst ter preventie van dubbele belastingen werd afgesloten, indien deze een uitwisseling van fiscale informatie met België voorzien. Wat op vandaag in realiteit de overgrote meerderheid betreft van de Staten met een duidelijk voordeligere fiscaliteit dan België.

Er moet tevens een intentioneel criterium aanwezig zijn; het gebruik van de juridische constructie moet als doel hebben de (belastbare) oorsprong of het bestaan van het vermogen te verbergen.

Met andere woorden, de niet aangegeven inkomsten, die hadden aangegeven moeten worden, van de jaren 2012, 2013 en 2014, zullen gerectificeerd kunnen worden gedurende drie bijkomende jaren in vergelijking met de termijn die op vandaag van kracht is (respectievelijk tot 31 december 2022, 2023 en 2024).

De termijnen waarin de onderzoeks- en belastingbevoegdheden van de administratie met betrekking tot vorige inkomsten blijven verlopen, ondanks de tussenkomst van deze nieuwe wetgeving: een wijziging van de regels betreffende de verjaring kunnen inderdaad pas leiden tot heropening van de verworven verjaringen op het ogenblik dat de nieuwe wet van kracht wordt (1 januari 2019).

We noteren vanaf nu dat het gebruiken van een buitenlandse juridische constructie, ook al is deze gevestigd in een belastingparadijs, een wettig gedrag is en blijft, voor zover uiteraard dat de belastingplichtige al zijn fiscale verplichtingen vervult en, in feite, dat hij niet probeert om belastbare inkomsten te verbergen.

Het startpunt van de onderzoeken die gedaan worden binnen de termijn van 10 jaar zal voor de belastingadministratie dus altijd het punt zijn waarop wordt aangetoond dat er in hoofde van de belastingplichtige aanwijzingen bestaan van de (werkelijke of fictieve – cfr. Kaaimantaks) ontvangst van een belastbaar inkomen.

De verlenging van de verjaringstermijn kan uiteraard niet dienen als argument voor de belastingadministratie om inkomsten tijdens de voorbije 10 jaar als belastbaar te beschouwen die het in realiteit niet waren in hoofde van deze belastingplichtige, krachtens het recht dat van toepassing was tijdens het gecontroleerde jaar.

De motivering voor deze bepaling is puur opportunisme: onder de zeer recente lawine van gigantisch veel te behandelen gegevens door de inwerkingtreding van internationale uitwisselingen van fiscale inlichtingen, heeft de Staat eenvoudigweg geen tijd noch de middelen gehad om een dergelijke stroom aan informatie te behandelen binnen de onderzoeks- en belastingtermijn van 7 jaar.

Er moest dus op een ethisch betwistbare manier een beetje “een reddende hand” gevonden worden…..

Auteur : Severine Segier
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator