ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Rénovation et TVA au taux réduit: l'affectation au logement après les travaux est suffisante pour la Cour de cassation

La Cour de cassation a rendu récemment un arrêt mettant un terme à une jurisprudence peu conforme au Code TVA et à la sécurité juridique.

L’article 1er de l’arrêté royal n°20 énonce que la taxe est perçue au taux réduit de 6 p.c. en ce qui concerne les en ce qui concerne les biens et services énumérés au tableau A de l' annexe à cet arrêté.

Le Tableau A, XXXI, §1er, vise notamment les travaux immobiliers affectés à des logements privés; il énonce en particulier la condition suivante pour bénéficier du taux réduit: "les opérations doivent être affectées à un bâtiment d'habitation qui, après leur exécution, est effectivement utilisé, soit exclusivement soit à titre principal comme logement privé"

Une circulaire administrative de 1986 rappelle et précise les conditions d’application du taux réduit. Elle précise notamment que les opérations "doivent être effectuées à un bâtiment d'habitation dont la première occupation remonte à vingt ans au moins et qui, après l'exécution des travaux, est effectivement utilisé, exclusivement ou à titre principal, comme logement privé" (Circulaire n° 6 du 22.08.1986).

Il arrive régulièrement qu’un ancien bâtiment industriel soit rénové et divisé en lots individuels (lofts) qui sont ensuite vendus.

La circulaire administrative 86/006 du 22 août 1986 énonce à ce sujet:.

« 38. Le taux réduit est réservé, en principe, aux opérations visées à la section I, qui se rapportent à des bâtiments qui, en tout cas après l’exécution de ces opérations (v. n° 39) constituent des bâtiments à usage d’habitation, par opposition aux immeubles qui n’ont pas cet usage ».

Et le point 39 insiste : « la condition d’adaptation du bâtiment à sa destination de logement privé doit, à tout le moins, être remplie après l’exécution des travaux, mais il n’est pas requis que le bâtiment fut déjà adapté à cette destination avant cette exécution. Le taux réduit est donc susceptible de s’appliquer, toutes autres conditions étant réunies, aux travaux de transformation d’un immeuble à usage de bureau en un immeuble à appartements. »

Le texte de la circulaire est donc très clair, comme du reste le texte de l'arrêté royal qui vise l'utilisation à titre de logement privé après l'exécution des travaux.

Pendant des années, le ministre des finances et son administration (en ce compris le service des décisions anticipées) ont suivi cette interprétation, permettant de transformer un bureau ou un bâtiment industriel en logement, en supportant une TVA en amont de 6 %.

La Cour d’appel de Liège a toutefois considéré en 2010 que le bien devait être affecté au logement privé avant les travaux de rénovation, et non seulement après ceux-ci, contrairement au texte même de l'arrêté royal, et contrairement à la position administrative établie de longue date.

Cette jurisprudence fut suivie ensuite par plusieurs juridictions, et l'administration en profita pour changer de position et revenir sur sa circulaire de 1986 en exigeant une affectation au logement préalable aux travaux pour accorder le taux de 6%.

Ceci en totale méconnaissance:

  • d'une part, du texte de l'arrêté royal lui-même qui exige une affectation après l'exécution des travaux;
  • d'autre part, du droit à la sécurité juridique dont jouit tout citoyen belge en vertu de la Constitution et des traités internationaux...

Fort heureusement, la Cour de cassation vient de clarifier la situation: elle casse en effet, dans un arrêt du 27 mars 2015, un arrêt de la Cour d'appel de Gand qui refusait l'application du taux réduit pour cause de non affectation du bien au logement avant la réalisation des travaux.

La Cour de cassation se borne à constater que l'arrêté royal pose comme condition une affectation au logement après travaux et qu'il ne saurait donc être question de refuser le taux réduit pour cause de non-affectation préalable aux travaux.

Cette mise au point est heureuse et bienvenue dans ce domaine où règne depuis plusieurs années une importante insécurité juridique.

Thème : La TVA Auteur : Pascale Hautfenne

Renovatie en btw aan verlaagd tarief: bestemming tot bewoning na de werken is voldoende voor het Hof van Cassatie

Onlangs heeft het Hof van Cassatie een arrest geveld die een einde heeft gemaakt aan een rechtspraak die weinig conform was met het btw-wetboek en met de rechtszekerheid.

Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 20 stelt dat de belasting tegen een verlaagd tarief van 6% wordt geïnd op de goederen en diensten die opgesomd zijn in tabel A van de bijlage aan dit besluit.

Tabel A, XXXI, §1, betreft de onroerende werken die uitgevoerd worden aan privéwoningen, hij stelt in het bijzonder de volgende voorwaarde om van het verlaagd tarief te genieten: “de handelingen moeten uitgevoerd worden aan een gebouw bestemd voor bewoning dat, nadat de werken werden uitgevoerd, effectief ofwel enkel ofwel voornamelijk als privéwoonst wordt gebruikt.”

Een administratieve omzendbrief van 1986 herhaalt en verduidelijkt de toepassingsvoorwaarden van het verlaagd tarief. Ze verduidelijkt meer bepaald dat de handelingen “moeten uitgevoerd worden aan een gebouw bestemd voor bewoning waarvan de eerste bewoning reeds dateert van ten minste twintig jaar geleden en die, na de uitvoering van de werken, effectief ofwel enkel ofwel voornamelijk als privéwoonst wordt gebruikt” </>(Omzendbrief nr. 6 van 22/08/1986).

Het gebeurt vaak dat een oud industrieel gebouw gerenoveerd wordt en opgesplitst wordt in individuele loten (lofts) die daarna worden verkocht.

De administratieve omzendbrief 86/006 van 22 augustus 1986 stelt hieromtrent:

“38. De toepassing van het verlaagd tarief is, in principe, beperkt tot de in de eerste afdeling beoogde handelingen die betrekking hebben op gebouwen, die in ieder geval na de uitvoering van die handelingen (cf. nr. 39) gebouwen zijn aangewend om te worden bewoond, en dit in tegenstelling tot de gebouwen die daarvoor niet worden gebruikt”.

En punt 39 stelt: “De voorwaarde van de aanpassing van het gebouw aan zijn bestemming van privé¬woning moet op zijn minst voldaan zijn na uitvoering der werken, maar het is niet vereist dat het gebouw reeds aan deze bestemming aangepast was vóór deze uitvoering. Het verlaagd tarief is bijgevolg toepasselijk, voor zover alle overige voorwaarden vervuld zijn, op de omvorming van een kantoorgebouw in een appartementsgebouw.”

De tekst van de omzendbrief is dus zeer duidelijk, net zoals de tekst van het koninklijk besluit die handelt over het gebruik als privéwoonst na de uitvoering van de werken.

Gedurende vele jaren hebben de minister van financiën en zijn administratie (met inbegrip van de dienst voorafgaande beslissingen) deze interpretatie gevolgd, die het mogelijk maakte om een kantoor of industrieel gebouw om te vormen tot woning, met de toepassing van de btw aan 6%.

In 2010 was het Hof van Beroep van Luik echter van mening dat het goed reeds voor de renovatiewerken moest gebruikt worden als woning, en niet enkel daarna, dit in tegenstelling tot de tekst zelf van het koninklijk besluit en in tegenstelling tot het reeds lang ingenomen administratief standpunt.

Deze rechtspraak werd daarna door vele rechtsmachten gevolgd en de administratie profiteerde ervan om haar standpunt te veranderen en terug te komen op haar omzendbrief van 1986 door een bestemming tot bewoning voor de werken te eisen om het tarief van 6% toe te kennen.

Dit met volledige schending van:

  • enerzijds, de tekst van het koninklijk besluit zelf die een bestemming na de uitvoering van de werken eist;
  • anderzijds, van het recht op rechtszekerheid waarvan elke Belgische staatsburger geniet krachtens de Grondwet en de internationale verdragen …

Gelukkig heeft het Hof van Cassatie zopas de situatie opgehelderd: in een arrest van 27 maart 2015 verbreekt ze het arrest van het Hof van Beroep van Gent die de toepassing van het verlaagd tarief weigerde omwille van de niet-bestemming van het goed voor bewoning voor de realisatie van de werken.

Het Hof van Cassatie beperkt zich tot het vaststellen dat het koninklijk besluit als voorwaarde stelt dat er een bestemming tot bewoning is na de werken et dat er dus geen sprake kan zijn van het niet toekennen van het verlaagd tarief omwille van de niet-bestemming voorafgaandelijk aan de werken.

Dit is een goede ontwikkeling die welkom is in dit domein waar sinds vele jaren een grote rechtsonzekerheid heerst.

Thema : BTW Auteur : Pascale Hautfenne
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator