ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

La seule conséquence des effets d’annonce sur les intérêts notionnels : l’insécurité juridique

Le régime de la déduction des intérêts notionnels est certainement l’un des sujets les plus prisés à l’approche de chaque échéance électorale. Ce mécanisme fiscal est en effet considéré par certains de constituer un véritable « cadeau » offert par les contribuables aux seules grandes entreprises qui éviteraient ainsi de payer l’impôt.

Or, la mise en place de la déduction des intérêts notionnels avaient justement pour objectifs avoués de rendre la Belgique fiscalement attrayante pour les investisseurs étrangers et de mettre en place une alternative crédible et concurrentielle pour les centres de coordinations, dont le régime avait été condamné par les autorités européennes.

Le Service Public Fédéral Finances vante lui-même les effets positifs de la déduction des intérêts notionnels, dont « une réduction générale du taux d’imposition effectif de l’impôt des sociétés pour toutes les sociétés, ainsi qu’une rentabilité plus élevée de l’investissement après impôt » et « l’encouragement d’investissements intensifs de capitaux en Belgique, et une incitation pour les multinationales à examiner la possibilité d’attribuer des activités telles que le financement au sein du groupe, les achats et le factoring centralisés, à l’entité belge d’un groupe »

Il est dès lors vrai que la déduction des intérêts notionnels a permis à de nombreuses sociétés de réduire leurs résultats imposables mais il ne s’agit là que de l’objectif poursuivi, en pleine connaissance de cause, par les partis politiques qui sont à l’origine du mécanisme et dont certains n’hésitent pas à le critiquer vertement aujourd’hui.

Il est pour autant erroné d’affirmer que les contribuables participent directement de leur poche aux montages, certes singuliers, mis en place par certaines entreprises pour éviter de payer tout impôt et que la suppression de la déduction des intérêts notionnels aurait des effets positifs considérables sur le budget de l’Etat.

En effet, sans la déduction des intérêts notionnels, la plupart des montages incriminés n’auraient tout simplement pas été construits. Ainsi, la déduction des intérêts notionnels n’entraîne aucune déperdition fiscale, mais tout au plus un manque à gagner qui, sans ce mécanisme, n’aurait de toute manière jamais été encaissé.

Les appels lancés en période électorale à une suppression des intérêts notionnels ont donc pour seule conséquence d’accroître l’insécurité juridique des contribuables sociétés qui tirent légitimement profit de ce mécanisme pour réduire la charge fiscale importante qui pèse sur la grande majorité d’entre eux.

Ces effets d’annonce, ajoutés aux nombreuses modifications du régime qui ont déjà eu lieu en l’espace de quelques années, nuisent à la sécurité juridique dans un domaine où s’applique le principe de légalité en matière fiscale et où le contribuable doit savoir en temps utile quels seront demain les effets juridiques et fiscaux liés à ses activités.

Cette incertitude juridique constante amène certaines entreprises à choisir des cieux plus sereins, s’installant parfois à quelques kilomètres seulement de nos frontières, au détriment de la compétitivité, de l’économie et de l’image de la Belgique au niveau international. C’est naturellement regrettable.

Auteur : Nicolas Themelin

Het enige gevolg van de aankondigingseffecten van notionele interesten: de juridische onzekerheid

Het stelsel van de notionele interestaftrek is zeker één van de onderwerpen die het meest worden gewaardeerd bij het naderen van elke verkiezingsdatum. Deze fiscale constructie wordt inderdaad door sommigen beschouwd als een waar “geschenk” dat door de belastingplichtigen enkel en alleen wordt gegeven aan grote bedrijven die zo het betalen van belastingen zouden vermijden.

Maar het invoeren van de notionele interestaftrek had juist als doel om België fiscaal aantrekkelijk te maken voor buitenlandse investeerders en een geloofwaardig en concurrerend alternatief aan te bieden voor de coördinatiecentra waarvan het stelsel veroordeeld werd door de Europese autoriteiten.

De Federale Overheidsdienst Financiën prijst zelf de positieve effecten van de notionele interestaftrek aan, waaronder “een algemene vermindering van het effectieve belastingtarief van de vennootschapsbelasting voor alle bedrijven, alsook een hogere rendabiliteit van de investering na belasting” en “het aanmoedigen van intensieve kapitaalsinvesteringen in België, en een stimulering voor de multinationals om de mogelijkheid te bekijken om activiteiten, zoals het financieren binnen de groep, de gecentraliseerde aankopen en factoring, aan de Belgische entiteit van een groep” toe te voegen.

Het is bijgevolg waar dat de notionele interestaftrek vele bedrijven heeft toegelaten hun belastbaar resultaat te verminderen, maar dat is net het doel dat, met volledige kennis van zaken, wordt nagestreefd door de politieke partijen die aan de oorsprong van de constructie stonden en waarvan sommigen het vandaag krachtig bekritiseren.

Voor zover is het onjuist te beweren dat de belastingplichtigen rechtstreeks vanuit hun zakken deelnemen aan de constructies, zeker de enkelvoudige, die door bepaalde bedrijven werden ingevoerd om de betaling van eender welke belasting te voorkomen en dat de afschaffing van de notionele interestaftrek aanzienlijke positieve gevolgen zou hebben op het budget van het land.

Het is inderdaad zo dat de meeste aangeklaagde systemen zonder de notionele interestaftrek simpelweg nooit zouden opgesteld geweest zijn. Zo heeft de notionele interestaftrek geen enkel fiscaal verlies tot gevolg, maar meer nog een winstderving die, zonder deze constructie, op geen enkele wijze had kunnen geïnd worden.

De oproepen die in verkiezingsperiode worden gedaan om de notionele interesten af te schaffen, hebben dus als enig effect gehad dat ze de juridische onzekerheid hebben doen groeien van de belastingplichtige bedrijven die op een wettelijke manier voordeel halen uit deze constructie teneinde hun hoge fiscale lasten, die op de overgrote meerderheid van hen weegt, te verminderen.

Deze aankondigingseffecten, toegevoegd aan de vele wijzigingen die reeds aan het stelsel werden aangebracht op een tijdspanne van een paar jaar, brengen schade toe aan de juridische zekerheid in een gebied waar het principe van wettelijkheid in fiscale zaken van toepassing is en waar de belastingplichtige ten gepaste tijde moet weten welke de juridische en fiscale gevolgen zullen zijn die morgen aan zijn activiteiten verbonden zijn.

Deze constante juridische onzekerheid brengt er sommige bedrijven toe om serenere oorden op te zoeken, door zich soms op slechts enkele kilometers van onze grenzen te vestigen, dit ten nadele van de competitiviteit, de economie en het imago van België op internationaal vlak. Dit valt natuurlijk te betreuren.

Auteur : Nicolas Themelin
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator