ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Le secret professionnel des avocats préservé

Idefisc s’est déjà fait l’écho des tentatives de l’administration fiscale de contourner le secret professionnel de certains titulaires de professions libérales.

Il y a deux ans, la Cour d’appel de Bruxelles a rappelé que lorsque le titulaire d’une profession médicale refuse de fournir certains renseignements à l’administration en se retranchant derrière son secret professionnel, l’administration peut, conformément au prescrit de l’article 334 du Code des impôts sur les revenus, solliciter l’intervention de l’autorité disciplinaire compétente afin d’apprécier si, et éventuellement dans quelle mesure, la demande de renseignement de l’administration se concilie avec le respect du secret professionnel. Selon la Cour d’appel, si l’autorité disciplinaire estime que la demande de l’administration n’est pas compatible avec le respect du secret professionnel du médecin, l’administration doit s’incliner.

La Cour d’appel de Gand était arrivée à la même conclusion dans un arrêt antérieur du 15 juin 2010, concernant cette fois un avocat qui avait refusé de fournir à l’administration les extraits de son compte de tiers. Saisi de la question sur base de l’article 334 du Code, le Bâtonnier avait confirmé le bien-fondé de la position de l’avocat, en précisant qu’il ne pouvait produire les extraits de son compte de tiers que pour autant qu’il rende préalablement illisible l’identité de ses clients.

L’administration a introduit un pourvoi en cassation contre cet arrêt, contestant le caractère contraignant des décisions des autorités disciplinaires.

Par son arrêt du 19 octobre 2012, la Cour de cassation a rejeté ce pourvoi, au motif que l’article 334 donne explicitement au Bâtonnier le pouvoir de s’opposer aux investigations de l’administration, et que le texte légal ne prévoit aucun recours contre la décision de l’autorité disciplinaire.

On ne peut que se réjouir de cette décision, qui s’oppose à une nouvelle tentative de l’administration de s’arroger des droits d’investigation encore plus étendus que ceux dont elle bénéficie déjà. Le texte de l’article 334 du Code est parfaitement clair, et ne peut en aucun cas être compris comme autorisant l’administration à remettre en cause, devant les tribunaux, les décisions des autorités disciplinaires.

Auteur : Martin Van Beirs

Het beroepsgeheim voor advocaten beschermd

Idefisc heeft reeds geruchten verspreid van pogingen van de fiscale administratie om het beroepsgeheim van bepaalde beoefenaars van vrije beroepen te omzeilen.

Twee jaar geleden heeft het Hof van Beroep van Brussel eraan herinnerd dat wanneer de beoefenaar van een medisch beroep weigert om bepaalde inlichtingen aan de administratie te bezorgen door zich te verschuilen achter zijn beroepsgeheim, de administratie, conform de voorschriften van artikel 334 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, kan vragen dat de bevoegde disciplinaire autoriteit tussenkomt teneinde te bepalen of, en eventueel in welke mate, de informatie-aanvraag van de administratie verenigbaar is met het respect voor het beroepsgeheim. Volgens het Hof van Beroep moet de administratie er zich bij neerleggen, indien de disciplinaire autoriteit meent dat de vraag van de administratie niet verenigbaar is met het respect voor het beroepsgeheim van de dokter.

Het Hof van Beroep van Gent was tot dezelfde conclusie gekomen in een vorig arrest van 15 juni 2010, deze keer betreffende een advocaat die geweigerd had om aan de administratie uittreksels van zijn derdenrekening te bezorgen. Toen de vraag hem op grond van artikel 334 van het Wetboek werd voorgelegd, had de Stafhouder de gegrondheid van de positie van de advocaat bevestigd door te stellen dat hij de uittreksels van zijn derdenrekening niet mocht geven tenzij hij vooraf de identiteit van zijn klanten onleesbaar maakte.

De administratie heeft een cassatieberoep ingediend tegen dit arrest, om het dwingend karakter van de beslissingen van de disciplinaire autoriteiten te betwisten.

In haar arrest van 19 oktober 2012 heeft het Hof van Cassatie dit beroep verworpen op grond van het feit dat artikel 334 expliciet aan de Stafhouder de bevoegdheid geeft om zich te verzetten tegen onderzoeken van de administratie en dat de wettekst geen enkel rechtsmiddel tegen de beslissing van de disciplinaire autoriteit voorziet.

We kunnen niet anders dan verheugd zijn met deze beslissing die zich verzet tegen een nieuwe poging van de administratie om zich onderzoeksbevoegdheden toe te eigenen die nog meer uitgebreid zijn dan deze waarover zij reeds beschikt. De tekst van artikel 334 van het Wetboek is zeer duidelijk en mag in geen enkel geval geïnterpreteerd worden als zou het de administratie toelaten de beslissingen van de disciplinaire autoriteiten voor de rechtbanken in vraag te stellen.

Auteur : Martin Van Beirs
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator