ours-idefisc

Idefisc — Actualités fiscales

Emphytéose - SDA versus VLABEL ?

La cession de droits réels démembrés Emphytéose/tréfonds

Depuis l’instauration de l’Abus fiscal, le SDA considère que la cession du droit réel d’emphytéose à une société, et la cession du tréfonds à une autre société liée à la première, sont constitutifs d’abus fiscal et l’opération passible du droit de vente (12,5% à Bxl et RW) sur la totalité et non pas du droit d’enregistrement de 2% sur la cession de l’emphytéose.

Le service des décisions anticipées ( SDA) a, par contre, confirmé encore récemment que les opérations de cession d’emphytéose à une société suivie d’une cession du tréfonds à une autre société, non liée à la première, n’étaient pas constitutives d’abus fiscal si elles étaient justifiées par d’autres motifs.

La recette de cuisine a toutefois quelque peu varié puisque le SDA imposait dans ses dernières décisions une valorisation du tréfonds à au moins 8 % de la valeur de la pleine propriété, et ne requérait plus cette condition absurde autrefois exigée, qu’un laps de temps de 15 jours soit respecté entre les deux cessions.

Même si l’administration a dénié dès le départ le droit au SDA de se prononcer sur l’existence même au départ d’un « abus fiscal », à savoir déterminer quelle est l’intention du législateur, et ensuite vérifier si le contribuable agit à son encontre, il est choquant de constater que c’est à un véritable renversement de la preuve que l’on se confronte.

En effet, il appartient à l’administration pour toute opération de prouver que le contribuable entend se placer dans le champ d’une disposition légale ou profiter d’un avantage, à l’encontre de ce que le législateur a voulu. Hors, jamais dans le cadre d’une demande de ruling, il n’est procédé à cette première étape, demandant d’office au contribuable de prouver que l’opération est justifiée par des motifs substantiels autres que fiscaux. C’est ainsi que, allant plus loin encore, et sans défense possible le SDA décide que les cessions démembrée entre sociétés liées sont d’office constitutives d’abus fiscal, sans preuve contraire possible.

C’est extrêmement choquant et revient à dénier la personnalité juridique distincte de chaque entité, qui rappelons le ont bien en droit positif belge une personnalité juridique distincte même si elles ont le même conseil d’administration et les mêmes actionnaires. Pour dénier la personnalité juridique à une société, il appartient à l’administration de prouver (et non présumer) la simulation.

Comme on le sait, VLABEL (le service fiscal flamand) est compétent pour la Flandres depuis le 1er janvier 2015. En la matière, VLABEL va plus loin en ayant décidé le 6 septembre 2016, de soumettre une cession d’emphytéose à un société assortie d’une cession du tréfonds à un personne physique à un droit de vente au profit de la personne physique, sensée ensuite constituer un droit d’emphytéose au profit de la société, avec pour conséquences fiscales : application du droit de 10 % sur la pleine propriété et ensuite application d’un droit de 2% sur la valeur de l’emphytéose !

Notons que si l’on en revient à l’intention initiale du législateur en matière d’emphytéose, le taux réduit en droit d’enregistrement et le choix de ne pas soumettre l’emphytéose au droit de vente, était de favoriser les agriculteurs et d’inciter à des cessions de droits emphytéotiques plutôt que des baux à ferme. Est-ce dire que seuls les agriculteurs peuvent encore profiter de ce taux réduits ?

Bien évidemment que non et pour cause : comme le reconnaît l’administration dans sa circulaire, lorsque le texte est clair il ne faut pas l’interpréter.

Tous les droits d’emphytéose sont soumis au taux de 2% et la volonté de maintenir ce système a été confirmé récemment lors de l’augmentation du taux de 0,2% à 2%.

A suivre

Auteur : Muriel Igalson

Erfpacht – DVB versus VLABEL ?

De overdracht van beperkte zakelijke rechten Erfpacht/tréfonds

Sinds de invoering van het fiscaal misbruik, is de DVB van mening dat de overdracht van het zakelijk erfpachtrecht aan een vennootschap en de overdracht van een tréfonds aan een andere vennootschap die verbonden is met de eerste, elementen zijn van fiscaal misbruik en dat de strafbare handeling onderworpen is aan het verkooprecht (12,5% in Brussel en het Waalse Gewest) op de totaliteit en niet aan het registratierecht van 2% op de overdracht van de erfpacht.

De Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) heeft daarentegen recent nog bevestigd dat de overdrachten van erfpacht aan een vennootschap die gevolgd worden door een overdracht van tréfonds aan een andere vennootschap, die niet verbonden is met de eerste, geen element was van fiscaal misbruik indien ze gerechtvaardigd werden door andere motieven.

Het recept is echter een beetje veranderd, want de DVB belastte in zijn laatste beslissingen een waardebepaling van de tréfonds aan ten minste 8% van de waarde in volle eigendom, en vereiste niet langer de eerdere absurde voorwaarde dat er een termijn van 15 dagen moet gerespecteerd worden tussen de twee beslissingen.

Ook al heeft de administratie sinds het begin het recht van de DVB ontkend om zich uit te spreken over het bestaan van een “fiscaal misbruik” vanaf het begin, namelijk om te bepalen wat de bedoeling van de wetgever is en vervolgens na te gaan of de belastingplichtige tegen hem optreedt, is het schokkend om vast te stellen dat we geconfronteerd worden met een ware omkering van de bewijslast.

Het is inderdaad aan de administratie om voor elke handeling te bewijzen dat de belastingplichtige van plan is om zich in het toepassingsgebied van een wettelijke bepaling te plaatsen of te genieten van een voordeel, in tegenstelling tot wat de wetgever heeft gewild. Behalve, dat er nooit in het kader van een rulingsaanvraag tot deze eerste stap wordt overgegaan en er meteen aan de belastingplichtige wordt gevraagd om aan te tonen dat de handeling gerechtvaardigd is substantiële motieven, andere dan fiscale. Het is zo, als we nog verder gaan, en zonder mogelijk verweer, dat de DVB beslist dat de beperkte overdrachten tussen verbonden vennootschappen d’office een fiscaal misbruik vormen, zonder dat een bewijs van het tegenovergestelde mogelijk is.

Het is zeer schokkend en komt neer op het ontkennen van de eigen rechtspersoonlijkheid van elke entiteit, die zoals we weten in het Belgische positieve recht weldegelijk een eigen rechtspersoonlijkheid hebben, ook al hebben ze eenzelfde raad van bestuur en dezelfde aandeelhouders. Om de rechtspersoonlijkheid van een vennootschap te ontkennen, moet de administratie de simulatie bewijzen (en niet veronderstellen).

Zoals we weten, is VLABEL (de Vlaamse fiscale dienst) sinds 1 januari 2015 bevoegd voor Vlaanderen. Op dit gebied gaat VLABEL nog verder door op 6 september 2016 beslist te hebben om een overdracht van erfpacht aan een vennootschap samen met een overdracht van de tréfonds aan een natuurlijke persoon te onderwerpen aan een verkooprecht ten voordele van de natuurlijke persoon, die daarna wordt verondersteld een recht van erfpacht te vestigen ten voordele van de vennootschap, met als fiscale gevolgen: de toepassing van het recht van 10% op de volle eigendom en daarna de toepassing van het recht van 2% op de waarde van de erfpacht!

Als we teruggaan naar de initiële intentie van de wetgever inzake erfpacht, zien we dat het verlaagde tarief van registratierechten en de keuze om de erfpacht niet te onderwerpen aan het verkooprecht diende om de landbouwers te bevoordelen en hen aan te zetten tot het overdragen van erfpachtrechten eerder dan te verpachten. Betekent dit dat enkel de landbouwers nog van deze verlaagde tarieven kunnen genieten?

Natuurlijk niet en terecht: zoals de administratie erkend heeft in haar omzendbrief, wanneer de tekst duidelijk is, moet deze niet geïnterpreteerd worden.

Alle erfpachtrechten zijn onderworpen aan een tarief van 2% en de wil om dit systeem te behouden werd recent bevestigd door de verhoging van het tarief van 0,2% naar 2%.

Wordt vervolgd

Auteur : Muriel Igalson
ours-idefisc
Idefisc — Actualités Fiscales
©2003-2020 Idefisc & Words and Wires W3validator